Wen
ken
RADIO
287
Ziektebestr ij ding
vóór de bloei
Onder de
Tuinbouwlantaarn
Korte
ft
ZATERDAG 26 APRIL 1958
WERKELIJK LENTE
MET ziet er naar uit dat de lente werkelijk is
gekomen. De vogels gaan weer fluiten en 't is
eensklaps groen geworden in de Zeeuwse boom
gaarden waar de bessenstruiken lange tijd ach
tereen een min of meer bruin aanzien hadden.
Wanneer het zachte lenteweer zal aanhouden
dan zal er in de afgelopen week heel wat ver
anderd zijn in de Zeeuwse boomgaarden. Dan
zullen de vroege peren en de eerste pruimen en
kersen weldra in volle pracht hun bloesemweelde
tonen. Dan zullen ook de knoppen van de ap
pels zich snel gaan ontwikkelen en het moment
is dan zeer dichtbij dat heel ons Zeeuwse fruit-
land fantastisch mooi zal zijn omdat het tere
wit en het jonge groen het beeld beheersen. Dan
zullen velen een tocht maken langs al die mooie
plekjes rond Goes, Kapelle-Biezelinge, Wemel-
dinge maar ook bij Krabbendijke en Rilland en
niet te vergeten de streek van 's Gravenpolder,
Hoedekenskerke en Nisse. Kortom er zullen dan
weer zoveel mooie plekjes zijn op Zuid-Beveland
en andere delen van de provincie.
Ondertussen is de bloei dit jaar wel erg laat.
De reden is bekend. Het koude voorjaar dat
maar van geen wijken wilde weten heeft de
ontwikkeling geremd. In vergelijking met het
vorig jaar is de bloei dit jaar zeker drie weken
later. Toen was het echter zeer vroeg. De fruit
kwekers vinden die late bloei heus niet zo ver
keerd. De nachtvorstkansen zijn dan in elk geval
veel kleiner.
In de pers hebben we reeds gelezen dat het een
goed fruit jaar zal worden. Wij hopen het van
harte maar we vinden dergelijke berichten toch
wel rijkelijk voorbarig. Het is zeker al drie we
ken geleden dat dit werd geschreven. Er zijn
inderdaad veel bloemknoppen aan de bomen
maar de ervaring heeft reeds geleerd dat men er
zo weinig van kan zeggen vóór werkelijk de
vruchtzetting heeft plaats gevonden.
Het is van tevoren zo moeilijk te zeggen of het
goed of slecht zal zijn.
INSECTENBESTRIJDING
T N de periode vlak vóór de bloei van appel en
Jpeer kunnen nog verschillende dierlijke be-
schadigers worden bestreden. Dit betreft vooral
het spint en verder wantsen en voorjaarsuilen.
De Plantenziektekundige Dienst vestigde hierop
de aandacht en gaarne willen wij deze week
hieraan aandacht schenken in onze tuinbouwru-
briek omdat het thans nog de tijd is om deze
bestrijding uit te voeren.
Indien men tot nu toe heeft verzuimd een be
spuiting uit te voeren tegen bloedluis en blad
rollerrupsen en wintervlinder heeft men tevens
nog een laatste gelegenheid deze vóór de bloei
te bestrijden. Dit kan door een juiste keuze van
het bestrijdingsmiddel en de te gebruiken con
centratie daarvan in één bespuiting geschieden.
In het algemeen verdient het om verschillende
redenen aanbeveling de mijten- en insectenbe-
strijding voorzover mogelijk vóór de bloei uit te
voeren.
In de eerste plaats voorkomt men de schade
die reeds vóór, tijdens en kort na de bloei kan
worden aangericht en die veelal belangrijker is
dan men geneigd is te veronderstellen. In de
tweede plaats zijn verscheidene insecten in een
ouder stadium of later in het seizoen minder
gevoelig voor verschillende bestrijdingsmiddelen.
Dit is b.v. het geval met de rupsen van bladrol
lers. Ook kan het voorkomen dat de te bestrijden
insecten later in het seizoen minder gemakke
lijk te bereiken zijn als gevolg van hun leefwijze
(bladrollerrupsen in samengesponnen blaadjes,
bloedluis in sterk gekruld blad) of door wasaf-
scheiding (bloedluis). In de derde plaats komt
bij het spint plaatselijk reeds resistentie voor
ten opzichte van de fosforesters, die later in het
seizoen tegen deze plaag veel gebruikt worden.
Deze moeilijkheid kan men ontgaan, resp. voor
komen door gebruik te maken van zogenaamde
eidodende middelen in de periode kort vóór de
bloei.
Deze middelen zijn echter niet werkzaam tegen
de andere genoemde parasieten. Wil men één of
meer van deze parasieten gelijktijdig bestrijden,
dan kunnen deze middelen gemengd worden met
andere, zodat toch met één bespuiting vóór de
bloei kan worden volstaan. In sommige gevallen,
b.v. als voorjaarsuilen een belangrijke plaag vor
men, zal het nodig zijn de bespuiting na 2 3
weken, dus kort na de bloei, te herhalen. Aan
vullende bespuitingen in de zomer blijven no
dig.
Een bespuiting kort vóór de bloei, aangevuld
met enkele bespuitingen in de zomer, geeft in
het algemeen een grotere zekerheid dat een af
doende bestrijding van genoemde mijten en in
secten wordt verkregen, dan uitsluitend bespui
tingen na de bloei.
De verschillende mogelijkheden van mijt- en
insectenbestrijding kort vóór de bloei zullen we
daarom nader behandelen.
SPINT
die bedrijven, waar veel wintereitjes van
w spint voorkomen en waar weinig of geen
wantsen, voorjaarsuilen of andere insekten aan
wezig zijn, kan men in de periode kort vóór de
bloei, als ongeveer 30 van de eitjes is uitgeko
men, een bespuiting uitvoeren met 100 gram
PCPBS, 250 gram chloorparacide of 100 gram
phenkapton per 100 liter water. Dit laatste mid
del dient men echter niet te gebruiken op be
drijven waar reeds resistente spint voorkomt,
daar dit middel een fosforester is. Indien gelijk
tijdig andere parasieten moeten worden bestre
den, dienen andere middelen te worden toege
voegd.
SPINT WANTSEN
/~\P bedrijven waar behalve spint, ook wantsen
w aanwezig zijn, kan eveneens gebruik worden
gemaakt van de onder „spint" genoemde midde
len, echter met toevoeging aan de spuitvloeistof
van 60 gram parathion 25 150 gram mala-
thionspuit 25%, 75 gram diazinon 20% of 500
gram DDT-spuitpoeder 25 per 100 liter water
of van een overeenkomstige hoeveelheid van
produkten met een ander gehalte aan werkzame
stof. In dit geval komen alleen de spuitpoeder-
vormen van de genoemde middelen in aanmer
king om moeilijkheden bij en beschadigingen als
gevolg van de menging te voorkomen. Dit geldt
ook voor de hierna te noemen mogelijkheden.
SPINT EN VOORJAARSUILEN
/~\P bedrijven, waar behalve met spint ook
w rekening moet worden gehouden met voor
jaarsuilen, kunnen dezelfde middelen als onder
„spint en wantsen" genoemd zijn, worden toege
voegd aan de eidoders. Van diazinon 20 zal
dan echter een hoeveelheid van 100 gram per 100
liter water gebruikt moeten worden, terwijl van
de DDT-produkten volstaan kan worden met 400
gram.
SPINT, WANTSEN EN VOORJAARSUILEN
j^- OMEN behalve spint zowel wantsen als voor-
jaarsuilen voor, dan dienen van de reeds ge
noemde middelen de hoogste onder de voorgaan
de hoofdjes genoemde doseringen te worden ge
bruikt.
Op bedrijven, waar behalve de drie eerstge
noemde parasieten nog bladroller- of wintervlin-
derrupsen aanwezig zijn als gevolg van een on
voldoende effect van een voorgaande bespuiting,
of waar tot nu toe is verzuimd tegen deze insec
ten op te treden, kan deze bespuiting eveneens
daartegen worden gericht. In dat geval is het
echter noodzakelijk van malathion-spuit 25 200
gram per 100 liter water te gebruiken. Deze hoge
re dosering is noodzakelijk daar de reeds wat
oudere rupsen van bladroller en wintervlinder
minder gevoelig zijn.
SPINT, DIVERSE INSEKTEN EN
BLOEDLUIS
TTEEFT men tot nu toe de bloedluisbestrijding
XA verwaarloosd dan is het mogelijk deze bespui
ting eveneens te richten tegen dit insekt. Men
zal dan echter geen DDT kunnen gebruiken, ter
wijl de andere middelen in een hogere concen
tratie dienen te worden verspoten, waarmee dus
alle eerder genoemde insekten worden bestreden.
De aan de eidodende middelen toe te voegen
middelen en concentraties zijn dan in volgorde
van voorkeur300 gram malathion-spuit 25
120 gram diazinon 20 of 90 gram parathion
25 Thiodaan-emulsie, die op zichzelf zeer goed
werkzaam is tegen bloedluis in een concentratie
van 0,2 kan in dit geval niet worden toege
past wegens de onvoldoende of onbekende werk
zaamheid tegen de andere gelijktijdig te bestrij
den insekten.
Bloedluisbestrijding vóór de bloei heeft over
het algemeen het voordeel een aanzienlijk beter
resultaat op te leveren dan een bespuiting nó, de
bloei. Door één bespuiting voor de bloei in de
periode dat de jonge luizen aktief zijn en zich
verspreiden, maar voordat de nieuwe kolonies
zijn gevormd, kan men tot in juni vrij blijven
van bloedluisaantasting.
DIVERSE INSEKTEN (geen spint)
YVTAAR geen spint aanwezig is of spint niet in
w noemenswaardige hoeveelheden voorkomt,
kunnen de eidodende middelen (zie onder spint)
achterwege blijven. In dat geval kan men, daar
immers niet wordt gemengd, ook gebruik maken
van de vloeibare produkten van de overige hier
voor genoemde middelen. Van de vloeibare pro
dukten van parathion en diazinon gebruike men
dezelfde hoeveelheden, uitgedrukt in cm3, als van
de spuitpoedervorm. Van malathion-vloeibaar
bestaat alleen een 50 %-ig produkt. Hiervan ge
bruike men de helft van de voor 25 %-ig poeder-
vormige produkten opgegeven hoeveelheid. Van
de DDT-emulsies en emulgeerbare produkten
neme men 320 cm3 in plaats van 400 gram van
de spuitpoedervorm, of 400 cm3 in plaats van 500
gram daarvan.
Tenslotte nog dit: voor de bepaling van het
juiste bestrijdingstijdstip dient men in de eerste
plaats waarnemingen te doen op het eigen be
drijf en verder te letten op de aanwijzingen
welke worden gegeven in de radioweerpraatjes
voor land- en tuinbouw, alsmede de regionale
richtlijnen.
Dat goed de hand wordt gehouden aan deze
ziektebestrijding is van het grootste belang.
—0—
Een goede boer heeft op zijn grasland al lang
stikstof gestrooid en ziet hiervan reeds de resul
taten. Natuurlijk hebben percelen, die bestemd
zijn voor hooien of inkuilen wat meer stikstof
ontvangen. Bij inkuilen moet echter een toevoe
gingsmiddel gebruikt worden, anders gaat er veel
van de gemaakte stikstofkosten verloren. Gras
inkuilen zonder toevoegingsmiddel geeft zeker
50 verlies aan voederwaarde.
De verpakkingen van de diverse bestrijdings
middelen hebben dikwijls opvallende kleuren.
Hierdoor oefenen ze een bijzondere aantrekkings
kracht uit op kinderen. Veronderstel, dat een
kleine, door te spelen met deze verpakkingen ver
giftiging zou krijgen met dodelijke afloop. Laat
het niet zover komen en begraaf direkt alle ge
bruikte verpakkingsmateriaal.
Wanneer gegroeide gewassen door ongunstige
weersomstandigheden verloren gaan, zijn dit een
strop waaraan de boer in vele gevallen geen
schuld heeft. Worden koeien in te lang gras in-
geschaard, zodat 40 of meer vertrapt wordt, is
geen verontschuldiging aan te voeren. Maak de
graspercelen niet groter dan 4 tot 6 are per groot
stuks vee. Wanneer hierbij nog op tijd wordt in-
geschaard, beperkt U de verliezen tot een mini
mum.
De leverbot doet jaarlijks op natte percelen
meer schade aan uw vee dan menig veehouder
zich in kan denken. De larven ontwikkelen in
slakjes, die voorkomen langs sloten en greppel
kanten. Zowel met D.N.C. als keukenzout uit
gestrooid langs de greppel en slootkanten kun
nen de slakken gedood worden. Denk er om, dat
D.N.C. vergiftig is.
Bietendunmachines zijn ook goed in blauw-
maanzaad te gebruiken. Het maanzaad wordt
door deze bewerking uitgedund en vele onkruiden
gaan ten gronde. De eerste bewerking moet plaats
hebben, zodra de maanzaadplanten dit toelaten.
Wordt met deze bewerking gewacht tot de maan
zaadplanten reeds behoorlijk ontwikkeld zijn, dan
valt het uitdunnen met de machine erg tegen.
Licht en lucht zijn twee groeivoorwaarden voor
pas boven gekomen planten. De luchtvoorziening
komt in de verdrukking wanneer door slagregen
het land dichtgeslagen is. Haal na de opkomst
van de gewassen, dichtgeslagen gronden direkt
open. Dit kan door machinaal wieden en door
gebruik te maken van de onkruidegge.
Hebt U bij het zaaien van de bieten 6 8 ba
len stikstof-kunstmest per ha gegeven? Dan be
tekent dit, dat de bieten hun stikstofportie ge
had hebben. Deze hoeveelheid stikstof is ruim
voldoende om de maximale bieten- en suikerop
brengst te bereiken. Drie balen stikstof teveel
verhogen de kostprijs van de bieten zelfs als
de opbrengst gelijk blijft met 2,per ton.
Maandag 28 april 1958, Hilversum II 298 m, 12.33
—12.43 uur In de rubriek „Voor ons Platteland
spreekt ir. G. Buiter te Assen over het onderwerp
,,De huishoudelijke voorlichting in de streekverbe*
teringsgebieden".
Dinsdag 29 april a.s., Hilversum II, 12.2012.30
uur In de radiorubriek van het Ministerie van
Landbouw zal met medewerking van ir. D. Roze-
tooom, Rijks^uivelconsulent voor de provincie
Utrecht, een reportage worden uitgezonden over
het proefbedrijf voor boerenkaas in Zegveld.
Vrijdag 2 mei a.s., Hilversum II, 12.2012.30
uur de heer M. Scharringa van het KNMI geeft
zijn maandelijks landbouwkundig weeroverzicht.
De uitzending zal worden besloten met een report
tage naar aanleiding van de 25ste jaarlijkse land
bouwtelling, waaraan o.m. medewerking zal wor*
den verleend door de Afdeling Landbouw en Voed*
selvoorzieningsstatistiek van het Centraal Bureau
voor de Statistiek.