GLA DIOLENTEELT in Zeeland en West Noord-Braliant r\E meeste gladiolentelers moeten jaarlijks hun plantgoed aankopen, al is er dan ook een ten- dens aanwezig om dit meer en meer op het eigen bedrijf te gaan winnen. Het plantgoed was dit jaar lang niet voor een appel en een ei verkrijgbaar. Reeds verschillende telers hebben het plantgoed thuis gekregen. Ik zou hen willen aanraden zo spoedig mogelijk te controleren of het aan de eisen voldoet' die op het koopbriefje zijn gesteld. Mocht hierbij een onjuistheid worden geconstateerd, dan doet men er goed aan, de leverancier hiervan on middellijk in kennis te stellen door middel van een aangetekende brief. Is het plantgoed door bemid- dling van één van de vertegenwoordigers van een in- en verkoopbureau verkregen, dan is het juist om ook deze man zo spoedig mogelijk te berichten. Waterleidingaansluiting op weilanden van Schonwcn-Duiveland 250 ZEEUWS LANDBOUWBLAD De Assistent van de R. T. V.D. te Goes, de heer A. Spruit, schrijft ons: DE tijd is weer aangebroken dat miljoenen gla- diolenpitten en -kralen aan de grond zullen worden toevertrouwd. Reeds een vijftal jaren be staat er voor de gladiolenteeit in Zeeland en West Noord-Brabant een behoorlijke belangstelling. Vooral op het eiland Tholen en in West-Brabant is op verschillende bedrijven deze teelt reeds in het teeltplan opgenomen, terwijl ook op Schouwen- Duiveland interesse'valt te constateren. Men is wel eens geneigd om na een jaar waarin goede tot zeer goede resultaten zijn behaald, de voorzichtigheid uit het oog te verliezen en maar raak te planten, zonder zich af te vragen of het economisch wel verantwoord is. De gladiolenteeit is een arbeidsintensieve teelt en vraagt daarnaast de nodige vakkennis. Het is niet moeilijk om met' een machine, of enige arbeidskrachten, enkele ha te planten. Gladiolen verlangen echter ook een be hoorlijke verzorging tijdens de groeiperiode, als mede om bij rooirijpheid op tijd te worden gerooid en gedroogd. Vakkundig gedroogd, wel te ver staan. Telers met enige ervaring weten hoeveel werk er komt kijken voor het zo ver is dat de knol len schoon, droog en gezond in de manden kunnen worden afgeleverd. Gladiolen vragen accuratesse, vanaf het begin tot aan het afleveren toe. Slordig heid kan bij deze teelt veel geld kosten. Het gaat niet om de kwantiteit maar bovenaT om kwaliteit. PLANTGOED EN ONTSMETTING. Controle op tel kunt' u uitvoeren door uit elke zak of mand een bepaalde gewichtseenheid te ne men en deze te tellen, om ze daarna te vergelijken met het totaal gewicht. Bij de teelt van gladiolen kunnen zich verschil lende ziekten voordoen. Een eerste vereiste is dan ook te trachten van gezond plantmateriaal uit te gaan. Dit is echter eerder gezegd d*n gedaan, en heeft menige kweker al heel wat hoofdbrekens ge kost. De giaaiolenknollen zijn namelijk omgeven door vliezige rokken en deze zijn het juist die een nauwkeurige beoordeling belemmeren. Ondanks deze moeilijkheid kan toen een ieuer worden aange. raden om het plantgoed zo goed mogelijk te con troleren op eventueel ziek. Dit vraagt minder tijd dan wanneer men straks op het veld moet slepen met zieke planten, afgezien van het feit dat deze zieke planten misschien ook al gezonde gladiolen hebben aangetast. Na deze controle kan men, afhankelijk van de wortelontwikkeling, het plantgoed ontsmetten met een kwikmiddel. Kwekers die hiervan gebruik wil len maken, kunnen op verzoek nadere inlichtingen bij de tuinbouwvoorlichtingsdienst krijgen. Ga bij het ontsmetten voorzichtig te werk en ge bruik hierbij gummihandschoenen. Scherp terug- drogen moet sterk worden ontraden. GRONDBEHANDELING EN GRONDSOORT tv. ANNEER de gladiolen in de herfst worden af- gëïëvcfa, mag er toiïaal niets aan mankeren. Knollen die door vreterij zijn aangetast, worden axgeKeurd. Om dit te voorkomen doet men er goed aan de grond te ontsmetten met Aldrin. Van Aldrinstuif 2Y& produkt gebruikt men IV2 kg per are. Met wat zand gemengd strooit men dit vóór het planten over de grond, waarna het ongeveer 8-±0 cm in de grond wordt gewerkt. Van Aldrin vloeibaar 25 produkt gebruikt men 150 cc per are. Dit wordt voor een goede verdeling met ongeveer 7 liter water per are verspoten. Ver dere grondbewerking als bij Aldrinstuif. Aldrin- vloeibaar is goedkoper. Gladiolen vragen een goed opdrachtige grond. Natte gronden zijn koude gronden en voor de gla diolenteeit ongeschikt. In de geïnundeerde gebieden moet men wel voorzichtig zijn en niet planten op grond die nog maar kort geleden is verkaveld. In 1957 zijn hier al enkele stroppen mee gehaald. Maak vóór het planten de grond goed los. PLANTEN, RIJENAFSTAND EN HOEVEELHEID PITTEN PER ARE. ij IJ het planten is het vooral van belang dat er niet te veel rijen tegelijk worden getrokken welke lang open blijven liggen. Plant de rijen zo spoedig mogelijk vol en zorg ervoor dat ze dan ook weer vlug worden dicht gehaald. Wanneer de rijen lang open liggen drogen ze uit, wat alleen maar nadelig kan zijn t.o.v. de opkomst. Deze schijnbaar onbenullige factor is van groot belang voor een rendabele teelt. De plantdiepte is onge veer 5 cm. De kwekers die enige jaren geleden begonnen met deze teelt, hebben de rijenafstand overge nomen van de oudere_ gebieden. Men begon met een rijenafstand van 25-30 cm, 6 rijen en dan een pad van 50-60 cm. Al spoedig waren er enkele kwekers die in verband met de werkzaamheden tijdens de groeiperiode, vooral het machinaal on- kruidbestrijden en bloemen plukken, overgingen op 35-40 cm, zonder hierbij nog meer overlangs looppaden aan te houden. Wel werd er dan om de 40 meter een pad van 75 cm overdwars door het gewas aangehouden, wat vooral bij het bloemen plukken bijzonder goed bevalt. Er is dan ook mo menteel een tendens aanwezig om de rijenafstand zo ruim mogelijk aan te houden. Aangezien hierbij meerdere factoren een rol spelen, heeft het Rijkstuinbouwconsulentschap voor Zeeland en West Noord-Brabant gemeend, hiernaar een onderzoek te moeten instellen. Men is in mei 1957 begonnen met het nemen van proeven die ook in 1958 weer zullen worden voortgezet in de hoop hierin met enkele jaren een vaste richt lijn te kunnen geven. Ook in de hoeveelheid pitten per are is een groot verschil te vinden in de praktijk. Het varieert van de maten en 4/ö van de 3500 tot 4500 per are, terwijl van enkele rassen de maat 2/3 ongeveer 7000-8000 per are worden opgeplant. Ook hier wordt door het R. T. C. in combinatie met de rijen- afstanden momenteel een onderzoek naar inge steld. Afhankelijk van de structuur van de grond verdient het aanbeveling om na het planten de grond aan te rollen. BEMESTING EN KRALENTEELT. F) E kali- en fosfaatbemesting zijn afhankelijk van het analyserapport van het grondonderzoek. Voor normale gronden geldt het volgende advies: Per are voor het planten 5 kg Superfosfaat en 7 kg Patentkali. De stikstof wordt in meerdere keren gegeven. Voor het planten 3% kg k.a.s. per are. Zes weken na het planten 3Vz kg k.a.s. per are. Vlak voor de bloei nogmaals 3% kg kalsalpeter. Reeds verschillende telers winnen zelf al hun plantgoed of een gedeelte ervan. Men kan bij de kralenteelt uitgaan van kralen van knollen, of kralen van kralen. Volgens de praktijk kiemen kralen van kralen beter dan kralen van knollen. Een nadeel is echter dat bij Kralen van kralen con trole op raszuiverheid niet in die mate uitvoer baar is als bij kralen van knollen. Wil men een zuivere partij kralen winnen dan doet men er goed aan om de partij knollen waar van men ze wil winnen, zo streng mogelijk op het veld te selecteren en niet alleen op raszuiverheid maar ook op ziek. Langs deze weg is het mogelijk, een gezonde en zuivere partij plantgoed te verkrij gen. Lang niet alle kralen kiemen even goed. Zo zul len kralen van Leeuwenhorst, Polygoon en dr. Albert Verweij veel beter kiemen dan Boulogne, Harry Hopkins en Pac Tolus. Om het kiemen van kralen te bevorderen zijn er verschillende moge lijkheden. Enkele eenvoudige middelen zijn: de kralen 72 uur in water te weken, of een oplossing te maken van 1 kg keukenzout op 10 liter water waarin men ze 24 uur legt en hierna goed in water naspoelt. Voor zeer slecht kiemende kralen heeft de keuken zoutoplossing de voorkeur. ZAAITIJD EN HOEVEELHEID PER ARE. DE kralen worden in de regel eerder gezaaid dan de pitten. Bij gunstige weersomstandigheden kan men half maart al kralen zaaien. De pitten worden omstreeks eind maart tot half april ge plant. Van fijne kralen zaait men ongeveer 5-7 liter per are; van grove kralen 7-14 liter per are. Tot slot wil ik u waarschuwen, geen bonen in de buurt van gladiolen te zaaien. De gladiool is n.l. .smetstofdrager van het bonenvirus TaseoJus- Virus 2. Dit kan door luizen op het bonengewas worden overgebracht en heeft grote schade tot gevolg. Blijf daarom zo veel mogelijk uit de buurt. Aangezien we hier meestal westen wind hebben, kunnen we de meeste aantasting aan de oostzijde van de gladiolen verwachten. De meest veilige af stand is dan ook aan de oostkant 450-500 meter; aan de westkant 100 meter. De Bedrijfsvoorlichter bij de R.L.V.D., de heer J. H. van Nieuw enhuizen, schrijft: OEN algemeen geldende regel is, dat ieder be- drijf op Schouwen-Duiveland op het water leidingnet zal worden aangesloten. Boerderijen die dit voor de ramp al waren, worden weer voorzien van waterleiding, zonder kosten voor de eigenaar. Bedrijven die eertijds niet waren aan gesloten, zullen bij aanleg in de kosten moeten bijdragen. Deze kosten bedragen f500,per aansluiting, verhoogd met f 50,per ha grond. AANSLUITING WEILANDEN. BIJ de aftrekken in de schatting van een wei landperceel is er rekening mee gehouden of er al dan niet een aansluiting op de waterleiding is. Dit is slechts geschied bij die percelen, die ook na de herverkaveling niet als bouwland te gebruiken zijn. De direkte kosten van aanleg van waterlei ding in weiland komen dus voor rekening van de gebruiker. Daar waar het waterleidingstelsel geprojecteerd is in het zogenaamde boerderijenplan zal een aparte weilandaansluiting met' weinig kosten tot stand gebracht kunnen worden. Het is te wensen dat voor die gebieden waar geen boerderijen maar wel veel weilanden liggen, zoals die op Schouwen langs de zuidwestzijde van het eiland voorkomen, alsnog de mogelijkheid ge schapen wordt in het kader van de Herverkaveling een waterleidingnet aan te leggen. Het net is veelal zo geprojecteerd, dat' aanslui ting zo gunstig mogelijk zal kunnen plaats vinden. Aangezien de herverkaveling beoogt om de boer derijen zoveel mogelijk op de kavel te plaatsen, zal, indien het grasland bij de gebouwen wordt aange legd, aansluiting met geringe kosten te verwezen lijken zijn. TNE eenvoudige en goedkoopste manier om gras- land van waterleiding te voorzien is, indien mogelijk, aansluiting vanaf de boerderij. Het water wordt dan van de gebouwen af door een plasticbuis naar de waterbak gevoerd. Aanleg van een extra aansluiting met meterput en meter is dan niet nodig. De plaats van de waterbak is af hankelijk van de perceelsindeling. In enkele ge vallen zal het dan ook niet' mogelijk zijn, om al de percelen via de boerderij te bereiken. In dit geval zal een extra aansluiting noodzake lijk zijn. Voorbeeld A. boerderij en schuur a a 50 meter In dit geval zijn er 6 percelen. Wij kunnen de bak in het midden plaatsen en door middel van een loop het vee laten drinken op één centrale plaats. Om verwonding te voorkomen moet de toegang tot de bak behoorlijk ruim zijn. In dit' geval bedragen de kosten aan plastic buizen: 90 m x 1,ƒ90, Hierbij komen dan de aanlegkosten door een in stallateur. Voor het graven van de leiding behoe ven geen vreemde arbeidskrachten aangetrokken te worden. In de bak kan verder een vlotter wor den geplaatst, die voor een regelmatige aanvoer zorg draagt. De voordelen zijn: lage aansluitingskosten en geen extra aansluiting met' meterput en meter. Voorbeeld B. •weg meterput bak In dit geval gaan we uit van een extra aanslui ting. Die is nodig wanneer het weiland te ver van Zie verder volgende pagina

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 6