l ZATERDAG 5 APRIL 1958 tfo. 2422 Frankering bij abonnement: Terneuzen 46e Jaargang» ZEEUWS LANDBOUWBLAD ^7 1 Officieel Orgaan van de waarin opgenomen DE BOERENJEUGD ZEEUWSE LANDBOUWMAATSCHAPPiJ en de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Matth. 28 1—15. HET Paasfeest en de Lente lig gen voor ons gevoel niet zo vreselijk ver uit elkaar. Zelfs de woorden, die we erbij gebruiken zijn zo goed als dezelfde. We spreken over „nieuw leven" en „overwinning van het leven" en zo meer. Vooral dit jaar, nu we een koude maand maart achter de rug hebben, begroeten we de lente met verdubbelde vreugde, ook al omdat deze tijd voor het land een goede geweest is. Ja, het schijnt niet zo'n vreem de overeenkomst: het gebeuren van de lente en het verhaal van de opstanding uit de doden. En wij zouden de eersten niet zijn, die het Paasfeest zin gaven met een verhaal over de aarde, die tot nieuw leven komt in het voorjaar, waarvan de bloemetjes het eerste teken zijn. Jawel, als wij maar altijd zo gemakkelijk klaar konden ko men met de dingen van het le ven. Het is voor ons mensen van het platteland waarschijn lijk ook gemakkelijker voor het grijpen. MAAR wie wat verder na denkt, komt er niet mee. Dat verhaal uit de Bijbel is van een zo heel anderssoortige in houd, dat het ons toch niet zo gemakkelijk afgaat, om de ver gelijking van het voorjaar en het Paasfeest vol te houden. Weet U, ik heb het al eens meer hier neergeschreven: de Bijbel is niet een natuurkunde-boek, geen aardrijkskundeboek, maar ook niet zo maar een geschiedenis boek. Als U even de tijd wilt ne men, om het hierboven genoem de Bijbelgedeelte eens te lezen, zult U dat misschien ook mer ken. Het is niet een verhaaltje, dat min of meer geloofwaardig is, en waarvan je kunt zeggen: dit bestaat niet, of het bestaat wel. Daarvoor is het Bepaald niet geschreven. Met bijzonder fijne humor ver telt ons het Mattheus-evangelie van het lange Sanhedrin, van angstige moordenaars en van een blijde morgen. Wij lezen weer zou ik bijna zeggen: met een glimlach hoe die ene En gel daar gaat zitten en de hele wacht op de vlucht jaagt. Ons wordt verteld, hoe de vrouwen de eersten zijn, aan wie het Evangelie van de Opstanding wordt meegedeeld, terwijl wij la ter horen, hoe de joodse heren de soldaten moeten omkopen. Allemaal fijne humor. Het is het Paasbvangelie met een glimlach. MAAR in eens staat daar die vreemde opdracht aan de onmiddellijke vriendenkring: „Weest niet bevreesd en bericht mijn broeders, dat zij naar Gali- lea gaan en daar zullen zij Mij zien". Galilea, dat is voor hen het land, waar ze vandaan kwamen, waar ze hun handwerk hadden Uitgevoerd, waar ze zoals dat wel heet in het zweet huns aanschijns hun brood hadden moeten verdienen, daar, waar de vette en de magere jaren zich aaneen rijgden tot „het leven". Ze moeten terug naar het gewone, het leven van alledag, waar iede re winter wordt gevolgd door een lente, maar waar ook iedere zomer een herfst achter zich heeft'. En in dit gewone leven zullen zij het opstandingsevangelie moeten beleven, waar maken en verder vertellen. ZO straks schreef ik: De Bijbel is geen geschiedenisboek. Ook dit verhaal is niet geschre ven om. het verhaal als zodanig. Maar de Bijbel is een geloofs boek, waarin de dingen ons om zeer bepaalde redenen worden verteld, n.l. opdat wij zullen le ren, dat wij het leven moeten leven, zoals God het wil. En daarom is het goed, dat wij vandaag, op de voorkant van het blad, waarin wij de keiharde fei ten van ons leven van alledag lezen, iets horen over die diepe achtergrond van die feiten. Aan de binnenkant van dit blad gaat het over de melkprijs, over het boekhoudbureau, over onze zaaitijd, of over de manier waar op onze grond wordt' herverka- veld. En deze éne keer. ter gelegen heid van het Paasfeest, luisteren wij vol eerbied naar wat ons ver teld wordt over ons leven zelf. De Bijbel weet zo goed als U en ik, dat dit leven van alledag, met onze boekhouding, eenmaal een eind neemt en dat er dan een ander onze boeken zal con troleren. Dan wordt er ook ge zien naar de prijs en de wijze waarop wij onze levensgrond hebben bebouwd. Wie daarbij eens stil staat, weet dit ook. En nu is dit het vreemde, dat indien wij al te veel vastzit ten aan de zaken van dit leven ons met' Goddelijke humor ge toond wordt, hoe betrekkelijk dit alles is. - MET Pasen gedenken wij, hoe Jezus Christus uit de doden is opgewekt. Hoè dit gebeurd is, blijft een geheim maar dat het gebeurd is, is van belang voor ons leven van alledag. Misschien zou het U er toe kunnen brengen als U het' hebt afgeleerd of nooit geleerd deze keer eens op Paasmorgen naar de kerk te gaan. En als U het wèl gewoon bent, doet U het dan vooral zó, dat men aan de buitenkant kan zien, dat U het met vreugde doet. Met' een glimlach naar de kerk. Om dat wij daar iets horen, dat méér is dan een verhaal. Het is de ver kondiging, dat ons leven een nieuwe zin heeft, omdat Jezus Christus uit de doden is opge wekt'. Er is een kerklied, dat zingt: „Nu vangt het nieuwe leven aan". Dat is wat anders dan de bloemetjes want na de lente komt de zomer en dan weer de herfst. Maar dit is het nieuwe (het anderssoortige) leven! En dat heeft God voor ons mensen bedoeld, alle dag, tot in eeuwig heid. H. M. S. Goes.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 1