WELKE RIJENAFSTAND? 195 ALGEMENE HEFFINGEN 1957 EN 1958 GOEDGEKEURD Het schapenras in Zeeland ...maar voer hst boerengezin ZATERDAG 2 2 /TAART 1958 •fc De breedte van de rijen heeft grote in vloed op het wied- en oogstwerk. Het verbreden geeft in veel gevallen arbeid en geldbesparing. De ontwikkeling van gewas en onderteelt, resulterende in de opbrengst per ha blijft niet onge moeid. T I ITGANGSPUNT bij het onderstaande is de U standaardisatie van de rijenafstand op 11 of 12.5 cm en veelvouden hiervan. Verruiming van de rijenafstand werkt in het algemeen arbeidsbe sparend. Hierbij wordt de grootste besparing ver kregen als men de hoogst toelaatbare rijenafstand toepast. Immers, de door de wiedmachine in een éénzelfde werkgang te bewerken oppervlakte neemt toe en het aantal, veelal door handwerk schoon te houden, rijen neemt af. Het verband tussen rijenafstand, het machinaal onkruidvrij te houden oppervlak en het aantal rijen geeft onderstaande tabel aan. Rijenafstand van het oppervlak Aantal rijen in cm door wiedmachine per 10 m schoon te houden x) 20 50 50 22 55 45.5 25 30 33 37.5 10 44 50 oo 60 67 70 73 75 77 80 40 33.3 30.3 26.7 25 22.7 20 x) Aangenomen dat aan elke kant van de rij 5 cm ongeschoffeld blijft. Zal men dus zonder- overwegende bezwaren 10 of S pijpen per 2 m kunnen overgaan dan betekont dit: a. dat de wiedmachine zonder extra werk 10 meer onkruidvrij maakt; b. dat het aantal rijen 20 afneemt, hetgeen voor somrr.Le gewassen niet veel zegt', maar voor andere b.v. uien, een vrijwel gelijke besparing aan wiedloon inhoudt. In het .algemeen zal een ruime rijenafstand het gewas gemakkelijker, vlugger en over een langere periode met machines toegankelijk maken. Ook zal met' b.v. sproeimachines minder beschadiging op treden. Toetreding van licht en lucht wordt bevorderd, wat uitbreiding van ziekten tegengaat' en bij gra- neïi legering voorkomt. Ook krijgt een onderteelt hierdoor betere groeiomstandigheden en meer ont wikkeling. Hoewel dus een zo ruim mogelijke rijenafstand veel voordelen biedt, is het logisch dat dit niet on beperkt' doorgaat. Ergens ligt een grens die bij overschrijding zodanige opbrengst verliezen geeft, dat men een dergelijke rijenafstand te groot moet noemen. De grens wordt bepaald door de te verwachten opbrengstverlaging af te wegen tegen de voordelen die b.v. een besparing aan arbeid geeft. TIROEFVELDEN hebben uitgewezen dat er in- derdaad voor elk gewas een te ruime rijenaf stand bestaat. Tevens is hierbij gebleken, dat bij een gelijk aantal planten per ha de algemeen ge bruikelijke rijenafstand ruimer mag zijn zonder dat opbrengstverlaging optreedt. Zo leerden de graan- prefvelden (w.tarwe z.tarwe zeerst en ha ver) slechts zelden een lichte oogstderving te ge ven als de rijenafstand opgevoerd werd tot 22 of 25 cm. Pas bij 33 cm moei' men op enkele proeenten minder opbrengst rekenen. Bovend:en is deze rij te ruim in verband met de vermindering van het onkruid door het gewas. Van vlas is nog onvoldoende onderzocht, terwijl suikerbieten bij gelijk cental planten ner ha veilig op 44 of 50 cm gezaaid kunnen worden. Op ver schillende bedrijven wordt dé 50 cm. al toegepast. Bij eveneens gelijk aantal planten per ha zullen de aardappelen op 66 of 75 cm goede resultaten geven. Erwten en slambonen geven bij 37.5 cm nog dezelf de opbrengst. Uien zullen bij 25 cm of zelfs bij 33 cm slechts enig opbrengst verlies geven. Blauw- maanzaad verdraagt 33 en 37.5 cm goed. Vanzelfsprekend dienen de rasverschillen in acht genomen te worden. Rassen met weinig loof- of stro-ontwikkeling, steile stand, weinig blad e.d. be hoeven uit oogpunt van onkruiibestrijding een kleinere rijenafstand. De onderteelt heeft' betere groei voor waarden, vandaar dat deze zich te sterk kan ontwikkelen. Later zaaien van de klavers geeft het gewas een voorsprong. De Hoofdassistent bij de R. L. V. D. G. J. BOM. Rundveezic'ktebestrijding TUBERCULOSE BESTRIJDING. ~\7OOR runderen, die gehouden worden in de ge- N biedrn waar om de twee jaar wordt getuber- culineerd, en die slachtrijp zijn, kan bij de die renarts een slachtgeleidebiljet worden verkregen. Runderen voorzien van dit geel gekleurde bil iet worden on een t.b .c .-vrije markt 'toegelaten. Dit slachtgeleidebiljet heeft een geldigheidsduur van 10 dagen. Om met bedoelde runderen op de t.b.c.-vrije markt te worden toegelaten is een voorafgaande tubereulmatie dus niet nodig. Wel dienen ze ge- ent te zijn tegen mond- en klauwzeer en voorzien te zijn van een schets en een oormerk. Runderen die voor het leven verkocht worden en nog niet de leeftijd van 1 jaar hebben bereikt, behoeven evenmin voor de verkoop te worden ge- tubercu1 ine vd. Ze kunnen op de t.b.c. vrije markt worden ar. igevoerd met een mond- en klauwzeer entverklr T. Uiteraard dienen ze voorzien te zijn van een schets en een oorblikmerk. RUN DERI i ORZELBEST K IJ DING. TIET seizoen van de bestrijding van de runder- horzel is aangebroken. Indien U een wassing van Uw vee wilt doen uitvoeren door een daar voor ter beschikking staande wasser, dan kunt U dit opgeven aan de U bekende wasser of aan de Bedrijfsvoorlichter van de Gezondheidsdienst. Het tarief voor een behandeling van 1 dier be draagt 0.50 voor de eerste wassing en 0.50 voor de tweede wassing. Bij eerste behandeling van meerdere dieren van één bedrijf is het- tarief 0.30 per stuk, bij tweede behandeling van meerdere dieren van één bedrijf ƒ0.50 per stuk. Het is ten zeerste gewenst dat de wassing ten minste tweemaal achter elkaar met een tussen periode van 4-6 weken wordt uitgevoerd. Mochten de dieren, voordat ze voor de tweede keer zijn gewassen, worden uitgeschaard, dan doet U er het beste aan, de wasser van de uit schuring op de hoogte te stellen, zo dat ze vlak voor de uitscharing dan nog behandeld kunnen worden. ABORTUS BESTRIJDING. 'yEN aanzien van de schaarweide geldt het vol- gende: samengeweid mag sléchts worden öf vrij vee öf besmet vee. Ten aanzien van de inscharing wordt onder vrij vee verstaan, vee afkomstig' van abortus-vrije bedrijven, melkvrije bedrijven en van bedrijven die reeds tweemaal achterelkaar een negatief melkonderzoek hebben gehad. Vee afkomstig van deze laatste groep van bedrijven wordt slechts dan in de schaarweide toegelaten wanneer al het op het bedrijf aanwezige vee aan een bloedonder zoek met gunstig resultaat is onderworpen. Het vee dat wordt ingeschaard dient vergezeld te zijn van een der geldige verklaringen betrek king hebbende op de arbortus bestrijding. Uw dierenarts is medegedeeld, op dergelijke verkla ringen te vermelden „uitsluitend bestemd voor inscharing". De schaarweiden zullen door de Be- drijfsvoorlichters van de Gezondheidsdienst re gelmatig worden gecontroleerd. Blijkt bij deze controle dat vrij vee en besmet vee tezamen wordt geweid, dan wordt het vrije vee onmiddel lijk als besmet aangemerkt. Verdere inlichtingen worden U verstrekt door uw dierenarts, de Bedrijfsvoorlichter van de Ge zondheidsdienst en de Gezondheidsdienst zelve. GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN ZEELAND. "TNE Sociaal-Economische Raad heeft de Algemene Heffingsverordeningen 1957 en 1958 van het Landbouwschap goedgekeurd. Daarmede is komen vast te staan «lat ook voor deze jaren de contributie-aftrek voor de leden van de daarvoor in aanmerking komende ondernemers organisaties 70 procent van de betaalde contributie met een maximum van de helft van de hefrmg zat bedragen. De algemene heffing 1957 is reeds bij voorschot geheven. De terugbetaling van de contributie-aftrek zal nu worden voorbereid. Voor hen, die over enige maan den een aanslag krijgen in de heffingen 1958, zal deze aftrek tegelijkertijd worden verrekend; aan de overigen zal het bedrag afzonderlijk worden terug gestort. De algemene heffing 1958 zal deze zomer worden uitgevoerd op grond van de gegevens van de nog komende mei-inventarisatie. De heffingsbedragen zijn gelyk aan die over 1957. Tegelijkertijd heeft de S. E. R. goedkeuring ver leend aan de beide bestemmingsheffingen die voor 1958 zijn voorzien, nl. de heffing dierziektenbestrij- ding 1958 1,per rund) en de heffing kwekers- arbeid 1958 (ƒ0,65 per ha bouwland). TTOLGENS de mci-tclling 1957, nam het aantal schapen in Zeeland toe van 12.373 in 1956 tot 13.699 in 1957, ofwel met ruim 10 Het aantal fok- ooien nam toe met bijna 5 tot 5.729. De schapenprijzen konden zich dit jaar niet handhaven op het peil van vorig jaar. Dit is een gevolg van het feit, dat Frankrijk, dat onze grootste afnemer van schapenvlees is, in het voorjaar geen nieuwe machtigingen meer verstrekte voor schapen vlees. Omdat verschillende exporteurs echter nog licenties voor flinke aantallen in voorraad hadden, kon de export wel gaande blijven. Mede hierdoor bleven de prijzen van slachtschapen nog op een redelijk niveau. Voor goede kwaliteit slachtlamme- ren werden in het najaar prijzen besteed tot f 100, Voor fokschapen werden in het najaar wederom hoge prijzen besteed. Beste oudere rammen brachten tot f 500,op, ramlammeren tot ongeveer f 250, Overjarige ooien van prima kwaliteit noteerden tot f 250,ooilammeren tot ongeveer f 170, Evenals voorgaande jaren werd er weer een flink kwantum schapenvlees geëxporteerd, vnl. naar Frankrijk, België en Luxemburg. De juiste cijfers zijn ons op dit moment nog niet bekend, zo wordt ons van dc zijde van de Vereniging ter verbetering van het schapenras in Zeeland bericht. Verder was er weer export van levende schapen. Spanje nam 531 schapen af. Frankrijk kocht een aantal geregistreer de schapen, waaronder een flink aantal rammen. De weersomstandigheden in 1957 waren voor de schapenfokkerij redelijk. In het laatste jaar werden verschillende gevallen van rotkreupel gesignaleerd. Overige ziekten kwamen nagenoeg niet voor. Uit de cijfers van het ledental (in 1957 gestegen tot 149) blijkt, dat de geregistreerde schapenfokkerij in onze provincie steeds meer belangstelling geniet. Het ledental van de afd. melkschapen (op Wal cheren) nam echter verder af. Opvallend is dat in het jaar 1957 een veel groter aantal rammen definitief werd ingeschx-even. Ook het aantal gemerkte lammeren nam in betekenis toe. Er werden wat minder ooien ingeschreven dan vorig jaar. Dit vindt voornamelijk zijn oorzaak in het feit dat vorig jaar van een tweetal kudden een betrekkelijk groot aantal ooien werden ingeschreven. Bij de afdeling melkschapen is zeer weinig ac tiviteit. Wolvachtkeuringer. Van 1020 juli werden, gelijk met de inname van de wol door ds afd. Zeeland van de Ned. Wol federatie. vrijwel alle stamboekvachten gekeurd. Op een 15-tal plaatsen in de provincie werd de wol ingenomen. Er werden 684 stamboekvachten ge keurd. De jaarling-ooien bleken, wat het vliesgewicht betreft, nogal wat lager te komen dan vorig jaar. Dank zij het feit dat de 2-jarige en oudere ooien een hoger gemiddelde wisten te boeken, is het totaal gemiddeld gewicht iets gestegen t.o.v. vorig jaar. Afgezien van een vrij belangrijke daling van de 2-jarige rammenvliezen, zijn er over het geheel genomen bij de rammenvachten geen veranderingen an betekenis. Het percentage van de wol, dat voldoet aan ge wicht en kwaliteit in elke leeftijdsgroep, steeg, voor zover het de ooien betreft. Bij de rammen was er geen verschil van betekenis t.o.v. vorig jaar. De secretaris, M. NIEUWENHUYSE. (Advertentie) betekent de redding vaak een polis ven het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 7