<~Door de rouw
DE ONTWIKKELING VAN ONZE STREEK
EEN VRAAGGESPREK
104
ONDER REDACTIE VAN
MEVROUW L. N. HUISMAN—GRIEP
Alle briefschrijfsters
VAN HET PLATTELAND
"I^E vraag hoe wij de ontwikkeling van onze
streek kunnen bevorderen was het onderwerp,
dat op de kaderdag voor bestuursleden van de
Zeeuwse Plattelandsvrouwen in Goes behandeld
werd. In haar openingswoord kon de presidente,
mevrouw W. van Veenvan Loghem, een harte
lijk woord van welkom toeroepen aan de echtge
note van de Commissaris der Koningin, mevrouw
S. C. de Casembroot geb. baronesse Van der Feltz.
Hierna gaf zij het woord aan de heer De Vrieze
en mej. Dra A. Stork, beiden werkzaam bij de
agrarisch sociale voorlichting. In een boeiend
vraaggesprek hebben zij problemen aan de orde
gesteld, die momenteel op het platteland spelen.
Onder de vele veranderingen, die op het platte
land plaats grijpen, werden o.a. genoemd de her
verkavelingen, industrialisatie, uitbreiding der
steden, ontvolking van het platteland. Het gaat
er nu om het totale welzijn van het platteland
te vergroten en hierin is heel wat begrepen. Het
gaat evenzeer om de produktie-omstandigheden
als om de maatschappelijke. Er moet dus even
zeer naar een goede bedrijfsvoorlichting worden
gestreefd als naar een juiste beroepskeuze voor
de jongeren. Het is van belang, dat in een bedrijf
de vrouw op de hoogte is van de behoeften in dit
bedrijf, maar omgekeerd dient de man een open
oog te hebben voor de middelen, die het doelmatig
voeren van de huishouding mogelijk maken. De
agrarische sociale voorlichting houdt zich dus
vooral bezig met de maatschappelijke en mentale
omstandigheden, die de levenshouding en de
levenswijze van de boer en zijn gezin raken.
ANDER de middelen, die de voorlichting ten
dienste staan, nemen de gesprekavonden een
belangrijke plaats in. Zo krijgt men b.v. een ge
sprek over de opvoeding van de kinderen, waar
van één thuis werkt in het bedrijf en anderen op
kantoor of fabriek. Dan komen allerlei vragen
naar voren, zoals het uitbetalen van loon aan
meewerkende kinderen op het bedrijf en over het
kost geldvraagstuk. Men komt te spreken over
het omgaan met geld door de jongeren. Maar dat
niet alleen. Het gaat ook om de vragen, die naar
voren komen als in hetzelfde gezin met meerdere
kinderen verschillende daarvan een ander beroep
kiezen. Eén kind gaat b.v. studeren, een ander
komt op kantoor, weer een ander wordt verpleeg
ster. Het komt er dus op neer, dat de kinderen,
die op het bedrijf blijven, geld verdienen, doch dit
blijft meestal in het bedrijf. Zijn er nu kinderen,
die zelf verdienen en hun geld aan vader afdra
gen, dan zijn er geen problemen. Deze komen pas
als deze kinderen de verdiensten voor zichzelf
willen houden. Evenzo rijzen er problemen, wan
neer één der kinderen een kostbare studie volgt.
hartelijk dank
CINDS de vorige vrouwenpagina uitkwam,
ontving ik nog tal van brieven, die door
onze lezeressen waren geschreven. Het is zo
langzamerhand een hele stapel geworden,
waar ik heel blij mee ben. Immers, nu weet
ik, dat de vrouwenpagina door velen wordt
gelezen en ook gewaardeerd. Natuurlijk
kwamen er wensen naar voren en dat was
ook de bedoeling. Vrijwel alle briefschrijf
sters hebben belangstelling voor goede
huishoudelijke apparaten en wensen op de
hoogte gehouden te worden met de
nieuwe hulpmiddelen, die er geregeld
aan de markt komen. Verder hadden ae
meesten belangstelling voor een mode
praatje en willen zij graag weten hoe men
goed en goedkoop gekleed kan gaan. Slechts
de helft stelt recepten op prijs. De andere
helft vindt, dat men die in een kookboek
kan vinden. Sommigen vroegen om goede
tips voor de schoonmaak. Vooral wenken,
die de schoonmaaktijd kunnen bekorten.
Een enkele vraagt een handwerk. Reisbe
schrijvingen en praatjes over verschillende
actuele onderwerpen blijken zeer gewild.
Ook sier- en moestuin mogen zich in een
grote belangstelling verheugen.
Wij zullen van onze kant ons best doen
aan de wensen van de lezeressen tegemoet
te komen. Wij varen nu niet langer in de
mist, maar weten welke koers wij te volgen
hebben. Dit zal hopelijk onze pagina ten
goede te komen
Het moet dus voorkomen worden, dat de thuis
blijvende kinderen de kost opbrengen voor de bui
tenshuis wérkende kinderen. Te weinig wordt er
nog gelet op de belangen van de thuisblijvenden.
Willen de ouders deze kinderen schadeloos stellen
door een groter deel van de erfenis, dan moet
openhartig met alle kinderen gepraat worden.
Zo kwamen er natuurlijk meerdere problemen
aan de orde, die bij de agrarisch sociale voorlich
ting thuis horen. Met nadruk werd gewezen op de
beroepenvoorlichting en beroepskeuze. Meestal is
onze kennis van de beroepen te beperkt. Weini
gen weten, dat er in ons land niet minder dan
vijfduizend beroepen bestaan en onder deze zijn
er zeker meerdere, die geschikt zijn voor hen, die
noodgedwongen de landbouwsector moeten ver
laten. Het is echter zaak de mensen uit een be
paalde streek zelf bij het werk, dat de agrarisch
sociale voorlichting doet, te betrekken. Men kan
beginnen met een plaatselijke kommissie samen
te stellen uit vertegenwoordigers(ters) van de al
gemene plattelandsorganisaties, dus zowel man
nen als vrouwen en jongeren.
Mej. Stork zeide, dat als men eenmaal begint
te werken, men vanzelf gaat zien wat er gedaan
moet worden.
IV A deze samenspraak, die door plaatsgebrek
zeer onvolledig kan worden weergegeven,
werd een forum gevormd, waarin, naast mej.
Stork en de heer De Vrieze. zitting hadden: mej.
J. van Es, mej. A. v. d. Leeden en mej. v. d. Plas-
sche, alle drie betrokken bij het werk in een
streekverbeteringsgebied.
Het bleek, dat de aanwezigen met* grote inte
resse naar het vraaggesprek hadden geluisterd,
want er kwamen vele vragen naar voren, die tot
een geanimeerde diskussie leidden.
Na de middagpauze werd een tweetal films
vertoond en vervolgens kregen wij op het flanel
bord te zien wat er zo al nodig is voor het welzijn
ten plattelande.
Mevrouw Van Veen dankte de beide gasten
voor de leerzame dag en overhandigde hun een
boekenbon.
In een kort persoonlijk gesprek wees de heer
De Vrieze er nog eens op dat mej. Stork en hij er
naar gestreefd hadden de verschillende voorlich
tingsmiddelen te tonen, die te onzer beschikking
staan, wanneer wij een bepaald onderwerp onder
de aandacht van een groep mensen willen bren
gen, dus zowel een vraaggesprek als films en fla
nelbord.
Wij vonden dit een goede tip voor besturen van
onze afdelingen om op deze wijze eens een onder
werp op een afdelingsavond te behandelen. Het
stimuleert de zelfwerkzaamheid en brengt de
mensen aan het denken en dat is zeer belangrijk.
V7 ERSCHEIDENE lezeressen zijn de laatste paar
jaar in kontakt gekomen met mej. J. van Es,
lerares bij de stichting huishoudelijke voorlich
ting ten plattelande, maar velen kennen haar
niet. Daarom lijkt het ons om meer dan één re
den goed, haar uit te nodigen tot een vraagge
sprek, dat wij hier laten volgen:
„Mej. Van Es, zoudt U mij willen vertellen
waar U uw opleiding hebt genoten?"
„Ik ben opgeleid aan de Christine Hermine-
school te Zetten, waar ik mijn akte N. IXX haal
de".
„Is U eerst bij het landbouwhuishoudonderwijs
geweest of kwam U dadelijk bij de stichting huis
houdelijke voorlichting ten plattelande terecht?"
„Door omstandigheden was ik eerst werkzaam
bij mej. G. Smit, inspectrice bij het landbouw
huishoudonderwijs".
„Hoe kwam U er toe in Zeeland te gaan wer
ken?*
„Doordat ik grote belangstelling heb voor al
les wat met het maatschappelijk terrein te ma
ken heeft, werd ik door mej. Burema, hoofd van
de stichting huishoudelijke voorlichting ten plat
telande, gevraagd hier te gaan werken".
„Welk werk kreeg U toegewezen?"
„Ik werd speciaal belast met woning en bewo
ning in ruil- en herverkavelingsgebieden, dus in
het kader van de huishoudelijke voorlichting".
„U werkte aanvankelijk op Tholen samen met
mej. Bosman?"
„Inderdaad. Ik ben daar begonnen in St. Anna-
land, waar een aantal krotwoningen moesten
worden opgeruimd".
Was het werk moeilijk of is het U nogal mee
gevallen?"
„Het is wel meegevallen. Over het algemeen
waren de mensen zeer tegemoetkomend".
Werkt U nu ook in het streekverbeteringsge
bied?"
„Ja. In de zak van Zuid-Beveland werk ik als
secretaresse van de subcommissie huishoudelijke
voorlichting".
„Geeft U daar ook cursussen?"
„Neen, dat is de taak van de lerares, die daar
voor speciaal is aangesteld".
„Zijn de vrouwen er over het algemeen van
overtuigd, dat men zich van overheidswege moei
te en geld getroost om hen voor te lichten, zodat
zij hun huis doelmatiger kunnen bewonen?"
„Dat ligt heel verschillend. Mensen, die meer
van dit alles hebben gehoord en er zich in ver
diepen, willen er nog meer van weten. Zij zijn
ook gemakkelijker naar een praatavond te krij
gen dan zij, die er weinig van weten. Doch mees
tal realiseert men zich niet, dat de overheid dit
werk belangrijk genoeg vindt om er geld voor
beschikbaar te stellen".
„Vindt U het bedrag, dat voor de voorlichting
aan de vrouwen beschikbaar is, over het alge
meen genomen voldoende?"
„Als wij zien, dat er voorlichtingsverbouwingen
gefinancierd moeten worden, zouden wij graag
meer geld ter beschikking hebben
„Hebt U nog een aanvulling van uw opleiding
gekregen met het oog op uw werk in streekver-
beterings- en herverkavelingsgebieden?"
„Inderdaad. Ik heb enkele colleges gevolgd bij
prof. Willingé PrinsVisser in Wageningen in
leiding en beheer huishouding. Verder bij de heer
Van Leeuwen, lector van de afdeling woning en
bewoning, eveneens in Wageningen.
„Hoeveel jaren zullen er naar uw mening nog
gemoeid zijn met het werk in deze gebieden hier
in Zeeland?"
„Meestal is dat per gebied 4 tot 5 jaar".
Als ik mij niet vergis, is er nog zoiets als na
zorg in de gebieden waar de bedrijven gesaneerd
zijn?"
„Ja, en het lijkt mij heel belangrijk, dat er na
zorg is en de mensen een vast punt hebben, waar
zij met hun vragen ook op huishoudelijk terrein
terecht kunnen".
„Is U van mening, dat de voorlichting, dis in
bovengenoemde gebieden gegeven wordt, ook zal
doorwerken in andere gebieden?"
„Ja, daar ben ik stellig van overtuigd. Door
familiebezoek en andere relaties komen steeds
meer mensen met goede woningindeling, inrich
ting en bewoning in aanraking. Dit werkt door,
doch wij moeten wat geduld hebben. Het is werk,
dat men op lange termijn moet zien".
Hiermede was ons gesprek ten einde. Het ver
heugde ons zeer, dat mej. Van Es een enigszins
optimistisch geluid liet horen, toen wij het had
den over de invloed van de voorlichting ook op
ruimere schaal. Want hoe meer mensen hier van
profijt hebben hoe beter het is. Immers het ge
zinsleven is er ten zeerste mee gebaat als de
huisvrouw haar huishouding op doelmatige wijze
voeren kan. Zij heeft hiertoe in de eerste plaats
nodig een goed ingedeelde en doelmatig inge
richte woning, maar niet minder belangrijk is,
dat zij deze ook goed weet te bewonen.
(Voor verdere mededelingen zie pagina 201)