EEN ZEEUWS DROOGSYSTEEM VOOR
GLADIOLEN
I'
ON KRUIDBESTR1J DING IN UIEN
door chemische middelen
197
[N NIEUWE TEELTGEBIEDEN is het drogen
van gladiolen bollen meestal een probleem. Van
de personen die voor het eerst gladiolenbollen telen
is er zal*er 50 dat zich niet realiseert dat het uit
eindelijke financiële resultaat van de teelt voor een
zeer groot deel afhankelijk is van het drogen der
bollen. In nieuwe teeltgebieden beschikt men door
gaans niet over drooginstallaties. Wanneer het
plantgoed reeds is gekocht, beseft men pas welke
moeilijkheden men zich op de hals heeft gehaald
en wordt de Tuinbouwvoorlichtingsdienst er bij ge
haald om de weg te wijzen uit de impasse,
VAN DE NIEUWERE TELERS zijn er velen, die
zich hebben laten ompraten en om speculatieve
redenen, zonder enige ervaring, een grote opper
vlakte bollen telen. Om deze personen behoeft men
zich niet veel zorgen te maken, daar zij vaak reeds
zelf tot de conclusie kwamen, dat het beter is om
de teelt maar zo spoedig mogelijk weer los te laten.
Voor de vele vooral kleinere gemengde bedrijven
biedt de gladiolenteelt ongetwijfeld perspectieven.
Om met de gladiolenteelt goede financiële resulta
ten te bereiken, dient men over vakkennis te be
schikken. Deze verkrijgt men niet door zo nu en
dan eens gladiolen te telen. Daarvoor dient men de
gladiool een vaste plaats te geven in het teeltplan.
In het belang van de teler en van de teelt is het
nodig dat er een zekere binding is. Deze binding
ontstaat wanneer men zich geheel instelt op de
teelt door eigen plantgoed te telen en de leverbare
bollen zelf te drogen en handelsklaar te maken.
Vooral in de bedrijven waar men over voldoende
eigen arbeidskrachten beschikt, zal men op deze
wijze de beste financiële resultaten bereiken.
Door deze overwegingen geleid, werd door de
Tuinbouwvoorlichtingsdienst in Zeeland een droog
methode ontwikkeld waarvoor geen speciale dure
bedrijfsgebouwen nodig zijn.
Voor dit droogsysteem heeft de P.Z.E-M. (Provin
ciale Zeeuwse Elektriciteits Maatschappij) een com
binatie gebouwd, bestaande uit een ventilator en
verwarm ingselementen
De gerooide bollen worden los uitgespreid in een
zgn. droogkist met gaasbodem. De droogcapaciteit
van ventilator en verwarmingselementen is inge
steld op 3 m;! bpllen in één maal, dus 30 hl of wel
60 manden. Dit zal gemiddeld de opbrengst zijn van
10 are.
De grote gaasbak (droogkist) kan desnoods on
der een afdak worden gebouwd. Indien de ruimte
het toelaat, wordt het bodemoppervlak zodanig ge
nomen, dat de bollen 50 60 cm hoog gestapeld
moeten worden. Is de ruimte beperkt, dan is de
maximale storthoogte 1 m.
rrEGEN HET DROOGKISTENSYSTEEM wordt
•*- wel eens bezwaar gemaakt. De bollen zouden
hierin te veel beschadigd worden. Inderdaad komt
deze beschadiging voor en men heeft de bollen ook
wel te snel willen drogen. Voornamelijk was dit het
geval in nieuwe teeltgebieden, waar collectieve en
loondrogerijen overbelast werden en waar gewerkt
moest worden met vrachtrijders en personeel dat
meer ervaring had met suikerbieten dan met
bloembollen. De bollen behoeven in een droogkist
niet te worden beschadigd. Een verstandige teler
zal zijn bollen met evenveel zorg in een droogkist
brengen als hij dit in kleine gaasbakken zou doen.
Bij zeer kleine oppervlakten kan men de gepelde
bollen in de droogkist nadrogen. Normaal is het no
dig dat in een aparte ruimte in gaasbakken wordt
nagedroogd. Deze nadroogruimte kan zeer eenvou
dig zijn. Meestal wordt hiervoor met boardplaten
een hoekje afgeschut in een bestaande schuur. Met
een plafondventilator en een gewone kachel kan
men al heel wat bereiken, mits de opstelling van
een en ander maar juist is. Hierover moet plaatse
lijk advies worden gegeven. De nadroogruimte
heeft tevens de functie van opslagruimte. Men kan
dan het tijdstip van aflevering zelf bepalen.
Wanneer men geen droogkist gebruikt, is het
toch noodzakelijk om in twee verschillende ruimten
te drogen. Het is nl. niet gewenst om in eenzelfde
ruimte naast natte, pas gerooide bollen de gepelde
bollen na te drogen en te bewaren.
TV OOR GEBRUIK TE MAKEN van een droogkist
bespaart men aanmerkelijk op de kosten van
bouw en inrichting. Men heeft bovendien 50 min
der gaasbakken nodig. Daar in de Zeeuwse bedrij
ven praktisch geen andere bloembollen dan gladio
len worden geteeld, is de bouw van dure bloembol-
lenschuren en de aanschaf van veel gaasbakken,
vooral voor de kleinere bedrijven, economisch niet
verantwoord.
Het geheel aparte in het Zeeuwse droogsysteem
is wel het gebruik van een speciale combinatie ven
tilator-verwarmingselementen. Deze combinatie is
samengebouwd tot één apparaat. De luchtverhitter
is uitgevoerd met drie elementen, die ieder apart
kunnen worden ingeschakeld. Hierdoor wordt de
regeling van de luchttemperatuur zeer eenvoudig.
In de luchtverhitter is ook een luchtstroomschake
laar ingebouwd, die in- of uitschakelt afhankelijk
van de luchtsnelheid. Bij normaal bedrijf is de
luchtsnelheid zodanig, dat de schakelaar in staat.
Als door bijzondere omstandigheden, bv. er valt een
De benodigde apparatuur ter uitvoering van het
Zeeuwse droogsysteem.. Voor beschrijving zie
men de tekst.
zak voor de aanzuigopening van de ventilator, de
luchtsnelheid afneemt, wordt door deze schakelaar
de stroom door de verwarmingselementen onder
broken. De verwarmingselementen kunnen dus
nooit te warm worden. Hierdoor wordt brandge
vaar vermeden.
De motor van de ventilator is met een speciale
schakelaar beveiligd tegen overbelasting. Door deze
beveiliging van element en motor is er geen enkel
bezwaar, het apparaat ook 's-nachts zonder toezicht
te laten werken. Hierdoor is het mogelijk, gebruik
te maken van de over het algemeen lagere elektri
citeitstarieven in de nachturen.
Door een driejarige ervaring in enkele bedrijven
is hiervoor een grote belangstelling gewekt bij de
gladiolentelers. De praktijkervaring heeft het voor
oordeel dat dit systeem te duur zou zijn, volkomen
weerlegd. Bij een verstandig gebruik zijn de droog-
kosten economisch verantwoord, en, wanneer men
hierin het aantrekkelijke van de gemakkelijke be
diening en de bedrijfszekerheid caiculeert, laag te
noemen.
"JUTEN BEHOEFT SLECHTS enkele schakelingen
te verrichten en de drooginstallatie is in be
drijf. Dus geen zorgen om een kachel brandende te
houden, geen gevaar voor te hoge temperaturen
van een fel brandende kachel en geen brandgevaar
in de schuur. Wanneer het een' zonnige herfstdag is
en de buitenlucht reeds zonder verwarming ge
schikt is om te drogen, kan men alleen de ventila
tor laten werken. Naar gelang de buitenlucht
temperatuur is en naar behoefte kan men de ver
warmingselementen inschakelen.
Dit artikel werd geschreven onder de titel „een",
dus niet „hef droogsysteem. Daaruit kan men
concluderen dat er meerdere mogelijkheden zijn
om het gestelde doel, n.l. de gladiolenbollen snel,
goed en met weinig kosten te drogen, te bereiken.
Zij die overwegen om zelf de door hen geteelde
bollen te drogen, wordt geadviseerd, zich tijdig
door de Rijkstuinbouwvoorlichtingsdienst te laten
inlichten, wat voor hun bedrijf het meest ge
schikt is.
Over de kostprijs en installatie-mogelijkheden
van een electrisch droogapparaat zal het provin
ciaal electriciteitsbedrijf gaarne nadere inlichtin
gen verstrekken.
J. VAN STEE,
(Techn. ambt. Voorl.D. P.Z.E.M.)
M. WATTEL,
(Hoofdass. R.T.V.D.)
ttOEWEL afhankelijk van de toegepaste teelt.
wijze, vraagt de verpleging van uien over het
algemeen veel arbeid. Het is dan ook begrijpelijk,
dat er van de zijde van de praktijk naar gestreefd
wordt, tot een verlaging van het aantal wieduren
te komen. Voorzover het de teelt van zaai-uien be
treft kan vergroting van de rij-afstand, waardoor
het wieden langs machinale weg beter kan plaats
vinden, reeds enige verlichting brengen. Niettemin
is om tot een belangrijke verlaging van het aantal
wieduren te komen, het gebruik van chemische
middelen noodzakelijk. Om te kunnen nagaan, of
en op welke wijze het onkruid met chemische mid
delen te bestrijden is, zijn gedurende de laatste
jaren door de Stichting Nederlandse Uien-Federa
tie in nauw overleg met het Instituut voor Biolo.
gisch en Scheikundig Onderzoek van Landbouwge
wassen (afd. Tuinbouw) een groot aantal proef
nemingen uitgevoerd. Behalve de reeds door de
praktijk veelvuldig toegepaste middelen zoals zwa
velzuur en P. C. P.-olie, is bij deze proeven vooral
aandacht' besteed aan de met het nieuwe middel
chloor-IPC te bereiken resultaten.
Bij de toepassing in zaai- en zilveruien dient
onderscheid te worden gemaakt tussen het uitvoe
ren van bespuitingen vóór- en na opkomst van het
gewast.
Aanwending vóór opkomst
"p\E hiervoor in aanmerking komende middelen
zijn P. C. P.-olie en zwavelzuur. De beste resul
taten worden verkregen op die gronden, waar veel
zaadonkruiden voorkomen. Bij de verrichte proef
nemingen zijn ook met chloor -IPC hoopvolle resul
taten verkregen. In afwachting van verder onder
zoek dient het gebruik van chloor-IPC voor dit doel
vooralsnog ontraden te worden.
Bij gebruik van P. C. P.-olie is de dosering 30
liter te verspuiten in 200800 liter water per ha.
In verband met de aard van het middel dient er
naar te worden gestreefd, dat de periode tussen
een met P. C. P.-olie uitgevoerde bespuiting en de
opkomst van de uien niet korter is dan 5 dagen.
Spuiten bij droog en windstil weer met een hoge
luchtvochtigheid heeft een gunstige invloed op het
te bereiken resultaat.
Het verdient aanbeveling zorg te dragen, dat de
grond goed vlak ligt, waardoor de jonge kiemplan-
tjes beter geraakt worden. Overlappen van de
sproeibanen dient te worden vermeden.
Bij gebruik van zwavelzuur bedraagt de dosering
60100 liter zwavelzuur (s.g. 1.84) te verspuiten in
8001000 liter water per ha. Bij het gebruik van
zwavelzuur kan zonder bezwaar 23 dagen voor
het bovenkomen van de uien gespoten worden. Bij
het klaarmaken van de sproeivioeistof moet steeds
het zwavelzuur voorzichtig in het water gegoten
worden en nooit omgekeerd.
De corroderende werking van verdund zwavel
zuur maakt het noodzakelijk, dat voor de toepas
sing van dit middel over zuurbestendig sproeimate-
riaal en kleding beschikt wordt.
Aanwending na opkomst
HET tot' nu toe meest gebruikte middel voor het
voeren van een bespuiting na opkomst van de
uien is zwavelzuur, in het bijzonder bij zilveruien.
Recente proefnemingen hebben evenwel aange-
toond, dat ook met chloor-IPC goede resultaten
bereikt kunnen worden. Bij gebruik van zwavel
zuur is de dosering 5080 liter per ha. Hoeveel
heid sproeivioeistof 8001000 liter per ha. Het be
palen van de juiste dosering is naast het weer
type afhankelijk van de lengte van de uien, alsmede
van de ontwikkeling van het onkruid. Bij voorkeur
wordt gespoten wanneer de uienplantjes een leng
te hebben van 710 cm. Naarmate de uien groter
zijn, neemt de kans op beschadiging toe. De beste
resultaten worden verkregen indien de onkruiden
nog klein zijn. Aanwending dient plaats te vinden
bij windstil weer en op een droog gewas, waarbij
de sproeidoppen recht boven de uien moeten wor
den gehouden. Spuiten met wind geeft veel schade.
Bij warm, zonnig weer verdient het ter vermin
dering van de kans op beschadiging aanbeveling
van de laagst aangegeven concentratie uit te gaan.
Bespuitingen uitgevoerd tegen de avond geven een
minder resultaat. Indien van een rugspuit gebruik
wordt gemaakt, moet, om verbranding van het ge
was zoveel mogelijk tegen te gaan, de werkbreedte
zo gekozen worden, dat de sproeiboom niet heen
en weer bewogen behoeft te worden. Gebruikt men
chloor-IPC, dan is de dosering per ha: voor de lich.
te zavelgronden 4 1, voor zavel en klei 6 1. Hoeveel-
heid sproeivioeistof 200—800 liter per ha.
Spuiten met veel water verdient de voorkeur. In
tegenstelling tot zwavelzuur, dat een zeer korte
maar heftige werking heeft, is de onkruiddodende
werking van chloor-IPC, waarvan de opname vooral
door de wortels plaats vindt, op reeds aanwezig
onkruid veel minder. Daarentegen aangewend als
de onkruiden nog in kiemstadium verkeren, kun-
nen de met chloor-IPC te bereiken resultaten zeer
goed zijn. Chloor-IPC is niet werkzaam tegen alle
onkruiden.. Zo is kruiskruid niet met chloor-IPC te
bestrijden. Proefnemingen hebben aangetoond, dat
naarmate de grond lichter is, de kans op het op.
treden van schade toeneemt. Tevens is de indruk
verkregen, dat indien er na een bespuiting op voch
tige grond veel regen valt, hierdoor het risico van
beschadiging groter wordt. Aangewend na het ge
bruik van een pre-emergen ce-middel kan, voorzover
het de zwaardere gronden betreft, een bespuiting
met chloor-IPC 23 weken na opkomst van de
uien uitgevoerd worden. Als regel hebben de plan
tjes dan een lengte van 34 cm.
Voorzover het zand- en lichte zavelgrond betreft
is het in verband met het bovenstaande raadzaam
niet te spuiten voordat de uien een lengte van 68
cm bereikt hebben. Het uitvoeren van bespuitingen
bij een lengte van de uien van meer dan 8 cm is
nog niet toegestaan.
J. L. KOERT,
Stichting Nederlandse Uien-Federatie.