Wenken
RADIO
VOEDERWINNING HET JAAR ROND
Korte
wj
201
Doelmatige graslandexploitatie
DE TUINBOUWCURSUS
OM het verkregen gras zo doelmatig mogelijk
aan te wenden voor de veevoeding, is het ge
wenst, een weideplan op te stellen. Het grasland
zal, behalve voldoende gras van goede kwaliteit
gedurende het weideseizoen, immers ook een deel
van het wintervoer moeten leveren.
In het weideplan als geheel onderscheiden wij
drie onderdelen en wel: het beweidingsplan, het
voederwinningsplan, het bemestingsplan.
Het is dus als het ware een begroting die in het
vroege voorjaar wordt opgesteld, om na te gaan
op welke wijze het grasland het beste kan worden
gebruikt.
Het beweidingsplan
BIJ het opstellen van een beweidingsplan dient
men het volgende te overwegen:
a. of er percelen in het voorjaar zullen worden
voorgeweid
b. zo ja, welke percelen, in welke volgorde en met
welk vee;
c. wat de volgorde van de percelen bij normale
beweiding zal zijn en,
d. welke beweidingsmethode zal worden toegepast.
Bij voorweiden krijgt men een gelijkmatiger gras-
groei voor kuilen en/of hooien. Tevens ontstaat er
spreiding in het tijdstip van maaien voor kuilen en
hooien. Men krijgt verder een schone „bodem",
wanneer de ruwere plekken nog worden afge
graasd.
Bij het vaststellen van de volgorde waarin de
percelen zullen worden beweid, dient er naar te
worden gestreefd, „groeitrappen" te verkrijgen.
Bij een goede weide-exploitatie is dit noodzakelijk
omdat het vee vee dan te allen tijde jong gras ter
beschikking heeft. Het blijkt, dat de samenstelling
van het gras in top en ondereind zeer verschillend
is. Voor een goede voeding is het nodig, dat zowel
top als ondereind gelijktijdig worden opgenomen.
Dit zal enkel bij jong gras gebeuren. Bovendien
worden de verliezen aan gras tot een minimum be
perkt.
Als beweidingsmethode kan het omweidings-
systeem worden aanbevolen. Dat' wil zeggen, dat
het vee na een bepaalde tijd, in een andere weide
met vers gras wordt ingeschaard. Hoe dikwijls dit
wordt gedaan hangt af van de oppervlakte der
percelen.
Voor een goede beweiding wordt 4 a 5 are per
stuks grootvee gerekend. Zijn er op een bedrijf 8
melkkoeien aanwezig, dan het weiland indelen in
percelen van hoogstens 40 are. Er kan dan ook nog
bekeken worden of eventueel aanwezig jongvee,
direct na het melkvee wordt' geweid. In dat geval
kan het melkvee wat eerder in een andere weide
ingeschaard worden. Hoe dit het beste uitkomt zal
van bedrijf tot bedrijf bekeken moeten worden.
Rantsoenbeweiding heeft, zowel voor- als nadelen
ten opzichte van omweiden. De voordelen zijn een
grotere netto produktie, maar het vraagt meer tijd
en stelt hogere eisen aan het inzicht van de boer.
Een gewenste veebezetting is 40 are weiland per
stuks grootvee. In april en mei, en mogelijk begin
juni, kan onder normale omstandigheden voor
beweiden met een oppervlakte van 20 are weiland
worden volstaan. Daarna is een grotere oppervlak
te noodzakelijk. Dit is ook mogelijk, want' wanneer
er wordt ingekuild of vroeg gemaaid voor hooi, is
er in juni nagras beschikbaar.
Het voederwinningsplan
ttIERVOOR is het nodig, dat wordt nagegaan
hoeveel voer er beschikbaar moet zijn voor de
aan te houden veestapel in de aanstaande stal-
periode.
Indien wij een goed rantsoen willen verstrekken,
met een matige hoeveelheid krachtvoer, dienen we
te beschikken over:
1000 kg goed weidehooi/stuks grootvee/stal-
periode;
1500 kg goed kuilgrasstuks grootvee/stal-
periode;
5000 kg ander sappig voer/stuks grootvee/stal-
periode, gewonnen van het bouwland.
Wanneer de totale hoeveelheden bekend zijn,
dient te worden nagegaan wat hiervan geleverd
kan worden door het grasland. Bij een normale
veebezetting zal het hooi en het' kuilgras van het
VOOR DE VROUW
(Vervolg van pagina 194)
Het Prov. Bestuur van de Zeeuwse Plattelands
vrouwen blijkt met het organiseren van een
tuincursus op Zuid-Beveland in de roos geschoten
te hebben. Niet minder dan 75 deelneemsters
meldden zich aan. Hieruit blijkt overduidelijk,
dat het werk in de tuin veelal door de vrouw zelf
of onder haar toezicht wordt gedaan. De cursus
is op woensdag 19 maart in Wemeldinge gestart.
Er zal tot en met november iedere maand een
dag les worden gegeven.
De zitdagen van het Adviesbureau zullen in ons
volgende nummer worden opgenomen.
grasland gewonnen kunnen worden. Het andere
sappig voer, hoofdzakelijk in de vorm van voeder
bieten- en suikerbietenkoppen en -blad, al of niet
ingekuild, zal het bouwland moeten leveren.
Er is een nauwe samenhang tussen het bouw
plan en het weideplan. Wat het weiland niet kan
leveren, zal op het bouwland geproduceerd moeten
worden. Naast voederbieten- en suikerbietenkop-
§en en -blad moet meer aandacht geschonken wor-
en aan het verbouwen van stoppelgewassen in
de vorm van Westerwolds raaigras, stoppelklaver
of andere stoppelgewassen genoemd in de rassen-
lijst.
Bemestingsplan
rAT de fosfaat- en kalibemesting betreft, kan
deze gebaseerd worden op de grondanalyses.
Maaien onttrekt meer plantevoedsel aan de grond
dan weiden. De te maaien percelen zullen een ho
gere fosfaat- en kalibemesting vragen.
In verband met het optreden van kopziekte Is
het van groot belang te zorgen voor een doelmatige
kalibemesting zoals naar aanleiding van het grond,
onderzoek wordt geadviseerd.
In de praktijk wordt veelal de voorkeur gegeven
aan kalizout 40 boven kalizout 20 Voor een
juistere minerale samenstelling van het gras moet
echter de voorkeur worden gegeven aan kalizout
20 Indien gier beschikbaar is, kan dit beter op
voor maaien bestemde percelen worden gebracht.
Op percelen die alleen beweid worden, past gier
meestal niet in verband met het gevaar voor kop
ziekte. Ook de stikstofbemesting hangt sterk af
van hef gebruik van de percelen.
Op percelen, die bestemd zijn voor hooien of
kuilen, is een stikstofbemesting van 500 kg kalk-
amimonsalpeter per ha gewenst. De te beweiden
percelen dienen de eerste keer bemest te worden
tegen 250 kg kas per ha. Zowel voor maaien als
beweiden dient de eerste stikstofgift uiterlijk half
maart te worden gestrooid. De enige spreiding in
het tijdstip van strooien op de te beweiden per
celen, krijgt men een geleidelijke groei van het
gras, in de volgorde waarin de percelen beweid
zullen worden. Dit bevordert het ontstaan van
groeitrappen, zodat er steeds jong gras voor het
vee beschikbaar is.
Na iedere beweiding is een stikstofbemesting
van 40 kg N gewenst. Gelijktijdig behoren de mest-
flatten te worden gespreid en zonodig bossen ge
maaid.
Het aanwenden van een stikstofbemesting na
elke beweiding tot ongeveer half september moet
rendabel worden geacht. Meestal wordt het stik
stof-strooien in de praktijk veel vroeger beëindigd.
Onk ruidbestrijd ing
"WT AAR onkruiden staan, kan geen gras groeien.
w Verschillende onkruiden kunnen bij veelvul
dig voorkomen schadelijk zijn. Om tot een optimale
grasproduktie te komen, is het nodig deze te be
strijden.
Distels: kunnen het beste bestreden worden met
chemische middelen als de bloemknoppen zichtbaar
zijn. Een bespuiting met zgn. groeistoffen M.C.P.A.
of 2,4-D geeft goede resultaten. Een normale tot
anderhalve dosis per ha is gewenst. De bestrijding
heeft het meeste effect als de onkruiden in volle
ontwikkeling zijn en bij groeizaam weer.
Boterbloemen: Deze krijgen geen kans als er in
het voorjaar regelmatig schapen worden geweid.
Een bespuiting voor de bloei met M. C. P. A.-midde-
len tegen normale dosis geeft goede resultaten.
Paardebloemen: komen op sommige percelen in
sterke mate voor. Deze kunnen in het voorjaar,
tijdens de volle bloei worden bespoten met een
M. C. P. A. of 2,4-D middel tegen normale dosis. In
de zomer, als de paardebloemen voldoende blad
hebben, is ook nog een bestrijding mogelijk. Het
gebruik van 2,4-D verdient dan de voorkeur boven
M. C. P. A.
Kraailook of wilde ui: wordt met een dubbele
dosis M. C. P. A. bespoten, als de bladeren 25 cm
lang zijn. Een herhaling met een normale dosis in
het volgende jaar is gewenst. Het sterk naar voren
komen van verschillende weideonkruiden kan wor
den voorkomen, door te zorgen voor gunstige
groeiomstandigheden van de grassen, en voor een
goed gesloten grasmat. Een open grasmat als ge
volg van vertrappen, laat maaien en het niet sprei
den van mestflatten, bevorderen het veelvuldig
voorkomen van onkruiden.
Het weideplan moet als een richtlijn worden ge
zien. Er dient naar te worden gestreefd het zoveel
mogelijk te verwezenlijken. Steeds zal men zich
moeten aanpassen aan de variaties in de grasgroei
en andere bekomende omstandigheden. Van tijd
tot tyd zal worden nagegaan in hoeverre het plan
verwezenlijkt kan worden. Zo niet, dan kunnen tij
dig maatregelen worden genomen, teneinde in de
te verwachten tekorten te voorz.cn. Bij dit alles
dient ook te worden overwogen, welke maatrege
len economisch voor het bedrijf de meest juiste
zijn.
De Bedrijfsvoorlichter bij de R. L. V. D.,
W. JANSE.
Op vele gedraineerde percelen blijken de eind-
buizen ten gevolge van het zware sneeuwpak ver
zakt en soms zelfs gebroken te zijn. Kijkt U dit
niet na, dan verloopt de waterafvoer trager en in
versneld tempo gaan de drains dichtslibben. Leg
deze buizen terug op hun plaats en verwijder met
een lange dunne stok het slib, dat eventueel reeds
is afgezet.
Weer wijst de kalender aan, dat het voorjaar in
aantocht' is. Wanneer U begint mét zaaien, dan ge
bruikt U toch deze kalender niet als een standaard,
die de zaaitijd aangeeft? Of start U misschien na
dat de buurman de zaaimachine uit de werktuigen-
loods haalt? Natuurlijk doet U dit niet. U gaal?
zaaien, wanneer de grond geschikt is.
Vóórdat U overgaat tot het aankopen van nieuwe
werktuigen, dient U vooral eerst te berekenen hoe
hoog jaarlijks de vaste kosten zijn. Afschrijving
10 rente gemiddeld 2% onderhoud en ver
zekering 5 Door eerst een berekening op te stel
len weet U of de aanschaffing rendabel kan zijn.
Mechaniseren bij een dalende conjunctuur is zeer
riskant. In vele gevallen verkrijgt U wel een ar-
beidsverlichting, maar geen kostenverlaging; om
dat de vaste kosten gelijk blijven; en de opbreng,
sten in de meeste gevallen niet zullen stijgen.
Alleen door een trekker aan te schaffen bent U
er nog niet. De aanschaf van een trekker met bij
behorende werktuigen komt al gauw op een bedrag
van 16.000,De jaarlijkse vaste kosten hiervan
zijn 2800,Door van de diensten van een loon
werker gebruik te maken kunt U wellicht meer
geld verdienen dan zelf de dure machines aan te
kopen.
In gebieden waar een ruilverkaveling voor de
deur staat, wordt gemakkelijk op de bemesting be
zuinigd. Door deze handelwijze geven Uw gewas-
sen een lagere opbrengst. Tevens kan bij de grond-
taxatie ook rekening gehouden worden met de be
mestingstoestand van de percelen. Ga met de be
mesting gewoon verder, op den duur zal blijken dat
U de voordeligste weg hebt gevolgd.
Er wordt wel beweerd, dat in de bollen van
blauwmaanzaad openingen zouden voorkomen
(en dan vooral bij bepaalde rassen) waardoor tij
dens de oogst zaadverlies zou optreden. Dit is
zonder meer een fabeltje. Er kan wel zaadverlies
optreden door openingen in de zaadbol, maar
dan zijn die ontstaan door verwering bij minder
gunstig oogstweer of door vogels.
Goed pootgoed is de grondslag voor een goed
gewas. Sorteer het daarom nauwkeurig op
„kwaad" en glazigheid.
Bij zwakke partijen, zoals er dit jaar vele zijn,
verdient vóórkiemen aanbeveling. Vóór het po
ten kunnen dan de poters zonder of met afwij
kende kiemen nog verwijderd worden.
Geduld is een schone zaak. Dit geldt zeer zeker
ook dit jaar bij het poten van de aardappelen.
Zowel de hoedanigheid van het pootgoed als van
de grond laat in vele gevallen te wensen over.
Laat de periode tussen poten en opkomst zo kort
mogelijk zijn. Vóórkiemen en niet te vroeg poten
bevorderen een vlotte opkomst.
Een goede richtlijn voor de stikstofgift voor
blauwmaanzaad isgeef 20 kg zuivere stikstof per
ha méér dan op Staring C.B.-tarwe op hetzelfde
perceel gestrooid zou worden.
Op percelen, waarvan de voorvrucht vlas is ge
weest, heeft men veel kans op thripsaantasting.
Het is gewenst, dat men aan die percelen, wan
neer de gewassen juist boven staan, extra aan
dacht besteedt. Een bestrijding hiervan op het
juiste tijdstip kan ernstige groeiremming voor
komen.
Dinsdag 25 maart 1958, 122012.30 uur, Hilver
sum I: Reportage met medewerking van de heer
M. M. Pardijs van het Rijksveeteeltconsulent-
schap te Utrecht: „De betekenis en het werk der
melkcontróle vereni gingen".
Vrijdag 28 maart 1958, 122012.30 uur, Hilver
sum I: Onder de titel „Met een inspecteur van
het varkensstamboek op stap in het oude Sticht"
zal de heer A. Doets, inspecteur van het Stichts
Varkensstamboek het hoe en waarom van het
varkensstamboek toelichten.