GRASZAADPERCELEN OPSCHONEN WALVISVAART VERDROGINGEN BIJ DE BRAAKMAN FORUM Bestrijdt Vergelingsziekte Af ET het oog op de veevoedervoorziening kan het bezwaarlijk zijn om alle bieten vóór 11 april op te ruimen. ZATERDAG 8 MAART 1958 De Afdeling Zaadteelt van het proefstation voor de Akker- en Weidebouw te Wageningen schrijft ons het volgende: "REEDS meerdere malen is er in de pers op ge- Ja wezen dat de teelt van graszaad aantrekkelijk is, mede in verband met de mogelijkheid van een bétere aibeidsverdeling op het bedrijf. Voordat de drukke voorjaarswerkzaamheden be ginnen kan men op de graszaadpercelen reeds stik. stof strooien en voorts een andere uit'erst nuttige maatregel uitvoeren n.l. het opschonen (ook wel selecteren genoemd). Hieronder wordt verstaan het met de hand verwijderen van alle vreemde planten, vooral de grasachtige onkruiden en vreemde cul tuurgrassen, die chemisch praktisch te bestrijden zijn. Schoffelen in het voorjaar is veelal af te raden, daar vele grassen hier in hun zaadopbrengst' on gunstig op reageren. Bovendien krijgt men dan het geen in de rij staat niet te pakken. In het algemeen kan men in de winter en in het vroege voorjaar in de meeste gevallen al heel wat aan het opschonen doen en dat moet ook, terwijl men dan dus de aanwezige arbeidskrachten pro- duktief kan maken. Men dient er naar te streven dat het perceel uit eindelijk bij de keuring te velde door de N. A. K. wordt goedgekeurd en in de N. A. K.-voorschriften staat duidelijk omschreven aan welke eisen moet worden voldaan en waar men dus bij het selecteren bijzonder op moet letten. Hoe vroeger men hier mede begint hoe beter. Enkele verontreinigingen die men in de praktijk nogal veel ziet en waaraan nu reeds aandacht moet worden geschonken zijn de volgende: Tuintjesgras in veldbeemd (en andere beemd gewassen). Tuintjesgras is ook een beemdgras en in het algemeen kunnen de zaden van de verschil lende beemdgrassen niet uit elkaar geschoond wor den. Ruwbeemd in veldbeemd. Met enige oplettend, heid kan men deze grassen nu al wel van elkaar onderscheiden. Behalve op de kleur ruwbeemd is lichter van kleur dan veldbeemd kan men let- ten op verschil in stand veldbeemd staat steiler en op de onderkant van de stengelvoet, die bij ru\v1>eemd roodgekleurd is. O Kweekplekken. Er kan niet voldoende de nadruk op worden gelegd om deze zo vroeg mogelijk uit te rieken. Hierdoor kan men veel narigheid voor komen. 0 Witbol ook wel wollig zorggras of meelraai ge noemd. Dit onkruid kan hardnekkig zijn op zand. grond en moet evenals kweek van meet af aan bestreden worden. Q Ziltig vlotgras, een kruipende grassoort met rode stengel, die zich makkelijk laat herkennen. f) Schapezuring op zandgrond. Het voorkomen van it onkruid wijst op een lage pH. Een indirecte be strijding is deze te verhogen door bekalking. "\7 OORTS moet men bij het voortschrijden van het seizoen letten op duist, ook wintergras en zwartgras genoemd, op beemdlangbloem in Engels raaigras en omgekeerd. Genaaide typen in Engels raaigras bijv. Italiaans of Westerwolts, die te her kennen zijn wanneer het gewas geschoten is. Graan, opslag kan zeer hinderlijk zijn, maar laat zich nu reeds gemakkelijk optrekken. Men vrage advies aan de contracterende firma of aan de landbouwvoorlichtingsdienst bij eventuele voorkomende moeilijkheden. Nu velen binnenkort voor het eerst of bij her. haling een perceel graszaad zullen uitzaaien en daarmede een nieuw seizoen van contractzaadteelt begint, willen wij op de volgende algemene punten nog eens de aandacht vestigen. Lees Uw contract benevens de Algemene Teelt Voorwaarden (volgens welke bijna altijd gecontrac teerd wordt) nog eens goed door. Bedenk dat bij een contract twee partijen betrokken zijn n.l. de contracterende firma en de teler. Beide partijen hebben hun verplichtingen. Niet alleen de firma, maar ook de boer moet zich hieraan houden. Een der belangrijkste verplichtingen van de teler is wel om geen enkele ingrijpende maatregel op het gecontracteerde perceel toe te passen zon der hierin de firma te kennen. In het verleden is het wel voorgekomen, dat een teler zijn perceel grasland, wegens vermeende slechte stand, om ploegde zonder medeweten van de firma. Dit is natuurlijk absoluut niet geoorloofd. Doch ook voor andere belangrijke maatregelen, zoals b.v. de zaai tijd, de grootte der stikstofbemesting, de onkruid- bestrijding enz. is het' raadzaam in overleg te tre. den met de deskundigen, die bijna elke firma in dienst heeft. Uit het vorige punt volgt al dat als men zelf niet volkomen skundig is en dat is bij een nieuwe teelt als die van graszaad bijna niemand het van het grootste belang is de adviezen van de deskundigen op dit gebied nauwkeurig op te vol gen en eventueel tijdig te vragen. Deze deskundigen zijn in de eerste plaats de hiertoe door Uw firma aangestelde vertegenwoordigers. Daarnaast kunt U zich tot de Landbouwvoorlichtingsdienst wenden. Zaai geen graszaad uit op land dat hiervoor niet geschikt is. Hierbij denken wij in het bijzonder aan land waarop veel lastige onkruiden zijn te verwach ten. Dit' zijn vooral de grasachtige onkruiden als duist, kweek, dravik, witbol, in sommige gevallen tuintjesgras (bij de teelt van veldbeemd) en verder ook klein hoefblad enz. Ook daar waar ernstige opslag van andere grassen bv.. ruwbeemdgras in veldbeemd enz. is te verwachten zij men bedacht op de hieraan verbonden consequenties. Men dient te streven naar een zuiver bestand en het chemisch bestrijden van gras in gras is uiterst' moeilijk, zodat eventueel opschonen mechanisch of met de hand zal moeten gebeuren. Daar de walvisvaart niet een zodanig winstge vende zaak blijkt te zijn als aanvankelijk werd ver wacht zijn er tegen het bijpassen in het verlies door de overheid, nogal wat kritische geluiden waargenomen. Onder de huidige omstandigheden met de moeilijke afzet van melk- en zuivelproduk- ten, vraagt men zich o.i. niet ten onrechte af, waarom nóg meer vet moet worden geproduceerd en dan nog wel met steun van de overheid. Het ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening bericht echter, dat in 1951 in een contrac tuele overeenkomst met de Maatschappij voor de Walvisvaart is vastgelegd, dat de Staat de risico's bij de exploitatie der walvisvangst in een garantie periode van tien jaar voor zijn rekening zal nemen, uiteraard tegen een aandeel in mogelijke winsten nadien. Deze garantieperiode eindigt in juni 1961. Bij het aangaan van het contract werd voor een geregelde vet voorziening de uitbreiding van de traanproduktie wenselijk geacht. De betaling voor dit deel der vetvoorziening kon geschieden in Ne. derlandse valuta, waardoor belangrijk op de devie. zen zou worden bespaard. De Nederlandse deviezen- positie was in 1951 nog niet zodanig, dat naar vrije verkiezing kon worden beschikt over de verschillen de soorten betalingsmiddelen. Het spreekt vanzelf, dat een en ander nu, sedert de verbetering van onze deviezenpositie het on gunstige prijsverschil bij betaling in andere valuta dan de dollar is weggevallen en de prijzen voor oliën en vetten op de wereldmarkt zijn gedaald, in een ander licht komt te staan naarmate het einde van de overeenkomst nadert. Bij de behandeling van de begroting van finan ciën voor 1958 in de afdelingen van de Eerste Kamer hebben enige leden inlichtingen gevraagd over de maatregelen, die de Dienst der Domeinen heeft genomen of zal nemen voor de bedrijven, ten westen van de Braakman. Hun was ter ore gekomen, dat een groep van ongeveer 13 bedrijven sedert de inpoldering van do Braakman aldaar aan zeer ernstige verdrogings- verschjjnselen lijdt. Zo zouden sedert het ogenblik, dat liet eerste tjj buitendijks afwezig bleef, sloten waarin tevoren zoet water placht voor te komen, droog zijn gebleven. Volgens de betrokken rijks- landbouwconsulent waren de uitkomsten vap deze door die verschijnselen getroffen bedrijven onge- veer 400 per ha beneden die van eveneens gecon troleerde z.g. L. E. -l -edrüven Gebleven. De hier het woord voerende leden zouden, indien het vorenstaande werkelijk het geval zou zijn, er sterk op willen aandringen de getroffen bedrijven door de Dienst der Domeinen te doen helpen, b.v. door het beschikbaar stellen van nevenkavels in de Braakman-polder, ten einde op die wijze deze bedrijven weer enigszins rendabel te maken. Zij vestigden er hierbij de aandacht op, dat deze gron den immers mede bestemd zijn voor het saneren van bedryven, gelegen op het oude land. De Redaktie merkt naar aanleiding van vele ontvangen reacties op, dat het artikel van de heer ir. A. W. Luitjens, dat in het nummer van vorige week op de voorpagina werd opgenomen in geen enkel opzicht gebaseerd was op werkelijke uit komsten van de Zeeuwse akkerbouwbedrijven over 1957. De bedoeling was slechts een voorbeeld te geven van liet opstellen van een begroting voor 1958. Alle erin genoemde cijfers over opbrengsten en prijzen waren dus slechts begrotingcjjfers. Hoe de werkelijkheid er in 1958 zal uitzien, zal geheel afhangen van de uitkomsten, die dit jaar behaald zullen worden. De werkgroep „veehouderij" in de Zak van Zuid. Beveland organiseert op vrijdag 14 maart a.s. om 19.30 uur in het Verenigingsgebouw te Oudelande, een forum. Na korte inleidingen door de heren ir. W. L. Harmsen (rundveefokkerij), C. den Engel, sen (enkele aspecten over de veevoeding), dr. J. Tesink (Abortus Bang bestrijding), F. de Ronde (weide- en voederwinningsplan) en J. van Balen (graslandinzaai) zal o.m. het forum bestaande uit de sprekers en de heren M. Steijn, landbouwer, voorzitter, en M. Rijk, landbouwer, vragen beant woorden. TJET is maar al te zeer bekend dat de vergelingsziekte ons in 195? veel geld gekost heeft. Men is het er in het algemeen over eens, dat een dergelijke debacle vermeden moet worden en dat men daartoe elk middel moet aangrijpen. Maar dan moet ook elke bietenteler meewerken de strijd tegen dit gele gevaar in 1958 nu aan te vangen. Reeds nu moet men beginnen, die maatregelen te treffen die ertoe leiden dat op 1 april geen bieten of resten van bieten met jonge, groene scheuten meer aanwezig zijn. De voederbietenkuilen bevatten dit jaar bieten die praktisch allemaal door vergelings ziekte zijn aangetast. De luizen die in het voorjaar uit het ei kwamen of via enkele genera ties kans zagen te overwinteren tonen voor deze jonge scheuten meer dan gewone aandacht. Daar zuigen zij sap en vergelingsziektevirus op en brengen dit over op de pas bovengeko men bieten. Het opruimen van de bieten en vooral ook van stukken, afgebroken koppen en half rot te bieten, dient grondig te gebeuren. Men is er niet mee klaar door ze op de mestput of in de schuur te rijden. Totaal onjuist is het uiteraard om resten op het weiland uit te spreiden. In dit verband dient ook gewezen te worden op de bietenkoppen die in het najaar door een te royaal voederen langs dijken en in het weiland zijn blijven liggen. Welk een massa jong blad kan hier na een winter zonder vorst, niet op tevoorschijn komen! Om toch na de eerste april nog enige tijd over voederbieten te beschikken, zonder aan de luizen het virusrijke bladgroen te leveren, wijzen wij nog op een andere mogelijkheid. Dat is het koppen van de nog aanwezige bieten. In de loop van maart kan hiermede wor den begonnen. Hoe groter de voorraad, hoe vroeger beginnen. De koppen, de stukken en min of meer door rot aangetaste bieten worden het eerst ver- voederd. De gekopte bieten worden bewaard voor het vervoederen na 1 april. De ervaring heeft geleerd, dat er bij het volgen van deze methode vrijwel geen verliezen in de vorm van rotting optreden. Bewaring 3 a 4 weken na het koppen is goed mogelijk. Af ET het bestrijden van de vergelingsziekte moet men dus nu beginnen. Benut een slappe 1 tijd om reeds zoveel mogelijk de kuil en de omgeving daarvan op te ruimen. Ook bie tenkoppen op dijken en weiland vragen de aandacht. Kan men er niet buiten, ook na 1 april bieten te voeren, begin dan tijdig met de nog aanwezige bieten te koppen. Alle middelen moeten aangewend worden om van 1958 geen vergelingsziekte jaar te ma kenBegint er direct mee De Specialisten Planteziekten, P. VERHAGE Goes, R. C. C. DE BRUYCKERE Axel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 5