123 Voorzitter Gelderse Maatschappij over Organisaties KRUISINGEN IN DE VEETEELT door K. DE BUCK ZATERDAG 22 FEBRUARI 1958 TER opening van de Algemene Vergade ring van de Geldersche Maatschappij van Landbouw, onlangs in Arnhem gehou den, sprak de voorzitter de heer G. van der Ley een belangwekkende rede uit. Met ge spannen aandacht luisterde de meer dan 1000 bezoekers naar hetgeen de heer Van der Ley in Zeeland aan velen bekend naar voren bracht. Wij menen dat hetgeen door de Gelderse voorzitter die tijdens de vergadering op voordracht van een groot aantal afdelingen als voorzitter werd her kozen, aan het slot van zijn rede werd ge zegd, ook voor onze leden van belang is om te weten, zodat wij hier laten volgen wat het Gelders Landbouwblad.hierover schrijft RED. EN tenslotte moet ik nog spreken over ons orga nisatiewezen! Over de standsorganisaties en over het Landbouwschap, aldus de heer Van der Ley aan het slot' van zijn rede. Hier is de laatste tijd veel rumoer over ontstaan. Ik weet dat er meerderen in deze vergadering zijn, die verwachten dat ik een en ander zal zeggen over de actie, die de Vereniging voor bedrijfsvrijheid in de landbouw, beter bekend als de „vrije boer", ont ketend heeft. Ik heb hier heel weinig lust toe, maar kan er niet aan ontkomen! Wij hebben voor de oorlog de actie gekend van de Bond Landbouw en Maatschappij. De verhoudin gen waren ook toen zeer gespannen. Maar die hacl voor het bekende en tragisch politieke déraillement toeh onmiskenbaar een positief program. Daarmee kon men discussiëren en vaak ook flitsten de ar gumenten als zwaarden door de vergaderzalen en de polemieken. Bij de groep, die ik noemde, zoekt men tever geefs naar argumenten en naar een positief pro gram! In feite is er geen basis voor een discussie. Onlangs heb ik de zgn. debatvergadering voor het forum van de afdeling Empen-Tonden een varr de meest bekende woordvoerders gesommeerd om nu eens concreet' te zeggen, wat hij onder het enige doel wat in de statuten van zijn vereniging vermeld staat, jbedrijfsvrijheid in de landbouw", precies verstaat. Hij kwam niet verder clan de bewering, dat een boer vrij moet zijn om een schuur te bouwen naar eigen believen, en om bomen te hakken zonder toestemming. Ik heb geen geringschatting voor deze dingen. Ik ken de waarschuwing voor de kleine vossen, die de wijngaard kunnen bederven. Wie deze din gen echter tot uitgangspunt maakt voor een boeren actie, die terwyi de stormen de dijken beuken en de golven over de kruin jagen, doet als een die aan de voet van de bedreigde dijk niets beters weet te doen dan pieren zoeken voor zijn vistuig. Waarschuwing. T K heb straks over zelfkritiek gesproken. Ook het organisatiewezen van boeren en tuinders heeft de behoefte aan een voortdurende kritische bezinning. Dit geldt ook voor het Landbouwschap. Maar het staat gelijk met een poging tot zelf moord om met de kritiek op organisaties en Land bouwschap de georganiseerde samenwerking tus sen de ondernemers en de werknemers in deze sector in de waagschaal te stellen. Ik heb er reeds meermalen op gewezen, dat' dit zou voeren tot de liquidatie van onze invloed voor al op politiek terrein. Ik zeg dit met volledige ken nis van de spanningen, die er ook nu nog zijn tus sen boeren en arbeiders. Wij hebben echter de keus tussen een volhardend en geduldig voortgaan op de ingeslagen weg, met alle bezwaren die ook daar aan verbonden zijn, of terugstorten in de oude stellingen van de klassentrijd. Met de achtergrond het communisme als lachende derde! En niet uitsluitend het communisme. We hebben voor de oorlog in Nederland een getrouwe copie gekend van wat in Duitsland het nazidom was. In de oorlog en tijdens de bezettingsjaren was dit de groep die ons volk onnoemelijk zwaar benauwd heeft. Dit is geschiedenis geworden. Velen van degenen, die t*ot deze groep behoord hebben, leven en werken thans gelukkig weer onder ons als bur gers van het Nederlandse volk. Ze kunnen aan spraak maken op de plaats en de achting die ze opnieuw onder ons verworven hebben. Ik ben op recht dankbaar dat dit mogelijk is. Het is onze men selijke plicht om hen volledig in onze gemeenschap op te nemen. Helaas blijkt vooral in veelszins moeilijke tijden als wij nu meemaken, dat er nog; enkele figuren zijn die in de oorlogsjaren een trieste rol gespeeld hebben, die nog leven uit dezelfde giftige wortel als destijds en die de gevoelens van onveiligheid en onbehagen, die er onder de boerenbevolking gevon den worden, gebruiken, om het oude gil onuer nieu we etiketten ook nu weer in onze samenleving in te dragen. Ook de actie van de zgn. vrije boor draagt" hier de sporen van. Het maakt geen verschil of dzee lieden Rispens heten of Adams, of wegschui len achter de schuilnaam „Sonchus" in het week blad „De Boerdery". Ik zou dit niet zeggen, als de methoden, die de groep, die ik maar gemakshalve zal aanduiden als de groep VoortmanKoekoek, hanteert, niet zo veel gelijkenis zouden vertonen met die van hen, die hun ware aard in de bezettingsjaren hebben doen kennen Ik denk hier aan liet wantrouwen, dat er gezaaid wordt tegen allen die men als tegenstanders ziet. 31 en heeft blijkbaar zelfs het vermogen verloren, om bij de tegenstander nog enige oprechtheid te veronderstellen. Het woord „staatsruiveniers", dat onder meer gehanteerd wordt, is karakteristiek. Ik mag er niet aan twijfelen dat de heren Voort- man en Koekoek zelf overtuigd zijn van hun demo cratische gezindheid. 3ïaar een mens kan ook zon der dat hij zich dit bewust is, liet werktuig zijn in handen van moeilijk te definiëren machten waarvan hij de duistere achtergrond niet onderkent. Ik heb lang geaarzeld om stelling te nemen tegen deze agitatie, omdat het peil zo droevig ligt. 3Ien ziet zich gesteld tegenover een weke, mod derige brij van vaagheden en aantijgingen. Maar het is bittere noodzaak geworden om een duidelijk standpunt in te nemen. Men beroemt er zich in het blad „De Vrije Boer" vaak op, dat men on«*i taal spreekt. Welnu ik doe c!at vandaag ook. Ik meen dat ik nu wel duidelijk ben geweest. Wat moeten wij doen T K mag niet meer van uw aandacht vergen en niet A meer tijd voer mijzelf opeisen. Ik wil eindigen met' de opwekking om niet te versagen, maar de moeilijkheden rustig onder ogen te zien en de mo gelijkheden die ons zeker nog geboden worden moe- dig te verkennen en te grijpen. Blijf trouw aan de oude Geld. 3Iij. van Landbouw, die meer dan een eeuw Jang het boerenleven in onze provincie gestuwd en geleid heeft. Zy is de moeder van wat wij in onze provincie kennen aan onderwijs en voorlichting aan techni sche organisat:es, aan coöperatieve krachtsont plooiing, aan fierheid, aan waardigheid cn zelf respect van de boerenbevolking. Zoals een vuurtoren haar licht in storm en nacht uitzendt over de kokende zeeën, zó heeft zij haar licht uitgezonden in goede en kwade tijden over het boerenleven. En al zijn ook onze tijden zwaar, laat ons met koele hoofden en warme harten doen alles wat onze hand vindt om te doen in de strijd en de arbeid voor een betere toekomst. En laat ons boven alle dingen waken dat de strijd om het l>estaan, ons leven niet zo in de ban slaat, dat wij de geestelijke goederen die de boeren bevolking, misschien ten dele onbewust nog met zich draagt niet laten verschrompelen, door de pool- wind van een kil materialisme. 1 K wil, wat ik hiermee bedoel heel duidelijk for- 1 muieren; laat ons waken dat de bijbelse bood schap van Gods heil, en onze verantwoordelijkheid voor de medemens niet vermorzeld wordt tussen het raderwerk van de techniek. Een mens kan het soms benauwd krijgen in deze tijd en overvallen worden door een gevoel van oneindige kleinheid en machteloosheid, als hij gegrepen wordt door de maalstroom van het jachtende leven, of gesteld wordt tegen de bergen hoge roblemen die zich op onze weg plaatsen. Wat moetan wij doen als dit alles ons benauwt Ik wil u het antwoord geven wat Gabriël Smit zijn verbijsterde medemensen gaf na de overwel diging van Hongarije; En wat kunnen wij doen Ik durf het haast niet zeggen, Want wat ik ga beweren is zo klein, Het antwoord luidt; Leven en gewone dingen doen, Onze Vader zeggen en het geloven, proberen de aarde bewoonbaar te maken. 17 NIGE jaren geleden n.I. in 1955 werden door de Z.L.M. enige vraagpunten gezonden naar de Afdelingen in onze provincie. Eén daarvan luidde; „Hoe komt het dat de veehouderij in onze provincie zo weinig belangstelling geniet, althans niet de belangstelling die zij verdient?". Wat te doen om hierin verbetering te brengen. Aan de vergadering werd de beantwoording van dit vraagpunt opgedragen. Later bleek dat geen der Afdelingen de bedoelde verbetering had ge zocht in de richting zoals deze door de Afdeling Oostkapelle werd gesuggereerd. Ik moge voorbijgaan aan het feit dat Zeeland overwegend akkerbouw minderd en de bodem over wegend redelijk tot zeer goed, voor akkerbouw geschikt is. Verder zijn te noemenredelijke be- drijfsgrootte en het feit dat meestal ook betaalde werkkrachten aanwezig zijn; vooruitstrevend met betrekking tot mechanisatie en rationalisa-tie, die door de grotere bedrijven het eerst, maar daarna ook door de kleinere bedrijven werden doorgevoerd. Vooral de na-oorlogse jaren waren voor de akkerbouw redelijk in vergelijking met de weide- of gemengde bedrijven. Waar echter de verhouding van rentabiliteit tussen akkerbouw en veehouderij nooit een con stante verhouding is, maar door diverse oorzaken kan wijzigen, doet men juist, zich te reali seren wat ons te doen staat als de veehouderij rentabiliteit verbetert en die der akkerbouw ver mindert. Helaas zijn thans echter beide bedrijfstakken in mineur. WIJ als rapporteurs waren van mening dat de *v winstgevendheid overwegend de belangstel ling bepaald. Veehouderij kan bestaan o.m. uit melkveehouderij en niet-melkveehouderij. In Zeeland is 28 °'o van de rundveestapel melkvee en 72 °'o niet-melkvee. De belangstelling voor melkvee is derhalve niet groot en bepaalt zich in hoofdzaak tot die bedrijven die over gezinskrach ten als melkers beschikken. De melkprijs is im mers voor de producent zo miserabel, dat hier van nooit betaalde werkkrachten kunnen wor den gebruikt. Bovendien hebben slechts enkele streken in onze provincie een goede afzetmoge lijkheid via een fabriek. De minder goede gron den in onze provincie, die thans aïs grasland fungeren liggen als komgebieden met slecht drinkwater en slechte wegen ver van de bedrijfs gebouwen en zijn uiteraard niet geschikt als weide voor melkkoeien. Jongvee en mestvee is hier noodzaak. Dit wordt elders gekocht. Nu is het mij dikwijls opgevallen dat een ge wone slachtveemarkt en een Paasveemarkt enor me prijsverschillen te zien geven. Ware het mo gelijk om jongvee te fokken of te kopen van prima kwaliteit, dan kon ook een hogere prijs worden bedongen. Het is echter een onmogelijke zaak om prima kalveren of pinken te kopen die een uitzonder lijke goede kwaliteit opleveren als slachtdier. Verschillende boeren laten de markten van roodbontvee letterlijk uitkammen om te voorzien in hun behoefte aan jongvee voor de mesterij. Nu bevat de Zeeuwse melkveestapel een ge deelte stamboekkoeien. De stamboekdieren wor den overwegend gedekt door stamboekstieren, maar niet-stamboekkoeien worden eveneens ge dekt en uit de hiervan geboren kalveren wordt maar een gedeelte, en wel de stiertjes, afge slacht, aangezien deze niet mogen worden aan gehouden wegens het ontbreken van stamboek- schetsen. Eén en ander is geregeld in het Zeeuws schetsen. Eén en ander is geregeld in de Lande lijke Rundvee Verordening. De vaarskalveren worden aangehouden of voor kalfvee en benade len de markt voor de goede kalfvaarzen met be kende afstamming van produktiegegevens of voor; N nevenstaand artikel geeft de heer K. de Buck uit Oostkapelle zijn visie op de problemen die thans in zo belangrijke mate de veemesterij in ons land bezighouden. Ook op de vrijdag j.l. gehouden Z.A.R.- middag te Goes kwamen deze problemen uitvoerig ter sprake. Wij hopen daarover in ons volgend nummer te berichten. Laten wij thans het licht over deze materie van de ene zijde vallen, in de toekomst hopen wij ook de argumenten die aangevoerd wor den om maar niet zo maar gebruikskruisin- gen in ons land toe te laten, te publiceren. RED. de mesterij. Hieronder is weinig dat goede slacht kwaliteit bezit. TJ EEDS 30 jaar lang lees ik de „Nieuwe Veld- bode". In een jubileumuitgave, ongeveer 25 jaar geleden, stond een artikel met foto's voor zien van een drietal Aberdeen Angus op 2-jarige leeftijd. Zij waren in Engeland grootgebracht in een slechte weide en werden nooit bijgevoederd. Conditie prima. De schrijver gaf o.m. te kennen dat dit hoornloze runderras bekend was om zijn enorme vleesvorming, vroegrijpheid, kleine kal veren bij geboorte en zeer geringe melkgift. Nu werd bij behandeling van bovengenoemd vraagpunt door ons de wens geuit om bij wijze van proef sperma in te voeren van dit ras en eventueel ook van andere rassen b.v. Hereford, Vlees Shorthorn, South Devons, South Downs, Charolais e.a. en een serie niet-stamboekkoeien hiermede te insemineren, waarvoor direct veel belangstelling bestond. De voorzitter van de Z.L.M., ir. M. A. Geuze, verklaarde op de Alge mene Vergadering der Kring Walcheren direct zijn eigen melkveestapel beschikbaar te stellen voor deze proef. Zie verder pag, 126

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 3