RADIO thomasmeel 131 ONTWIKKELINGSDAG voor kleinfruitteelt Onder de Tuin bouwlan taarn KORTE WENKEN LeX.\ ZATERDAG 22 FEBRUARI 1958 EERST sedert enkele jaren hebben wij in Zee land, naast een ontwikkelingsdag voor de fruit teelt en een groenteteeltdag ook een ontwikke lingsdag voor de kleinfruitteelt. Vorige week vrij dag waren hiervoor zeer vele kleinfruitkwekers naar hotel „De Zwaan" in Kapelle gekomen, waar de grote zaal nog te klein bleek om allen te kunnen bevatten. Dit wil zeggen, meer dan 300 bezoekers op een middag dat de weersomstandig heden zo ideaal waren voor vele werkzaamheden. Over de teelt van kleinfruit en over de manier waarop deze teelt gevoerd kan worden tot een grotere produktie met minder arbeid, lieten een viertal deskundigen hun licht schijnen. De leiding op deze ontwikkelingsdag berustte bij de heer P. J. J. Dekker uit Wemeldinge, voor zitter van de veiling „Kapelle-Biezelinge en Om geving" en van de afdeling Kapelle en Omgeving van de N. F. O. Samen met de Vereniging van oud-leerlingen van tuinbouwwintercursussen in Kapelle werd deze dag georganiseerd. De heer Dekker wees o.a. zeer nadrukkelijk op het goede werk dat de wetenschryi doet voor de tuinbouw. Vooral aan het werk f n de rijkstuin- bouwvoorlichtingsdienst werden waarderende woorden gewijd; daarbij de overheid dank bren gend voor hetgeen deze doet op dit gebied. De heer Dekker wees met klem op het belang van onderzoek en voorlichting en onderwijs, daarbij speciaal noemend het goede werk dat gebeurt op de fruitteeltvakschool te Wilhelminadorp en de lagere tuinbouwschool der Z. L. M. te Kapelle. Voldoende vakkennis noemde de heer Dekker een zeer belangrijke faktor om te slagen, ook bij de teelt van kleinfruit. Zoals gezegd, waren er vier inleiders en de eerste was dr. De Fluiter uit Wageningen, die sprak over virusbestrijding door middel van blad- luisbestrijding. Een bijzonder aktueel onderwerp, waarop wij in een volgende tuinbouwrubriek nader terug komen. ONKRUIDBESTRIJDIN G TAR. Ir. W. van der Zweep, onderzoeker bij het Instituut voor Biologisch en Scheikundig on derzoek van landbouwgewassen te Wageningen, had de niet eenvoudige taak op zich genomen om te spreken over „Chemische onkruidbestrijding bij kleinfruit". Op dit gebied worden tal van proeven genomen en dat het om belangrijke dingen gaat bewees wel het feit dat de onkruidbestrijding bij aardbeien op het ogenblik een bedrag vraagt van ƒ500,tot 1.000,per ha. Op de vraag of chemische middelen in dezen uitkomst zullen geven moest Dr. Van der Zweep een zeer voorzichtig antwoord geven, want er wor den wel veel proeven op dit gebied genomen, maar de P.D. heeft nog geen middel definitief goedgekeurd. Ten aanzien van grote graspollen en grote pollen onkruid in het algemeen moet worden gezegd dat deze niet chemisch te verwij deren zijn. Èr zijn verschillende onkruiden, die goed bestreden kunnen worden met CIPC. Bespui tingen hiermede moeten dan worden toegepast voordat het gewas gaat uitlopen en thans is het dus de tijd voor deze bespuiting tegen onkruid. Ook behandelde spreker het afmaaien van de aardbeien en dus ook van het onkruid. Hij ver telde, dat men daarmede in het gebied rondom Barendrecht zeer goede resultaten heeft bereikt. Voor zover ons bekend is men hierover echter in Zeeland niet enthousiast. Het verwonderde ons dan ook wel dat er niemand in de rondvraag op dit afmaaien nader inging. Spreker zei ook dat de aardbeien het totaal doodspuiten van de bovenaardse delen kunnen hebben. Dan is er echter gedurende enige tijd geen gewas en het onkruid krijgt dus weer een extra kans. CIPC kan dan weer een behoorlijke bestrijding geven. Zoals gezegd zijn er echter nog geen middelen goedgekeurd. Het lijkt ons zeer belangrijk dat de telers, op kleine schaal, ook persoonlijk proefne mingen doen en dat zij nauwlettend volgen wat hierover van de zijde der onderzoekers wordt be kend gemaakt. Het is heel goed mogelijk, dat wij voor een periode staan waarop chemische on kruidbestrijding in aardbeien mogelijk is. Op het ogenblik is het dat nog niet, zeker niet op grote schaal. Het was echter wel goed dat hieraan een keer aandacht werd geschonken en het mag ge rust eens een punt van overleg zijn tussen de aardbeienteler en zijn bestrijdingsmiddelenhan delaar. WINDBESCHUTTING TïflST U dat door een goede windbescherming een meer-opbrengst van aardbeien in verge lijking met onbeschutte percelen van 35 kan worden verkregen? Wist U dat bij een goede windbeschutting de oogst van aardbeien in ver gelijking met onbeschutte percelen een week vervroegd kan worden? Dat alles is verteld op de kleinfruitdag in Kapelle door ir. J. A. van Rhee, onderzoeker aan het proefstation voor de fruit teelt in de vollegrond te Wilhelminadorp. Deze deskundige op het gebied van windbeschutting toonde met behulp van grafieken aan hoe groot de invloed is van wind op de groei der gewassen en dan speciaal op het kleinfruit en met name de aardbeien. De meeste boomgaarden worden door wind schermen beschut, zij het ook dat het in Zeeland nog in onvoldoende mate het geval is. Kleinfruit- percelen worden dikwijls niet beschut maar toch is ook dat zeer belangrijk. Na het windschut neemt de windsnelheid re gelmatig af en na een afstand van drie maal de hoogte van het windscherm, bereikt ze een diep tepunt, om daarna weer geleidelijk aan toe te nemen, zo vertelde ons ir. Van Rhee. De kleinfruitkweker heeft dikwijls te maken met kleine percelen. Voor hem is het nuttig een windkering van b.v. rietmatten waarin het riet is geplaatst, te zetten. Ook rijshout kan soms goede resultaten geven. Bij de aanleg van een windscherm moet men vanzelfsprekend rekening houden met de meestal heersende wind. In Zeeland is dat overwegend de westelijke wind. Deze windbeschutting be schermt dan bovendien tegen de oostelijke win den die er in het voorjaar dikwijls zijn. FRAMBOZEN IN SCHOTLAND T R. B. Roelofsen uit Goes is deskundige bij de A adviescommissie voor de bevordering van de produktie en afzet van zacht fruit. Hij heeft het vorig jaar een studiereis gemaakt naar Schot land. Wij hoorden met verwondering dat terwiil in ons land het gemiddelde klemfruitbedrijf zeker niet groter is dan 23 ha er in Schotland heel wat be drijven zijn met een oppervlakte van 40 ha rnet kleinfruit. Vooral de frambozenteelt heeft hier een grote vlucht genomen. In ons land bedroeg in 1955 de totale opper vlakte met frambozen 754 ha en in Schotland was dat 2605 ha. Met de aardbeien is het iets anders want hiervan zijn in ons land 3395 ha en in Schotland 624 ha. De aardbeienteelt is in Schotland sterk teruggelopen tengevolge van het ontreden van rood wortelrot. Men heeft wel de Climax gekregen welke hiertegen resistent was maar dit ras kreeg erg te kampen met bont. Se dert enkele jaren heeft men nu echter de Talis man. Deze is ook resistent tegen rood wortelrot en bovendien vrij van bont. Ir. Roelofsen zeide ook voor ons land grote verwachtingen te heb ben van dH ras, dat enkele kwekers reeds op hun bedrijf hebben aangeplant. De gemiddelde produktie van aardbeien be draagt in ons land 7700 kg ner ha. In Schotland is dat 5600 kg per ha. Met de gemiddelde produk tie van frambozen ligt het echter anders. Deze bedraagt in ons land gemiddeld 5000 kg per ha en in Schotland gemiddeld 7500 kg per ha. On geveer 60 van het areaal bestaat uit Malling Promise. De rijenafstand bedraagt 1.80 tot 2 m en in de rij staan de planten 60-70 cm. In tegen stelling tot ons land heeft men echter in Schot land de pollenteelt. In vergelijking met de Ne derlandse methode geeft deze Schotse methode een hogere opbrengst van 20%. Groot voordeel ziet men in Schotland in het gebruik van flinke giften organische mest. Men geeft tot 40.000 kg stalmest per ha. Gemiddeld laat de Schot zijn frarnbozenperce- len 7 jaar liggen. Aardbeien blijven gemiddeld 3 jaar liggen in Schotland. Het plukken van de frambozen geeft in Schot land niet veel moeilijkheden want men richt kampen in voor studenten en scholieren. Deze kunnen in de frambozenpluk soms tot ƒ20,— per dag verdienen en komen daarom graag naar de plukkerskampen, waar het bovendien nog ge zellig is ook. Ir. J. J. van Hennik, de Zeeuwse rijkstuinbouw- consulent, gaf in zijn samenvatting te kennen dat het ook wel veel zeggend is, dat in Schotland de gemiddelde opbrengst van frambozen de helft groter is dan in ons land. Hij zei dat we er naar toe moeten dat de kleinfruitteelt wordt be schouwd als een volwassen teelt. Nu is het nog maar al te dikwijls als het ware een aanhangsel- tje van de grote fruitteelt. GROTE PRODUKTIE MINDER ARBEID T R. Van Hennik zeide het zeer belangrijk te vin- A den dat deze middag aandacht was geschon ken aan de vraagstukken rondom een grotere produktie en minder arbeid. Hieraan wordt ook op de proeftuin in Kapelle alle mogelijke aan dacht besteed. Dat het kleinfruit deze belangstel ling waard is, blijkt uit de mededeling dat er in het gebied van de veiling Kapelle een kleinfruit- areaal is van 300 ha en deze oppervlakte gaf in 1957 een opbrengst van rond 3 miljoen gulden. Dat wil dus zeggen dat de gemiddelde opbrengst lag in de buurt van 10.000 per ha. Verder vroeg ir. Van Hennik aandacht voor het plantschema van kleinfruit. Hij zei dat zeker wel eens onderzocht mag worden of de teelt van bessen aan draden mogelijkheden biedt. Op de proeftuin wordt hieraan aandacht besteed. Als belangrijk voordeel van de kleinfruitteelt noemde ir. Van Hennik dat er belangrijk minder geïnvesteerd moet worden dan bij de teelt van hard fruit en bij de groenteteelt. Hij waarschuw de echter ook tegen ondoordachte uitbreiding want vooral met het vraagstuk van arbeidskrach ten tijdens de oogst moet men terdege rekening houden. STAND GROENTEGEWASSEN HPENSLOTTE willen we deze week nog een over- -1- zicht geven van de stand van de groentege wassen zoals deze was begin februari. Onder glas bleek het dat er plaatselijk bij andijvie hartrot voorkomt. De laat geplante andijvie is naar ver houding matig ontwikkeld. Voor de tijd van het jaar is de bloemkool vrij klein. Radijs staat er goed voor en stooksla blijft vrij slap. Broeisla vertoont een goede stand. Koude sla ontwikkelt zich traag. De kwaliteit van het plantmateriaal van de stooktomaten is over het algemeen matig. Van de groente in de open grond kunnen we zeggen dat de prei een matige stand vertoont. Er wordt regelmatig geoogst. Bij spruitkool is plaatselijk de kwaliteit achter uitgegaan door het late plukken. In het alge meen zijn de percelen spruitkool thans voor het grootste deel geoogst. Graszaden welke geteeld zijn zonder teeltkon- trakt worden niet geplombeerd. De teelt van Westerwoldsraaigras als stoppel gewas neemt hand over hand toe. U kunt het zaaien in een erwtenstoppel, waar bij 50 kg zaad per ha nodig is. Is een erwtenstop pel niet beschikbaar, dan dient nu al overwogen te worden, dit voorjaar 5 6 kg Westerwolds* raaigraszaad door haver of gerst te zaaien. Tegen de oogsttijd levert dit zoveel graszaad dat in de stoppel een volledig gewas Westerwolds-raaigras kan groeien, mits 100 kg N per ha wordt ge strooid. Hoeveel stikstof moet ik straks strooien op mijn bieten, is een door velen gestelde vraag. Een goed antwoord hierop is: Geef aan suikerbieten 1 baal stikstof per gemet meer dan op tarwe op hetzelfde perceel gestrooid zou worden. Maandag 24 februari. In de rubriek van het Ministerie van Landbouw zal van 19.4520.00 uur over de zender Hilversum I de prijsvraag voor vee houders worden uitgezonden. Deze uitzending wordt voorafgegaan door het hoorspel van „De Boer van Nooitgedacht". (Advertentie) op de meeste nederlandse gronden kan men ook nu nog Thomasmeel strooien - met uitstekende resultaten zelfs. Be grijpelijk, want de malse voorjaarsbuien bevorderen het contact van deze meststof met de plantenwortels ten zeerste. Bemest daarom ook nü uw land met Het Landbouwkundig Bureau voor Thomas- slakkenmeel, Hamelakkerlaan 40, Wageningen verstrekt gaarne alle mogelijke inlichtingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 11