Emigrant Schokkers AFBRAAK EN OPBOUW Bij de tijd M' Russische omwisseling Allerhande H1 Oostenrijk en E. E. G. J. BALKENENDE ZATERDAG 15 FEBRUARI 1958 111 lASSA vergaderingen schijnen een ziekte van deze tijd te zijn. Hoe massaler zij zijn, hoe indrukwekkender zij heten. Veel lawaai in de pers moet dan de belangrijkheid van dergelijke topconferenties onderstrepen en ijverige func tionarissen zwaaien met vellen Belangrijke Be sluiten. Twee gebeurtenissen van de afgelopen weken hebben ons duidelijk de verschillen tussen grote en kleine thjeenkomsten laten zien. De eerste bijeenkomst is dan wel die van de Bedrijfsstudiegroep Tholen en St. Philipsland. Over de gang van zaken op deze bijeenkomst die, nadat de verschillende sprekers hun inleidingen over verschillende problemen bij de suikerbieten teelt naar voren hadden gebracht, in discussie groepen werd verdeeld, kan men op de pagina „Van Boerderij en Organisatie" meer lezen. Een heel andere vergadering is echter die welke de afgelopen week in Utrecht werd gehouden. Zoals dat ieder jaar omstreeks deze tijd het geval is, werden ook nu in de Jaarbeursstad de C.L.O.- studiedagen gehouden. Het zijn altijd massale en gedegen bijeenkomsten. Doordat dit jaar in drie zalen tegelijk vergaderd werd was het voor de bezoeker mogelijk vele zeer nuttige onderwer pen, in een korte tijd en op deskundige wijze voorgeschoteld te krijgen. Tijdens de morgen-vergadering van 6 februari toen de Algemene Vergadering van de Stich ting C JL.O .-controle werd gehouden, werd vanuit de vergadering een waarschuwend woord gehoord in verband met een mogelijk te grote uitbreiding van de werkzaamheden. Ons van een oordeel ont houdend of een dergelijke opmerking op haar plaats was, moet het ons toch van het hart dat de beantwoording van de vragensteller teleur stelde. Juist bij een massale vergadering i§ het gemakkelijk om een in ernst gestelde opmerking met een grapje af te doen. Daarmee krijgt men weliswaar wel de lachers in de vergadering op zijn hand, maar de opmerker stelt men er niet mee tevreden. Zo ook hier niet. Het is dan ook begrijpelijk dat de daaropvolgende discussie een onplezierig, ja zelfs fel en persoonlijk karakter kreeg. De opmerkingen flitsten over en weer en het gevolg was dat men tenslotte ternauwernood het uitgangspunt kon terugvinden. Wij betreuren een dergelijke gang van zaken. Nu het de landbouw op het ogenblik moeilijk gaat, doet men er goed aan om gestelde vragen voor ernstig te nemen. De tijden zijn te zeer ver anderd om te menen dat op een goedkope wijze sucessen vallen te boeken. Men zal, juist in suc cesrijke organisaties, de strijdbaarheid en het ge voel voor de juiste verhoudingen niet mogen ver liezen. Doet men dat wel dan loopt men het ge vaar in demagogie te vervallen. En aan demago gie hebben wij in onze tijd reeds genoeg. N. S. (Advertentie) ET voorstel dat de secretaris-generaal van de Russische communistische partij enige weken geleden deed in een rede op een boerencongres te Minsk, veroorzaakt een welhaast revolutionaire omwenteling in de structuur van de landbouw van dit onmetelijke land. Chroesjtsjow stelde op deze vergadering voor om de machine en tractorstations, de zogenaamde M. T. S., af te schaffen en de ma chines aan de kolchosen bedrijven te verkopen. Door deze maatregel werd weliswaar de sympathie van ongeveer drie miljoen personeelsleden van de M. T. S.-bedrijven verspeeld, maar daar staat tegenover dat de symnathie van tachtig miljoen boeren ook wat waard is. De structuur van de Russische landbouw valt in drie groepen uiteen, zo lezen wij in de „Neue Zür- cher Zeitung". In de eerste plaats zijn er 5.099 sowchosen, bedrijven die geheel het eigendom van de staat zijn en waar de boeren op dezelfde basis als in de fabrieken hun loon ontvangen. Daarnaast echter komt men de figuur tegen van de kolchosen, volgens een officiële Russische publikatie 84.800 in getal. Op deze kolchosen zijn de boeren in zeer ge ringe mate zelfstandig, waarbij de grond staats eigendom is. De derde pijler van de Russische land bouwstructuur vormde de tractorstations. Deze 8.742 stations beschikken over honderdduizenden maoidorsers, tractoren en dergelijke. Zij zijn uiter aard geheel staatseigendom. Totnutoe voorzagen deze stations de kolchosen bedrijven die niet over een eigen machine park beschikten, van materiaal. Maar daarmee hadden zij ook een directe controle op de bedrijven en dat was juist de bedoeling. TN 1954 was Chroesjtsjow nog een enthousiast ■*- voorstander van het handhaven van deze trac torstations. Na zijn heftige kritiek op de in der tijd door Malenkov voorgestelde nieuwe koers om de binnenlandse markt te verzadigen met gebruiks goederen, nam de secretaris-generaal het heft zelf in handen.. Bij duizenden werden de bewoners van de West-Russische republieken naar Midden-Azië overgberacht. Tractoren, ploegen, maaidorsers enz. enz. werden naar het te ontginnen gebied ge dirigeerd en aanvankelijk leek het met de uitvoe- ring van de plannen nog niet zo slecht te gaan. In 1955 kwam echter de eerste terugslag. In het ge bied van Kasakstan kampte men met grote droog te. De positie van de Russische dictator kwam. hier door echter niet in gevaar. In de andere gebieden was de oogst goed, terwijl de resultaten van de Geneefse conferentie op het gebied van de buiten landse politiek ook geen windeieren legde voor de Russen. Het jaar 1956 bracht een recordoogst in de repu bliek Kasakstan. Door Moskou werd de Lenin-orde aan de republiek verleend, Chroesjtsjow toog naar Alma Ata en hield er eten enthousiaste rede terwijl ruim 150 landarbeiders in de stand van de „helden van de arbeid" werden oogenomen. In deze. tijd werd echter het plan om de greep van de M. T. S. op de kolchosen bedrijven te verstevigen verder uit gewerkt. Aan de directeuren van de technische sta tions werd toegezegd dat zij in feite te beslissen hadden over de gang van zaken op de kolchosen. Dit leidde echter weer tot zeer diepgaande conflic ten tussen de technici op de kolchosen en de zowel op financieel als op politiek gebied bevoordeelde ambtenarne van de stations. OU al deze conflicten trad in de zomer van 1957 een catastrofale droogte in. De natuurramp trof niet alleen het gebied van Kazakstan, maar ook de Ural en het Wolga-gebied. Lange tijd heeft men gewacht voordat van officiële zijde toege geven werd dat men met' een misoogst te doen had. Het jaar 1957 werd eerst op het op 21 januari j.l. gehouden partijcongres vergeleken met de toestand in het jaar 1921. De resultaten van de graanoogst worden dan ook verzwegen. De correspondent van de „Neue Zürcher Zeitung" vermoedt echter dat zij beneden de kritieke grens van 100 miljoen ton zijn gebleven. Al met al bleef de door Chroesjtsjow ge hoopte oogst van 180 miljoen ton een schim. Dat de secretaris-generaal echter mededeelt dat de landbouw in de vanouds bekende landbouwge bieden geïntensiveerd moet worden, wijst er reeds op dat vooral de ontginning van de in de republiek Kazakstan gelegen gebieden geen succes is ge weest. Dat de ontginning geen resultaat heeft afgeworpen doet echter niets af aan het feit dat Rusland het ontzaggelijke potentieel bezit om dergelijke experimenten uit te halen. Slagen zij nu niet, dan zullen zij zeker eens een volgende keer slagen. In dit opzicht kunnen wij ons de les van de Spoetniks tot de onze maken. Chroesjtsjow gooit het thans echter over een andere boeg. Tractoren, cultivators en maaidor sers zullen aan de kolchosen worden verkocht en de Machine en Tractoren Stations zullen ophouden te bestaan. Deze ommezwaai schijnt voor het groot ste gedeelte voor Chroesjtjsows eigen rekening ge nomen te zijn. Weliswaar hebben zijn plannen be roering gewekt, maar dat het Centraal comité van de communistische partij een spaak in het wiel zal steken wordt door hem nauwelijks voor mogelijk gehouden. Daarmee is echter de machtige positie die deze kleine man bekleedt, nog maar in gedeel telijke omvang getekend. Weliswaar is het thans uitgestippelde beleid een geweldige ommezwaai in de richting van de kolchosen boer, of deze daar zoveel mee zal winnen moet worden betwijfeld. Het is bekend dat Chroesjtsjow een warm voorstander is van- het stichten van zogenaamde landbouw- steden. Het opheffen van de Machine en Tractor Stations en het daarmee onderbrengen van het technische personeel op de kolchosenbedrijven zou wel eens de grondslag kunnen vormen voor een nieuwe omwenteling; namelijk om van de kolcho sen bedrijven te maken wat deze technische sta- tinos eens waren: staatsbedrijven. VAN de Oostenrijkse landbouw hebben vooral de groente- en fruitteelt en de wijnbouw onder buitenlandse concurrentie te lijden. Over het alge meen kampen de telers met hun hoge opbreng sten per ha en per arbeidskracht met afzetmoei- lijkheden. Door middel van invoerverboden, hoge invoerrechten en dergelijke werd in de verschillen de Europese landen de ontwikkeling van de bin nenlandse teelten ontwikkeld. Het Oostenrijkse instituut voor wetenschappelijk onderzoek hoeft zich nu afgevraagd welke plaats de Oostenrijkse groente- en fruitteelt en de wijnbouw bij een ge meenschappelijke Europese markt zal kunnen in nemen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn verras send gunstig, zo schrijft de „Neue Zürcher Zei tung". Wanneer de produktie van het kleine Oos tenrijkse bedrijf tijdig wordt aangepast en ver beterd zal het de concurrentie met de bedrijven van het Middellandsezeegebied Frankrijk en Italië dus kunnen volhouden. De gemeenschap pelijke Europese markt zal immers tot gevolg hebben, zo rekent men, dat de welstand en het verbruik beduidend zullen toenemen. Dank zij de Europese éénwording zullen vele produktiemidde- len die de landbouw van de industrie betrekt zoals machines en dergelijke goedkoper worden. Daardoor zullen het inkomen en de concurrentie positie van de boeren weer toe kunnen nemen. Door de toenemende koopkracht van de bevolking zal de vraag naar landbouwprodukten in het bij zonder naar de duurdere produkten, groter worden. Bovendien kan het verbruik in Oostenrijk nog belangrijk toenemen. Schattingen van de Organi satie voor Europese Economische Samenwerking (O. E. E. C.) wijzen op een toename van het ver bruik van voedingsmiddelen in de jaren 1955 tot 1960 van 7 Die voor groente, fluit en niet alco- holiche dranken van 5, 9 en 14 In het hele gebied waar de O. E. E. C. werkt werd de toenemen de vraag in de jaren 19551960 geschat op 13 voor voedingsmiddelen, 10% voor groente, 15% voor fruit en 21 voor niet alcoholische dranken. Gesteld wordt dat Oostenrijk zich in het bijzon der zal dienen toe te leggen op moderne, hygiëni sche verpakkingen, diepvriesprodukten en voor de huisvrouw direkt in de pan te stoppen dus schone produkten. NATUURLIJKE VERSCHILLEN TAE overige Europese landen kunnen slechts dan de concurrentie met het klimatologisch begun stigde Middellandsezeegebied volhouden, wanneer de produktie wordt geïntensiveerd en men over schakelt op kwaliteitsprodukten. De thans nog beschermde teelten kunnen deze concurrentie vol houden omdat de grote afstand van het zuiden naar de consumptiegebieden in het noorden en oosten de kwaliteit van de aan bederf onderhevige produkten beïnvloedt, aldus het verslag. Reeds heeft men in Oostenrijk uit deze weten schap lering getrokken en wordt de produktie overgeschakeld op intensieve teelten. Voorts kun nen de produktiekosten in de Oostenrijkse wijn bouw nog wel met 20—25 worden gedrukt. In Frankrijk bedraagt de kostprijs per liter druiven slechts de helft, in Spanje een kwart van de Oos tenrijkse kostprijs. Financiële hulp bij de om schakeling van de produktie alsmede uitgebreid vakonderwijs zijn de wapens waar de Oostenrijkse landbouw de gemeenschappelijke Europese markt mee tegemoet moet treden, zo stelt het Oostenrijkse Instituut. N. S. (Advertentie.) ZAADHANDEL BIEZELINGE Telef. 01102 - 209

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 7