VARKENSHOUDERIJ EN -FOKKERIJ BEMESTING IN HET VOORJAAR 110 HERVERKAVELING SCHOUWEN-DUIVELAND ACHT JAAR VOORBEELDBEDRIJF ZEEUWS LANDBOUWBLAD jVTU het Provinciale Varkensstamboek in Zeeland A* eind januari haar jaarvergadering heeft ge houden, is het nuttig enkele factoren naar voren te brengen die in het afgelopen jaar van belang waren voor de varkensteelt. De bestemming van de varkens in onze provincie is hoofdzakelijk gericht op de slagerij en de huis- slacht, terwijl de afzet naar de vleeswarenfabriek en de bacon-exportslachterij heel beperkt is. Niettemin heeft de in 1957 nog belangrijk uit gebreide varkensstapel in ons land, gepaard gaande met moeilijkheden bij de export van bacon en vleeswaren, ook ongunstig gewerkt op het prijspeil in Zeeland. Vooral de prijzen van de zware slacht- varkens lagen gedurende een groot deel van het jaar laag, wat weer zijn weerslag vond in lagere biggenprijzen, speciaal in de herfstmaanden. Lan delijk gezien is enige inkrimping van de varkens stapel te verwachten, gezien ook het verloop van het aantal dekkingen. De eeuwse varkensstapel was in december op gebouwd uit bijna 3500 fokzeugen, ruim 8030 biggen en 12.700 mest varkens. Voor de fokkerij waren ruim 50 beren en opfokbercn bestemd. In totaal een varkensstapel van bijna 24.300 stuks, ruim 500 dieren meer dan een jaar te voren. De fokzeugcn- stapel verminderde met ongeveer 250 dieren. Wat de stamboekfokkerij betreft, moet worden geconstateerd, dat deze te lijden heeft van de teruggang in de prijzen van mestvarkens en -big gen. Het aantal leden van het stamboek bedraagt thans nog 236, wat een vermindering van 25 in 1957 betekent. Voor de financiële positie van het stamboek hoewel nog gezond is dit verloop uiteraard ongunstig. Mogelijkheden tot uitbrei ding van het ledental, vooral de gemengde bedrijven van Zeeuws-Vlaanderen, waar plaatselijk nog veel fokvarkens worden gehouden, dienen daarom be nut te worden. Het verlies is terug te voeren tot de niet-werkzame leden; de geregistreerde fokkerij dus op bedrijven waar regelmatig zeugen en biggen in het stamboek worden ingeschreven liep minder terug. Het aantal goedgekeurde zeugen bedroeg 52 tegen 47 in 1956, het aantal gemerkte volbloed- biggen nam daarentegen af van 1022 tot 953 (96 tomen), wat mede een gevolg zal zijn van lagere biggenprijzen op het eind van het jaar. TJET gemiddeld aantal geboren biggen per toom A1 bedroeg 12,3 tegen 11,3 in 1956. Hiervan werden er 9,5 grootgebracht, d.i. evenals het jaar tevoren, 77 °/o. Opvoering van dit percentage zal het rende ment van de fokkerij verhogen. De droogstraal- lamp en de biggenbeschermers zijn hiertoe ge- eigende hulpmiddelen, die op een aantal bedrijven reeds hun geld opbrengen. Daarnaast is vooral een doelmatige voeding noodzakelijk voor een econo mische opfok. De beerhouderij staat op voldoende peil; er wor den alleen premie-beren (uit sterzeugen) gebruikt. In 1957 werden 16 beren definitief in het stam boek ingeschreven met een volgende waardering: 5 met bJ-, 8 met b, 2 met ben 1 met bc Er zijn enkele prima vaderdieren bij met beste afstam ming. Een klein aantal dient door betere te wor den vervangen. In overleg met het stamboek wordt echter veel bereikt. In Zeeuws-Vlaanderen kon een meer bevredi gende regeling met betrekking tot de dekgelden en ae rayons van de beerhouders tot stand worden gebracht. Wat de in het stamboek ingeschreven zeugen betreft, zijn we thans zover, dat van alle goedge keurde dieren één van de ouders geprimeerd is (vader premiebeer, in één geval tevens elite-beer). In het afgelopen jaar werd van 5 stamboek zeugen een toom (4) biggen naar de selectiemesterij gezonaen. Van 3 van ueze tomen is thans de uit- siag bekend en kon de verklaring „premiewaardig" worden afgegeven. De gemiddelde groei per dag (tot bacongewichi) bedroeg resp. 0,570,72, 0,620,71 en 0,590,öö kg bij een voederverbruik van resp. 3,13, 3,27 en 3,26 voeder-eenheden. Het slachttype werd gunstig beoordeeld en ging samen met goede lengte (hoog carbonadepercentage tot 9 en ham men (gewichtspercentage van het achterstel tot 15,1 °/o). Tot slot wijzen wij er nogmaal op, dat een voor delige fokkerij en mesterij geheel afhangt van een doelmatig landvarken-type, dat door zijn grote lengte en ruim en diep achterstel een hoogwaardig slachtprodukt levert. Selectie op een economisch voederverbruik, wat eveneens op erfelijke factoren berust, gaat hiermede samen. Een evenwichtige voeding, waarbij vooral meer aandacht aan de eiwit- en mineralen-voorziening moet worden besteed, is nodig om het gewenste resultaat: veel duur vlees in verhouding tot goedkoop vet, in de praktijk te verkrijgen. De ïtijksveeteeltconsulent, Ir. W. L. HARMSEN. Cl OEWEL het uitstrooien zich de laatste jaren AA niet meer beperkt tot het voorjaar maar, kali en fosfaatmeststoffen in het najaar worden aan gewend wanneer dit mogelijk is, kan toch worden aangenomen dat het grootste gedeelte van de kunstmest nog in het voorjaar wordt gestrooid Het kan daarom nuttig zijn, op enkele belang rijke punten te wijzen. Ongetwijfeld zal ook nu weer de vraag enkelvoudige- of samengestelde meststoffen aan de orde komen. De vraag hoeft bij de juiste, beschouwing, gebaseerd op reële en zakelijke overwegingen, beslist geen problem te zijn. De vraag dient van geval tot geval berekend te worden, terwijl de problemen ten aanzien van de arbeidsvoorziening voor ieder bedrijf afzonder lijk gelden. Voor een algemeen pro- en contra ge luid is dan ook geen reden. Bij een grondige be schouwing zal wel blijken welke meststof in een bepaald geval de meeste aanbeveling verdient! Wel kan gezegd worden dat aan het ter plaatse mengen van enkelvoudige meststoffen en aan het direct uitstrooien meer aandacht moet worden geschonken. Het is dan vrij eenvoudig om het advies na het grondonderzoek nauwkeurig op te volgen, terwijl ook het strooien vaak in een han deling kan geschieden, zodat de kosten tot een minimum worden beperkt. Stikstof. DIJ aanwending van ammoniahoudende stik- AA stofmeststoffen op kalkrijke gronden, dient rekening te worden gehouden met vervluchting van de stikstof. Deze vervluchtiging kan, onder bepaalde omstandigheden, vrij grote vormen aan nemen. Bij een prijsvergelijking tussen verschil lende stikstofmeststoffen dient hiermede rekening te worden gehouden, evenals met de te strooien hoeveelheid. Zo zal een hoeveelheid van 140 kg stikstof in de vorm van kalk- of fosfaatammonsalpeter bij bieten zeker voldoende zijn, terwijl bij aanwen ding van kalksalpeter 100120 kg stikstof als maximaal moet worden beschouwd. Met de stikstof uit groenbemestingsgewassen en stalmest dient, veel meer cian tot dusverre, reke ning te worden gehouden. Ditzelfde geldt natuur lijk ook voor kali en fosfaat uit de organische mest stoffen. U jiuik van de nieuwe kalksalpeer (prills) ver dient, in verband met de betere uitstrooibaar heid, zeker aanbeveling. Het prijsverschil van 0,50 per 100 kg mag hier geen bezwaar "zijn. Aanwending van het magnesiumhoudende fos- faatammon heeft, ondank-; het geringe prijsver- chil, op bouw- en grasland op zeeklei geen zin. Het mengen van enkelvoudige meststoffen kan direct voor het uitstrooien gebeuren. Terwijl de ene man de kunstmeststrooier leegstrooit, kan de andere mengen. Daarna kunnen ze samen de bak van de kunstmeststrooier vullen waardoor vlot werken verzekerd is. Fosfaat. ~Vj OOR aanwending van slakkenmeel is het voor dit seizoen te laat, temeer omdat kalkbehoef- tige gronden over het algemeen een onvoldoende fosfaattoestand hebben. Gebruik van in water oplosbaar fosfaat is hier nu beter op zijn plaats. Hiermee dient men ook bij andere meststoffen, zoals b.v. fosfaatammon waar het fosfaat niet direct opneembaar is, rekening te houden. Een gedeelte van de aangewende fosfaat zal dan ook niet direct ter beschikking komen. Dit is onge twijfeld van belang bij een behoeftig gewas en een laag fosfaatgehalte in de grond. Kali. T^EN aanzien van de kalimeststoffen valt wei- A nig nieuws te vermelden.Uit proeven is ge bleken, dat patentkali een gunstige invloed heeft op de lintkwaliteit van het vlas. Daarnaast blijkt dat door de praktijk soms hogere giften aan bieten worden gegeven dan volgens het grondonderzoek nodig blijkt. Vooral op dit punt wordt bij de bieten nogal eens tegen het bemestingsadvies gezondigd. Kalk. tl OEWEL aan een stoppel'oekalking de voorkeur AA moet worden gegeven kan ook in het voor jaar een „onderhoudsbekalking" worden aange wend. Veelal kan dan geen gebruik van schuim aarde worden gemaakt, tenzij men een uitste kend uitstrooibaar produkt heeft. Is dit niet be schikbaar dan dient men zijn keuze te maken uit de andere kalksoorten. De Herverkavelingscommissie Zeeland maakt het volgende bekend: De werkzaamheden in het herverkavelingsgebied Schouwen-Duiveland zijn thans zover gevorderd, dat het moment gekomen is om de mogelijkheden tot vergroting van te kleine tuinbouw- en fruit teeltbedrijven in hun geheel te overzien. Voor de beoordeling van de vraag, welke tuin bouw- en fruitteeltbedrijven in aanmerking komen voor vergroting, zijn door de Herverkavelingscom missie de volgende richtlijnen vastgesteld: 1. bedrijven, kleiner dan 1 ha, kunnen in het al gemeen niet voor vergroting in aanmerking komen; 2. de fruitteeltbedrijven zullen slechts kunnen worden opgetrokken tot 5 ha; 3. de groenteteelt- en klein-fruitteeltbedrijven zul len slechts kunnen worden opgetrokken tot 1 a 3 ha, afhankelijk van de intensiviteit van de teelt; 4. het bedrijfshoofd moet zijn hoofdberoep in de tuinbouwsector hebben; 5. bij de beoordeling wie wel en wie niet voor sanering in aanmerking komt, zijn verder van belang: de aanwezigheid van een geschikte opvolger, de bereidheid en de mogelijkheid tot investeren, de geschiktheid van het bedrijf shoofd en zijn ge zin, enz. Om tot een totaalbeeld te komen, heeft de Her verkavelingscommissie Zeeland een lijst opgesteld van alle haar bekende tuinbouw- en fruitteeltbe drijven met een oppervlakte groter dan 1 ha en kleiner dan 3 respect. 5 ha. Alle op deze lijst voorkomende bedrijfshoofden hebben schriftelijk mededeling ontvangen met be trekking tot de beslissing, die genomen is ten aan zien van hun bedrijf. Ook degenen die reeds te kennen hebben gegeven niet voor bedrijf svergro- ting in aanmerking te willen komen. De commissie is zich bewust van de verantwoordelijkheid van deze beslissing. Mocht iemand veronderstellen, dat hij voor een bovenbedoelde mededeling in aanmerking zou komen, zonder dat hij die heeft ontvangen, dan verzoekt de Herverkavelingscommissie Zeeland per adres Bureau van Uitvoering, Oude Haven 51, Zie- rikzee, hiervan binnen 3 weken na het verschijnen van dit bericht, opgave te mogen ontvangen. Opgaven die na genoemde datum binnen komen, kunnen niet meer in behandeling worden genomen. Herverkavelingscommissie Zeeland, Mr. A. J. v. d. WEEL, Voorzitter. Ir. D. v. d. ZAKEN, Secretaris. Goes, 14 februari 1958. 's-Heer Abtskerke Op 29 januari 1.1. hield de afdeling 's-Heer Abtskerke-Nisse van de Z. L. M. haar algemene vergadering te Nisse, onder leiding van haar voorzitter, de heer W. Minnaard. Na de behandeling van de huishoudelijke zaken werd door dr. ir. C. W. C. van Beekom, Rijksland- bouwconsulent voor de Zeeuwse eilanden, een oor konde uitgereikt aan de heer Johs van Gilst, wiens bedrijf gedurende 8 jaren voorbeeldbedrijf voor die omgeving is geweest. Dat er in deze periode zeer goede resultaten zijn geboekt, bleek onder andere uit de verhoging van de melkproduktie, die gestegen was van 4277 kg met 3,53 vet in 1949/1950 tot 5756 kg met 3,81 vet per melkkoe in 1956/1957. De opbrengst van de veehouderij en voedergewassen steeg in deze jaren met ruim 70 en van de akkerbouwgewassen met 35 Ondanks het voor de landbouwers minder gunstige oogstjaar 1956 was het gezinsinkomen in dit jaar op dit bedrijf 26 hoger dan in 1949/1950. De heer Van Gilst sprak hierna een dankwoord aan de medewerkers van de Rijkslandbouwvoorlich- tingsdienst voor de prettige samenwerking en voor de goede raadgevingen, die hij steeds van hen mocht ontvangen, waarbij hij tevens wees op de grote vooruitgang, vooral van het gebruik van het grasland in deze omgeving, in vergelijking met een tiental jaren geleden. Vervolgens hield dr. Van Beekom een inleiding over de ontwikkeling van het kleine bedrijf, waarbij verschillende problemen aan de orde kwamen, die speciaal van belang zijn voor het heden en de toe komst van de kleinere zelfstandige ondernemers in de landbouw. Hierop volgde nog een zeer levendige discussie. Om een keuze te kunnen doen uit de beschik bare kalkmeststoffen dient ook hier van geval tot geval een berekening te worden opgezet, waarbij zeker rekening dient te worden gehouden met de nevenbestanddelen. Is er sprake van kali behoefte, dan is Kencica een goede en goedkope meststof. Is de kalitoestand voldoende hoog, dan zullen andere kalkmeststoffen zoals b.v. Dolokal Magnesiapoederkalk e.d. zeker goedkoper zijn. De Hoofdass. voor Bodem en Bemesting, K. BUWALDA.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 6