DE NIEUWE PACHTWET
SV1KERB1ETE1SIDAG
B
Zitdagen
Boekhoud-
bureau
No. 2413 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 1 FEBRUARI 1958
46e Jaargang:
ZEEUWS LANfiBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Het structuurbeleid bij de aanvaarding in de
discussie betrokken.
Minister Vondeling„Pachtprijsbeleid oorzaak
van aarzeling bij aanvaarding ministersambt.
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPÜ
m de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
IJ de beantwoording van de alge
mene beschouwingen der Eerste
Kamerleden over het ontwerp van de
nieuwe Pachtwet heeft minister dr.
Vondeling vooropgesteld, dat men bij
het regelen van de pacht moet stre
ven naar meer continu gebruik van
de grond en dat men moet nagaan, of
de prijsvorming niet redelijker kan
zijn dan zij zou zijn wanneer men
vraag en aanbod volkomen vrij zich
zou laten ontwikkelen. Dit zijn de
twee kernpunten. Bedrijfs-economi-
sche en sociale overwegingen maken
een langere duur van de pacht ge
wenst. Aangezien cultuurgrond in
Nederland permanent een schaars
produkt is, zou volledige vrije prijs
vorming leiden tot onrechtvaardige
toestanden. Ook bezien uit het oog
punt van financiering der bedrijven
en van de bedrijfsvoering, is pacht
een onmisbare vorm van grondge
bruik, mits de continuïteit voldoende
verzekerd is en er regelen zijn ge
steld met betrekking tot een redelijke
prijsvorming. Een te grote continuï
teit daarentegen leidt tot misbruik
van de grond, welk gevaar wordt in
geperkt door een regeling, in de vorm
van de landbouwkundige toetsing,
met betrekking tot de versnippering
van de grond en de mogelijkheid, tot
het uitschakelen van slechte pachters.
Minister Vondeling had dan ook
gaarne de verdediging van dé ont-
werp-Pachtwet op zich genomen.
Moeilijker lag de zaak met betrekking
tot de pachtprijzenpolitiek, omdat
„ik" aldus de minister „bezwa
ren gevoel met .betrekking tot het re-
cente beleid". Deze bezwaren zijn
onlangs geconcretiseerd na kennis
neming van de algemene regels en
van de nieuv/e normen voor de pacht
en koopprijzen.
„Toen ik het verzoek kreeg, de vaca-
ture-Mansholt te vervullen, heb ik
niet zondermeer ja gezegd. Er was
aar/ding op één punt, waarmee ik
persoonlijk grote moeite had: het be
leid ten aanzien van de pachtprijzen,
zoals dit was uiteengezet. Ik had hier
tegen geen bezwaar uit bedrijfsecono
mische overwegingen, maar op grond
van algemeen economische en alge
meen politieke overwegingen. Het
lijkt mij onlogisch, in deze tijd, waar
in het algemeen beleid van de rege
ring is gericht op stabilisatie van de
prijzen, het pachtprijspeil doelbewust
omhoog te brengen. Een tweede moei.
lijkheid was, dat, terwijl de pachtprij
zen worden verhoogd er worden
althans normen gesteld in verband
met een hogere vergoeding, die aan
de gebouwen en het land moet wor
den toegerekend er heel weinig
zekerheid is, dat deze gelden werke
lijk voor dat doel worden besteed. In
een periode, waarin een deel van deze
gelden, zij het indirect, uit de schat
kist moeten komen, leek mij dit be
zwaarlijk te verdedigen, in het bijzon
der tegenover de belastingbetaler. Ik
heb grote moeite gehad met het over
winnen van deze moeilijkheden.
Dat het toch gebeurd is, komt niet
zozeer, omdat het Landbouwschap in
deze richting had geadviseerd en zelfs
yi OG steeds sneeuwde het op 24 januari, toen vele suikerbietentelers de
L tocht naar „De Prins van Oranje" te Goes ondernamen om daar de
door de vier Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting georganiseerde Suiker
bietendag bij te wonen. In zijn openingswoord zette de voorzitter van de
voorbereidingscommissie, de heer F. de Groene, het doel uiteen van deze
gezamenlijke voorlichtingsdag.
In de eerste plaats wil men meer gedocumenteerde voorlichting aan de
leden geven terwijl ook niet-leden in de gelegenheid komen om met het
werk nader kennis te maken.
De bietenteelt was in 1957 speciaal in het zuid-westelijk zeekleigebied
teleurstellend, zodat het voor de regelingscommissie niet moeilijk was om
dit gewas te kiezen, aldus de heer De Groene.
Behalve door de problemen van een noodzakelijke mechanisatie, zien we
onze teelt bedreigt door de vergelingsziekte. Gelukkig niet altijd zo erg als
in 1957. Voorlichting zal dit voorjaar nodig zijn, wil het debacle van 1957
zich niet herhalen. De droge, warme juni-maand in 1957 had onder meer
tot gevolg dat op vele percelen de bieten nauwelijks groeiden.
Vele droogte-gevoelige gronden kunnen wellicht in de toekomst verbeterd
worden, b.v. door een extra diepe grondbewerking. Speciale werktuigen
zijn hiervoor tegenwoordig aan de markt. Vooral na een slechte oogst zal
een boer zich afvragen wat hij met de tegenwoordige hulpmiddelen nog
kan verbeteren.
l-fet moeilijke aardappeljaar 1957 zal vermoedelijk tot gevolg hebben dat
L de teelt in 1958 iets zal worden ingekrompen. Maar met de bietenteelt
ligt het probleem anders. In dit verband wees spreker op de aandeel-ver
plichtingen en het verstoren van de vruchtwisseling, temeer ook omdat de
animo voor de crwtenteelt afneemt.
Hakvruchten ümnnen wij op onze gronden niet missen, willen wij de
graanopbrengst niet in gevaar brengen. In 1957 was in Zeeland 40 van
het bouwland beweid met granen, als eerste hakvrucht volgt de suikerbiet
met 14/ of we) 15.000 ha, aldus de heer De Groenedie daarmee het
belang van deze teelt onderstreepte.
Elders in dit nummer brengen wij verslag uit van hetgeen door de ver
schillende inleiden» werd besproken, terwijl wij daarbij op de vergelings
ziekte zowel als oj- de suikerbietenveredeling en prijsvorming van de sui
kerbieten nader ingaan, zodat dit nummer nagenoeg geheel aan de suiker
bietenteelt is gewijd.
RED.
Voordat het zover is dat de suikerbieten in de macht van de
grijpers zjjn, moet er veel gebeuren. Reeds lang voor de uitzaai
van de bieten moet met deze teelt rekening worden gehouden.
Naar aanleiding van de op vrijdag 24 januari in Goes gehouden
Suikerbietendag brengen wij in dit nummer een serie artikelen
die betrekking hebben op de teelt van suikerbieten.
nog iets verder was gegaan met be
trekking tot de pachtprijzen, maar
vooral, omdat de regering haar stand
punt reeds had ontwikkeld, eerst in
de Bestedingsnota van een jaar gele
den, daarna in de memorie van ant
woord bij de begroting van Land
bouw, Visserij en Voedselvoorziening
1957 en vervolgens nog uitvoerig had
uiteengezet in de stukken betreffende
de Rijksbegroting 1958, terwijl deze
uiteenzettingen in grote meerderheid
de instemming van de beide Kamers
hebben gevonden, zij het niet van mij
persoonlijk".
"D OVENDIEN en dat is nog een
aparte overweging heb ik
persoonlijk nog niet geheel de hoop
opgegeven, dat op de duur ook een
regeling voor de gebouwen zou kun
nen worden gevonden, die aan eige
naar en gebruiker beiden bevredigen
de perspectieven geeft en die ook voor
de volksgemeenschap en de schatkist
een teken is van verantwoord en zui
nig gebruik van de algemene midde
len, aldus de bewindsman. Ik neem
namelijk aan, dat de regeling, zoals
die zal worden getroffen aan de hand
van de nu uitgevaardigde normen, nu
nog niet zeker niet in bedrijfseco
nomische zin een definitieve op
lossing van het gestelde probleem zal
geven. Welnu, dit geeft de gelegen
heid, zich daarover nog eens te be
zinnen in de komende periode. Het
is mijn bedoeling de overgebleven mo
gelijkheden nog eens gezamenlijk te
onderzoeken".
In het vervolg van zijn rede wees
de Minister er op, dat alvorens de
nieuwe Pachtwet in werking kan tre
den, eerst een algemene maatregel
van bestuur moet worden uitgevaar
digd, waarin regelen worden gesteld
met betrekking tot de hoogst toelaat
bare pachtprijzen. Er zal echter eerst
advies worden gevraagd aan 't Land
bouwschap en aan de Commissie tot
bestudering van het pachtprijspeil,
voor welk advies, wil het naar alle
kanten verantwoord zijn, een behoor
lijke tijd nodig zal zijn. Het zou bij
zonder jammer zijn, als om die reden
de nieuwe Pachtwet niet snel in wer
king zou kunnen treden. Daarom be
veelt dr. Vondeling aan de in decem
ber 1957 uitgevaardigde normen voor
lopig te handhaven om gelegenheid
te scheppen tot behoorlijke bestude
ring en bezinning door Landbouw
schap, commissie en regering.
STRUCTUURBELEID.
TN de loop van zijn rede erkende de
-*■ Minister, dat de landbouwkundige
toetsing als element van structuur
beleid, een geheel nieuw element is
in de pachtwetgeving. De regering,
die het structuurbeleid een uiterst
belangrijke zaak acht, is de mening
toegedaan, dat alle passende middelen
en gelegenheden moeten worden aan.
gegrepen om te komen tot een ver
betering van de structuur. Men moet
echter bij de vraag of in elke wet
geving, die op grond betrekking
heeft, structuurelementen gebracht
moeten worden, oppassen voor discri
minatie tussen grondgebruikers
pachters en grondgebruikers-eigen
Zie verder volgende pagina
HULST: Maandag 3 februari in
„De Graanbeurs".
KOUDEKERKE: Woensdag 5 fe-
bruari in hotel „Nieuw Wal
cheren" van 9.00—1.30 uur.
OOSTBURG: Woensdag 5 februari
in café „De Windt".
TERNEUZENWoensdag 5 fe
bruari in hotel „Des Pays
Bas".
ZIERIKZEEDonderdag 5 febru
ari in hotel „Huis van Nas
sau".
MIDDELBURG: Donderdag 6 fe
bruari in café „De Eendracht".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag
6 februari in hotel „Hof van
Holland".