PROBLEMEN
RONDOM DE AARDAPPELTEELT
Forummiddag te Fijnaart
TELER CONTRA IMPORTEUR.
INGEZONDEN
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
DE aardappelteelt was voor het Zuidwestelijk
kleigebied in 1957 'n rampjaar. Naas het voor
komen van glazige knollen, was de aantasting
door de aardappelziekte zo hevig, dat honderden
ha aardappelen niet eens werden gerooid. Reeds
op ruime afstand was de onaangename reuk van
de rottende knollen waar te nemen.
In West-Brabant werd door de Vereniging voor
Bedrijfsvoorlichting Fijnaart en omstreken on
langs een forummiddag georganiseerd, waar de
moeilijkheden, die zich bij de aardappelteelt
voordoen, besproken werden. Op deze bijeen
komst waren een groot aantal boeren uit de om
geving aanwezig.
Het forum werd gevormd door de heren dr. ir.
D. E. van der Zaag, ir. H. de Bruin en de prakti-
kus de heer R. van de Berg. Als gespreksleider
fungeerde ir. L. J. P. Kupers, landbouwkonsulent
in dit gebied.
Omdat het besprokene voor vele aardappelver
bouwers van belang is, volgt hier een korte be
schouwing van de gestelde vragen en de beant
woording.
Waar komt de aardappelziekte vandaan?
In licht aangetaste aardappelknollen van zeer
vatbare rassen kan het ziek overwinteren. Hieruit
kunnen de eerste zieke planten ontstaan. Vooral op
afvalhopen zijn in mei al besmettelijke kaarden te
vinden. Deze moeten tijdig vernietigd worden om
het besmetten van naburige aardappel-percelen te
voorkomen. Dit vernietigen kan plaats hebben door
de aardappelopslag te bespuiten met een alles do
dend middel. Ook gepote zieke knollen kunnen
haarden geven, daarom geen zieke knollen poten
of op het land werpen. Zieke knollen die nog van de
vorige oogst op het land achtergebleven zijn, vor
men geen gevaar.
Hoe wordt de aardappelziekte verspreid?
Vanuit zieke haarden wordt de lucht besmet met
sporen. Deze sporen kunnen gemakkelijk 5 km ver
meegevoerd worden door de wind en dan ergens
neerkomen op een gezond gewas. Bij mistige nach
ten en warm, vochtig weer breidt de ziekte zich
snel uit.
Welke cultuurmaatregelen kunnen mee helpen de
ziekte te voorkomen?
Sl. Rassen kiezen, die minder vatbaar zijn. Jammer
dat er voor Bintje en Eigenheimer nog geen
goede vervangers zijn.
b. Goede ontwatering.
e. Zorgen voor een vroeg gewas. Vroege gewassen
kunnen tijdig worden doodgespoten zonder dat
kwaliteit en opbrengst daardoor te veel worden
benadeeld. Voorwaarde is echter dat ook de
bespuitingen tijdig en zorgvuldig worden uit
gevoerd.
d. Niet teveel stikstof geven. Op een geil gewas
slaat de ziekte gemakkelijk aan.
Kan het forum de beste bestrijdingsmiddelen noe
men?
De eerste 2 keer spuiten met Zineb en daarna
met koper bevattende middelen. Proeven en prak
tijkervaringen hebben bewezen, dat hiermede de
beste resultaten worden bereikt.
Wanneer moet voor de eerste maal gesproeid wor
den?
Beginnen voor het gewas gesloten is. Bij vochtige
grond en broeierig weer direkt spuiten en nergens
op wachten. De radio waarschuwt als het gevaar
lijk weer is geweest. Let wel is geweest. Moet u
dan nog de sproeikar klaar maken, dan bent u al
te laat.
Om de hoeveel dagen spuiten?
Tijdens gevaarlijk weer om de 5 dagen. Zelfs bij
droog, koud weer moet u minstens een keer in de
12 dagen spuiten op vatbare rassen als Bintje en
Eigenheimer. Bij minder vatbare rassen kunnen de
tussenpozen iets langer genomen worden.
Hoeveel bespuitingen zijn voor Bintje en Eigen
heimer rendabel?
In een ongunstig jaar kunnen dit wel 10 spuitin
gen zijn. Als iedere keer het juiste moment van
spuiten wordt gekozen, dan kan meestal wel vol
staan worden met 5 6 bespuitingen.
Wanneer moet een aardappelgewas doodgespoten
worden
Zodra op enkele blaadjes de aardappelziekte te
zien is en de omstandigheden voor verdere uit
breiding gunstig zijn. Dit jaar werd zeker in 80
van de gevallen te laat doodgespoten met als ge
volg zeer veel zieke knollen.
Wat was de oorzaak van de doorwas in aard
appelen
De droge warme maanden in april en juni, waar
door de groei tot stilstand kwam en de regen, die
hierop volgde. Dit alles werd versterkt door de
slechte struktuur van de meeste percelen. De door
was gaf tot 40 glazige knollen, die voor kon-
sumptie en pootgoed waardeloos zijn. De aange
brachte schade is enorm.
Hoe kunnen doorwas-knollen herkend worden?
In een zoutoplossing komen glazige knollen
boven drijven. Bij doorl chting met sterk licht zijn
de glazige knollen goed te zien.
Mag het pootgoed van doorwas-pereelen gebruikt
worden?
Ja, maar eerst goed voorkiemen. Alles wat in
het voorjaar niet goed gekiemd is, moet verwijderd
worden.
Is het mogelijk om klei-aardappelen in de zak te
rooien
Zeer zeker, als u maT bedden maakt met zeer
weinig kluiten er in. (Methode Ramondt). Harde
kluiten gedragen zich bij rooien op dezelfde wijze
als aardappelen. De zakkenrooiers moeten nog wat
verbeterd worden.
Hoe moet methode Ramondt toegepast worden?
1. Beginnen met het land als het voldoende droog
is goed vlak te ploegen.
2. Het land pootklaar maken zonder kluiten. Hier
voor is nodig een sleepegge of een egge met
veel korte tanden. Het land klaarmaken en po
ten moet op dezelfde manier plaatsvinden an
ders bestaat er kans op uitdroging.
3. Ondiep poten. De bedden zo spoedig mogelijk
opploegen om vochtverlies te voorkomen.
4. De bedden tijdig iets af-eggen met een lichte
onkruidegge.
5. Op de bedden kluitvrije, kruimelige grond aan
brengen. Hiervoor moet de grond in de geulen
meerdere malen los geschoffeld of gekrabt
worden. Nadere inlichtingen kan de voorlich
tingsdienst u geven.
In Zuid-Holland neemt de belangstelling voor de
frees toe. Hierbij is het mogelijk in 2 gangen vol
doende kruimelige grond te krijgen voor een flink
hoog bed.
Zijn er ook nadelen van methode Ramondt?
Bij geklapt loof en slagregens kan de kruimelige
grond van de bedden spoelen. Veel knollen komen
dan bloot te liggen.
Van opbrengstverlaging, meer doorwas en zieke
knollen is bij toepassing van deze methode tot nu
toe niets -gebleken. Dit onderzoek zal echter nog
voortgezet worden.
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst
Zevenbergen.
FRANKRIJK
Door Franse pootaardappelproducenten wordt
nog steeds heftig geprotesteerd tegen de van
regeringszijde toegestane invoer van 5.000 ton
Deense Bintje-pootaardappelen. De handel daar
entegen berekent nog steeds een groot tekort. In
het seizoen 1956/'57 werd 190 000 ton Bintje-poot-
goed van de beschikbare 225.000 ton opgenomen.
In 1957/'58 is uit de Franse produkiie slechts
120.000 ton pootgoed ter beschikkingDaar komt
een import bij vanuit Nederland van 20.000 ton
en vanuit Denemarken van 5.000 ton. Er ont
breekt dus nog 45.000 ton van de benodigde 190.000
ton.
Met nadruk wordt er in Franse kringen op ge
wezen dat de ongunstige deviezenpositie van
Frankrijk niet als motief mag gelden om de im
port van pootaardappelen in te krimpen. In het
geval dat dit gebeuren zou, is er wel kans op dat
er moeilijkheden ontstaan in de Franse consump
tie-aardappelenvoorziening.
Het Franse pootaardappelenjaar 1956/'57
schijnt het slechtste in 25 jaar te zijn. Niettemin
deden zich de afgelopen jaren reeds catastropha-
le situaties voor. Een marktsteunregeling van de
organisaties van pootaardappelenproducenten is
in de maak. De geldmiddelen zullen door de pro
ducenten zelf moeten worden verschaft. Sinds
enige jaren is in Bretagne reeds een fonds voor
dit doel werkzaam. Thans zullen ook in andere
produktiegebieden organisaties in het leven
worden geroepen, die zelf fondsen zullen stich
ten en het moment en de omvang van het ingrij
pen op de markt zullen bepalen.
(Persoverz. Hoofdprod.schap voor
Akkerb. prod.)
De heer S. J. de Regt, Anna Mariahoeve te Wis-
sekerke, verzocht ons het volgende op te nemen
„Een dezer weken kreeg ik het Landbouwver-
slag van Zeeuws-Vlaanderen 1957 in handen. Een
mooi boekjewaarin veel leerzaams te lezen staat.
Zo staat er o.a. een artikel in over ,/De moeilijk
heden en mogelijkheden op akkerbouwbedrijven
van pl.m. 24 ha". Hierin worden vooral de hoogte
van de vaste kosten per ha duidelijk behandeld.
Het blijkt, dat vooral het werktuigenpark en de
arbeid de vaste kosten hoog maken per ha. De
factor arbeid wordt op pag. 99 als volgt globaal
berekend
Boer 2250 uren a f 1.64
(inclusief sociale lasten) 3.690
2 vaste arbeiders d f5.000
(inclusief sociale lasten) 10.000
Totale arbeidskosten 13.690
Deze berekening ergerde mij. De Voorlichtings
dienst waardeert hier immers de arbeid van de
boer f1300 lager dan die van zijn arbeiders.
Een vaste arbeider maakt per jaar 22 a 2400
werkuren. De boer op dit soort bedrijven werkt
dus ook praktisch het gehele jaar door mee en
doet ook allerlei werk.
Waarom wordt dit dan per jaar f1300 lager
gewaardeerd Wanneer een dergelijke boer het
ongeluk zou treffen eens een geheel jaar ziek te
zijn, moest er een 3e betaalde vaste man voor in
de plaats komen om hetzelfde bouwplan uit te
kunnen voeren. Maar die derde man kwam niet
voor f 3700 inclusief sociale lasten
Dit is dus verkeerde voorlichting en waarom
Zit die boer in een bepaalde „strafklasse" of is
dit een uitvloeisel van een soort „werkclassifica-
tie", of wat is hier aan de hand Op die manier
kunnen instanties als L.E.I. en Voorlichtings
diensten te lage kostprijzen uitrekenen op de rug
van de boer.
Dit lijkt mij een minderwaardige behandeling,
die we als boeren niet moeten nemen."
Ir. J. A. H. Haenen, Rijkslandbouwconsulent
voor Zeeuws-Vlaanderen schrijft ons naar aan
leiding van het bovenstaande het volgende:
Het is inderdaad juist, dat de heer De Regt
opmerkt: „Wanneer een dergelijke boer het on
geluk zou treffen eens een geheel jaar ziek te
zijn, moest er een 3e betaalde vaste man voor in
de plaats komen om hetzelfde bouwplan te kun
nen uitvoeren".
Het verschil van 1300,beloning tussen boer
en vaste arbeider voor de verrichte arbeid is der
halve wel erg groot.
In dit artikel is er van uitgegaan de verrichte
gezinsarbeid volgens C.A.O. te waarderen, het
geen bij afspraak tussen georganiseerde land
bouw en overheid ook zo geregeld is voor de kost
prijsberekening.
Ter toelichting van het verschil moge het vol
gende dienen. Het aantal uren van de vaste ar
beider ligt in de praktijk hoger dan de berekende
2250 uren voor de boer. Bovendien zijn akkoord-
werk, overuren e.d. in dit verschil verdiscon
teerd.
Bij een bedrijfseconomische berekening, die de
boer opzet voor zijn bedrijf, is het zeer zeker ver
antwoord om in de plaats van ƒ3700,ƒ5000,
te stellen. Het bedrijfsresultaat wordt dan 1300
lager.
Wij moeten er echter wel op wijzen, dat dit
artikel bedoeld is om het inzicht in het totale
bedrijfs gebeuren te verdiepen. Begrippen als
vaste kosten e.d. zijn er daarom uitvoerig in om
schreven. Dit is voor de individuele boer ten aan
zien van zijn bedrijfsvoering het belangrijkste.
Bij de kostprijsberekening per gewas wordt een
geheel andere berekeningsmethode gevolgd. De
in dit artikel gebezigde opzet is hiervoor onge
schikt.
Slechts een beperkt aantal lezers zal in het
bezit zijn van het Landbouwverslag van Zeeuws-
Vlaanderen 1957. In deze bespreking wordt slechts
een onderdeel van het artikel „De moeilijkheden
en mogelijkheden op akkerbouwbedrijven van
ongeveer 24 ha", aangesneden.
Om tot een meningsvorming over dit onderwerp
te komen is het wel nodig om de inhoud van het
gehele artikel te kennen.