\^oor de ^reuio
GESPREK MET BINNENHUISARCHITECTE
ER WAS
Boekbespreking
EENS....
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
««it********»*»»*****,, V A iN HET PLATTRI, ANP
TIJ zaten tegenover elkaar aan een tafeltje in
.Centraal", de jonge binnenhuisarchitecteen
ik. Er was weinig bezoek, zodat wij ongestoord
konden praten. Ik had haar uitgenodigd voor
een vraaggesprek en U herinnert zich ongetwij
feld uit de vorige vrouwenpagina, dat ik de leze
ressen beloofde hiervan het een en ander te ver
tellen.
Je moet bij zo'n gesprek even aan elkaar wen
nen en daarom is het nuttig eerst samen een
kopje koffie te drinken voor je het vuur opent.
Zo onder de bedrijven door haal je papier en
vulpen te voorschijn en dat is het sein om te
beginnen.
„Juffrouw Sipkema, vertelt U mij eens: waar
is U geboren?"
„Ik ben geboren in Rotterdam".
Heeft U daar altijd gewoond?"
,,Neen, ik heb zes jaar in Doorn gewoond. Wij
zaten daar gedurende de oorlogsjaren".
„Had U weieens contact met het platteland?"
„<Ja
„Trok het platteland U aan of voelde U zich
volkomen thuis in de grote stad?"
„Het kulturele leven in de §tad trekt mij wel,
maar ik voel mij overigens heel erg tot het bui
tenleven aangetrokken".
„Welke scholen bezocht U na de lagere school?"
„Eerst behaalde ik mijn U.L.O.-diploma, ver
volgens volgde ik de vormingsklasse van een
huishoudschool en tenslotte ging ik naar de aca
demie voor beeldende kunsten in Rotterdam,
waar ik de afdeling binnenhuisarchitectuur
koos".
„Venden uw ouders het prettig, dat U deze
richting uitging?"
„In zekere zin wel, daar mijn vader als archi
tect is opgeleid en er een grote verwantschap
tussen beide beroepen bestaat".
„Hoe lang duurt de opleiding aan de acade
mie?"
„in Rotterdam duurt zij vier jaar. Aan de an
dere academiën vijf jaar, waarbij één jaar prak
tijk".
Zilt U mij iets vertellen over de aard van de
opleiding?"
„i±r wordt aan de leerlingen een uitgebreide
kennis bijgebracht van de in de woning te ge
bruiken materialen. Verder leren zij ontwer
pen maken en wordt grote aandacht besteed
aan de woningindeling. Materiaalbewerking
wordt evenmin vergeten en zo moeten zij naast
boetseren ook heel gewoon timmeren. Er worden
lessen gegeven in constructietekenen en de
taillering meubelen. Kunstgeschiedenis en bouw
kunde vragen vanzelfsprekend de aandacht en
tevens moeten de leerlingen zich verdiepen in
verlichting en verwarming van de woning. U ziet
dus, dat de opleiding veelzijdig is".
„Hoeveel meisjes volgden gelijk met U deze op
leiding?"
„Slechts twee, maar de laatste jaren breiden
de klassen zich steeds uit".
„Hoe groot schat U het percentage, dat de op
leiding niet voltooit?''
„Dit is 15 a 20 So".
„Heeft U tijdens of na uw opleiding al enige
ervaring met het geven van cursussen opge
daan?"
„Ja, ik heb in Rotterdam les gegeven aan jonge
door de Rotterdamse Maatschappij voor Jonge
meisjes. Deze cursussen werden georganiseerd
Vrouwen".
„Hoe was de belangstelling van deze meisjes?"
„Als zij verloofd waren goed, doch waren zij
niet verloofd dan toonden zij over het algemeen
weinig interesse".
„Heeft het werk U bevredigd?"
„Het was wel leuk werk".
„Kreeg U spoedig werk nadat U de academie
verlaten had?
„Ja, zeer spoedig".
„Wat trekt U het meest aan in het werk, dat
XJ in onze provincie wacht?"
„Individuele voorlichting in verband met de
uitwerking van plannen. Het persoonlijk kontakt
is in deze zeer belangrijk. Pas wanneer men de
mensen enigszins kent en men zich kan inleven
in hun omstandigheden kan men de betrokke
nen doeltreffend helpen".
„Was U al eens eerder in Zeeland geweest?"
„Ja, ik heb weieens een vakantie in Walche
ren en Zuid-Beveland doorgebracht".
„Hebt U weieens iets gelezen over Zeeland,
zijn bevolking, folklore en zo meer of gaat U dit
alles zelf hier ontdekken?"
„Ik weet betrekkelijk weinig van deze provin
cie af, maar ik hoop Zeeland beter te leren ken
nen. Ik heb grote in tere-se voor oude Zeeuwse
sieraden en vanzelfsprekend voor mooie oude
meubelen".
„Is er naast het werk, dat U hier gaat doen nog
ander werk dat uw belangstelling heeft?"
„Zeer zeker. Ik ben lid van het kader der cen
trale Hervormde jeugdraad in Rotterdam. Als
zodanig heb ik in verschillende kampen, in bin
nen- en buitenland, deel uitgemaakt van de staf.
U hebt dus reeds begrepen dat ik bemoeienis met
het jeugdwerk heb".
„Heeft U daarnaast nog één of méér hobbies?"
„Een hele waslijst", Honk het vrolijk.
Wilt U er eens een paar opnoemen?"
„Met genoegen. Ik ben dol op paardrijden,
roeien, naaien en kunstgeschiedenis".
„Heeft U zich al op de hoogte gesteld van wat
er in Goes en omgeving op kultureel gebied te
beleven valt?"
„Inderdaad. Ik ben zelfs al naar een avond
van de Z.V.U. geweest".
„Had U daar meer of minder van verwacht?"
„Daar de voorstelling op hoog peil stond en
tevens verzorgd werd door het Rotterdams toneel
was ik hierover bijzonder tevreden".
„Naar ik gemerkt heb is U al bezig met uw
werk".
„Ja, ik ben met mej. Van Es op het eiland
Tholen geweest, waar wij een paar mensen be
zocht hebben".
„Is U van mening dat U veel werk wacht?"
„Ik heb de indruk gekregen dat er heel wat te
17 R was eens een man die een groot aantal
-Lj half wetenschappelijke, half avontuurlijke
romans schreef. Hij heette Jules Verne. Deze
Franse schrijver, die in 1828 werd geboren en in
1905 overleed riep in zijn boeken beelden op,
waaraan eerlijk gezegd niemand zijner tijdgeno
ten geloofde. Stel je voor„Een reis om de wereld
in tachtig dagen of mijlen onder water varen of
een reis naar de maan maken". Men lachte wat
om de fantasieën van deze man, maar toch wer
den zijn boeken met graagte gelezen, waarschijn
lijk omdat het avontuur de meeste mensen lokt
ook al willen zij dit niet grif toegeven.
Intussen is er in de laatste eeuw veel van wat
Jules Verne in zijn boeken neerschreef bewaar
heid en méér dan dat. Wij hebben in 1958 geen
tachtig dagen meer nodig voor een reis om de
wereld en het is heden ten dage mogelijk dui
zenden mijlen onder water af te leggen. Met die
reis naar de maan is het nog niet helemaal in
orde, maar de mogelijkheid is niet uitgesloten
dat het binnen afzienbare tijd zover komt. Nu
zie ik vele lezeressen het wijze hoofd schudden
en evenals de tijdgenoten van Jules Verne zeg
gen: „Daar geloof ik niets van, dat kan nooit".
Zij, die zo spreken zijn vast niet op zaterdag
11 januari in „De Prins van Oranje" geweest
waar de L.J.G. zijn jaarvergadering hield. Dan
zouden zij niet meer zo pertinent durven bewe
ren dat het onmogelijk is om op de maan te ko
men. Zij, die daar wel geweest zijn en aandachtig
geluisterd hebben naar de causerie, die de heer
S. J. M. van Munster hield over ruimtevaart zul
len in het vervolg wel wat voorzichtiger met het
woord „onmogelijk" zijn, als het dit onderwerp
betreft.
"VIT IJ willen eerlijk bekennen, dat het ons af en
toe wel heel erg duizelde en wij ons ganse
denkvermogen moesten mobiliseren om een klei
nigheid van het betoog te kunnen volgen, maar
doen is".
„Dan wensen wij U toe, dat U met plezier on
der de Zeeuwse bevolking zult mogen werken".
„Ik dank U".
Hiermede was ons gesprek ten einde. Wij
meenden er goed aan te doen dit aan onze leze
ressen weer te geven. In de eerste plaats om hen,
die in de naaste toekomst met mej. Sipkema in
contact zullen komen voor inrichting van de wo
ning enigszins vertrouwd te maken met onze
nieuwe binnenhuisarchitecte. In de tweede
plaats om lezeressen wier dochter mogelijk een
opleiding als zodanig zou willen volgen, enig in
zicht te geven in de aard van de opleiding.
L. N. H.—Gr.
TJ OEWEL de feestdagen voorbij zijn en wij voor
AJ- zover er geen verjaardagen in het onmiddel
lijk vooruitzicht zijn terugkeren tot de eenvou
dige menu's kan een goed kookboek meestal
niet gemist Worden. Want juist die eenvoudige
menu's houden wij mits zij smakelijk zijn
klaargemaakt veel langer vol dan de lif-lafjes, die
wij met de feestdagen op tafel brachten, al vin
den wij die voor een keer wel erg lekker.
Wij willen uw aandacht vragen voor het kook
boekje: „Kort en bondig", waarvan kort geleden
de 18de druk is uitgekomen. Dat nummer spreekt
eigenlijk al voor zichzelf, want een 18de druk
wordt in ons land niet gemakkelijk bereikt. Toch
wil ik graag het één en ander over dit boekje
zeggen.
Het is zeer overzichtelijk en wijkt wat de inde
ling betreft af van andere kookboeken. Als wij
het op een willekeurige bladzijde openslaan, zien
wij, dat op de éne bladzijde de naam van het
recept plus de hoeveelheid ingrediënten staan
vermeld, terwijl op de bladzijde daarnaast de
kook- of baktijd plus de bereiding te vinden zijn.
Daar de druk fijn is, werd het mogelijk tien of
meer recepten onder elkaar te plaatsen. Wij kun
nen er zowel voor stamppot als voor een mocca-
taart in terecht, van jam tot stroopwafels, kortom
wij kunnen alles vinden wat wij op het gebied
van recepten op het platteland nodig hebben
Het boekje is uitgegeven door de uitgevers
maatschappij Tjeenk Willink in Zwolle en ver
schenen in„De bibliotheek voor de huisvrouw
op het platteland nr. 2". Het is keurig gebonden
in een lichtblauw linnen band en kost slechts
3.75, een prijs, die het boekje geschikt maakt
b.v. om als verjaarscadeautje te geven.
L. N. H.—Gr.
wij zijn heel dankbaar, dat het bestuur van de
L.J.G. ons in de gelegenheid stelde deze vergade
ring bij te wonen en kennis te nemen van de on
derzoekingen en proefnemingen op het gebied
van de ruimtevaart. Na het lanceren van de Rus
sische Spoetniks is dit onderwerp wel bijzonder
aktueel geworden. Wij juichen het dan ook toe,
dat het bestuur van de Landbouw Jongeren Ge
meenschap het heeft aangedurfd dit onderwerp
te laten behandelen. De heer Van Munster, vlieg-
tuigbouwkundige en werkzaam bij „Aviolanda"
in Papendrecht, is één der weinige Nederlandse
deskundigen op het gebied van de ruimtevaart.
Hij is lid van een buitenlands genootschap, dat
de ruimtevaart bestudeert en wij kregen de in
druk, dat hij zich met anderen werpt op de
problemen, die hieraan vastzitten. Wanneer dus
een man als de heer Van Munster, die deze ma
terie grondig heeft bestudeerd zegt, dat wij het
woord onmogelijk maar achterwege moeten la
ten, dan zullen wij als leken er wijs aan doen
het niet te gebruiken.
Nogmaals, wij prijzen de voortvarendheid van
het bestuur der L.J.G. de heer Van Munster uit
te nodigen voor deze causerie, die verduidelijkt
werd door lichtbeelden.
Er was eens een tijd, dat de plattelandsjonge
ren in ontwikkeling achter kwamen bij de jeugd
uit de stad. Die tijd is voorbij en dank zij een
organisatie als onze L.J.G. kan er aan de alge
mene ontwikkeling buiten schoolverband nog
zoveel worden gedaan. Daarom wil ik hier een
beroep doen op de ouders hun zonen en dochters,
die in aanmerking komen lid te zijn van L.J.G.
of Z.P.M. hen aan te sporen zich te melden bij
de besturen, opdat deze organisaties sterker zul
len worden dan tot nog toe en nog meer voor
treffelijk werk kunnen verrichten tot vorming
en ontwikkeling van de plattelandsjongeren.
L. N. H.—Gr.