DE EXPORTQUOTERING VAN AARDAPPELEN DE BELGISCHE LANDBOUWBEGROTING 1958 BROUWGERST. ZATERDAG 25 JANUARI 1958 55 Het Produktschap voor Aardappelen schrijft ons: OP grond van de van oogst 1957 aanzienlijk kleinere oogst aan klei-aardr.ppelen en de door de regering noodzakelijk geachte bescherming van de kosten voor levensonderhoud, is door het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening besloten dat geen klei-aardappelen meer mogen worden uitgevoerd zodra hiervoor een zeker prijsniveau Is bereikt. Dit prijsniveau is door het Ministerie, af boer derij, oplooend vastgesteld van 1G,voor 1 december 1:957. 16,75 in december, f 17.20 in janu ari en februari, f 17,60 in maart,/ IS,in april tot 18.50 in mei 1958. Onder prijsniveau wordt hier verstaan de gemid delde prijs voor de verschillende rassen en kwali teiten van kleigrond in de verhouding waarin deze in het* binnenland worden afgezet. Voor gewilde rassen en kwaliteiten kan dus een hogere prijs worden gemaakt, mits daartegenover ook goed kopere rassen en kwaliteiten worden afgezet. Door het Produktschap voor Aardappelen wordt er verder op gewezen dat door het Minist erie tevens is bepaald dat voor zandaardappelen die een veel geringere invloed op het indexcijfer voor levens onderhoud uitoefenen eveneens een redelijk prijsniveau gehandhaafd zal moeten blijven. Een maximum-prijsniveau voor zandaardappelen is door het Ministerie (nog) niet vastgesteld. Aan het Produktschap voor Aardappelen is opge dragen om in overleg met en met goedkeuring van het Ministerie maatregelen te treffen, waar door de export tijdig kan worden afgeremd of zelfs stopgezet, indien dit met het oog op het binnen lands prijsniveau noodzakelijk mocht worden, zo dat een situatie zoals irf voorjaar 1956, toen de ex port moest worden verboden, waardoor ernstige moeilijkheden ontstonden, zich niet meer kan voor doen. Na overleg met de belanghebbende organisaties van handel en landbouw en het Ministerie, is der halve door het Produktschap besloten de export van kim- en zandaardappelen met ingang van 1 januari 1958 te quoteren, zodat de hoeveelheden, die door het Ministerie voor export worden vrijge geven over de exporteurs worden verdeeld op grond van hun individuele export-orrzetten in de vier voorafgaande oogstjaren. Aan iedere exnor- teur, die in één of meer van deze jaren aardappelen heeftu itgevoerd zijn inmiddels voorlopige export quota toegewezen en het is te verwachten dat deze quota, afhankelijk van de hoogte van het prijs niveau en de inzichten over de voorraad positie, nog enkele keren verhoogd kunnen worden. Door deze quotering is het o.m. mogelijk dat door de expoi-teurs transacties voor levering op langerete rmijn worden afgesloten en uitgevoerd en wordt omgekeerd voorkomen, dat in het alge meen alleen met zekerheid van levering verkopen kunnen plaatsvinden waarvoor de levering binnen de beperkte geldigheidsduur van de uitvoefmach- tigingen moet plaatsvinden. Deze geldigheid zou dan in het algemeen slechts 1 maand kunnen zijn of bij stijging van het prijsniveau wellicht zelfs 14 dagen of 1 week. Ook ontstaat niet het ge vaar dat bij bereiking van het maximum-prijsniveau de uitvoer zonder meer moet worden stopgezet en bij prijsdaling daarna weer moet worden open gesteld hetgeen bii een overvraagde markt onover- komenlijke moeilijkheden zou opleveren. Door de quotering kan de export, zodra dit op grond van het prijspeil nodig wordt, geleidelijk worden afgeremd of stopgezet, zonder dat zich storingen van betekenis voordoen. Het totale kwantum aardappelen dat in eerste instantie over de exporteurs is verdeeld is veel groter dan de thans bestaande exportvraag. terwijl het prijsniveau nog ver beneden het gestelde maxi mum ligt, zodat er, althans voorlopig, geen sprake van kan zijn dat de export enigermate wordt be lemmerd en dus de in het buitenland bestaande vraag niet volledig kan worden uitgebuit. Dit geldt zowel voor klei- als voor zandaardappelen. Over enige -afremming van de export of prijsdrukkende invloed behoeft derhalve voorlopig geen enkele on gerustheid te bestaan. Mocht in de komende maanden de exportvraag aanzienlijk groter worden en hierdoor het prijs niveau het gestelde maximum naderen, dan zal door de geringere hoeveelheden die voor verdeling over de exporteurs door het Ministerie worden vrij gegeven, de export automatisch worden afgeremd of zonodig geleidelijk worden stopgezet. Onder die omstandigheden is dit trouwens ook de bedoeling. De huidige quotering bestaat dus niet ter afrem ming van de huidige export doch uitsluitend als voorzorgsmaatregel ingeval in de komende maan den mocht blijken, dat de buitenlandse vraag groter is dan de hoeveelheden die door het Ministerie voor export kunnen worden vrijgegeven. Indien gewacht zou worden met het treffen van maartregelen tot later in het seizoen als er even tueel een grotere exportactiviteit bestaat en hier door het prijsniveau het gestelde maximum mis schien benadert of bereikt, dan zouden grote moei lijkheden kunnen ontstaan en de export op érnstige wijze verstoord kunnen worden, wat bovendien ook veel schade aan onze naam als exporterend land zou veroorzaken". TFT"?; tekenen bij dit bericht aan, dat er enkele passages zijn, die wij niet geheel kunnen vol gen. Volgens dit bericht heeft er over de invoering van de contingentering van de export o.a. over leg plaats gevonden met de belanghebbende or ganisatie van de landbouwin dit geval met het Landbouwschap. Maar wij hebben goede grond om aan te nemen, dat dit overleg niet tot over eenstemming heeft geleid en hadden het fraaier gevonden, als dat dan ook vermeld was. Immers de mening van de. Hoofdafdeling Ak kerbouw van het Landbouwschap is wel enigszins anders. Het Landbouwschap meldt ons namelijk het volgende. DE Hoofdafdeling is van mening dat de thans doorgevoerde contingentering van de export welke mede ten doel heeft te voorkomen dat het prijspeil van (klei) aardappelen een redelijk geacht maximum van ƒ18,50 zou overschrijden met de uiterste voorzichtigheid dient te worden gehan teerd. Gezien de huid,ge prijsontwikkeling (de ge wogen gemiddelde kleiaardappelprijs beweegt zich rond 12 50; voor slechts enkele zandaardapnelras- sen is er geen notering) kan men zich zelfs afvra gen of een dergelijke contingentering '.vel zin heeft. De enige betekenis die aan deze regeling kan wor den gehecht is dat het afsluiten van zeer grote transact'es (waarvoor zich momenteel echter geen mogelijkheden voordoen) kan worden voorkomen en daardoor een plotselinge exportstop, zoals twee jaar geleden, achterwege kan blijven. In het kader van de contingentering kan derhalve de zekerheid worden gegeven dat uitgegeven uitvoermaebtigin- gen ook daadwerkelijk kunnen worden gereali seerd. De contingentering van de export' kan enerzijds tot een ruimer aanbod op de binnenlandse markt leiden, terwijl anderzijds aan de buitenlandse vraag in mindere mate kan worden voldaan. Indien im mers bij contingentering beperkte hoeveelheden mogen worden geëxporteerd zal naar verhouding meer worden aangeboden op de binnenlandse markt, hetgeen ongetwijfeld leidt tot prijsverlaging resp. het voorkomen van een prijsstijging. Beper king van de voor export beschikbare hoeveelheid kan anderzijds tot gevolg hebben dat aan de buiten landse vraag slechst in onvoldoende mate kan wor den voldaan, waardoor de te bedingen prijs zal stij gen of althans hoger komt te liggen dan zonder contingentering het geval zou zijn geweest. Theo retisch kunnen de exportbeperkende maatregelen zo zelfs tot gevolg hebben dat de binnenlandse prijs door groter aanbod dan de kunstmatig beïn vloede plaatsingsmogelijkheid zich rond het mi nimum zal bewegen, terwijl de in het buitenland te maken prijs zich op een exhorbitant hoog niveau bevindt. De handel kan dan goedkoop inkopen en duur verkopen. (Wij hebben goede gronden om aan te nemen, dat bovenstaande neiging er inderdaad is. Red.) In verband met het bovenstaande acht de Hoofd afdeling Akkerbouw het noodzakelijk dat bij het exportbeleid niet uitsluitend wordt gelet on voor raden, welke blijkens inventarisatie op papier aan wezig zouden zijn, en geraamde binnenlandse be hoefte, doch dat daarbij in de eerste plaats het bin nenlandse prijsniveau van doorslaggevende beteke nis wordt beschouwd. Immers dit prijspeil kan wor den aangemerkt als een zo juist mogelijke afspie geling van de werkelijke verhouding tussen vraag en aanbod. Voorts acht de Hoofdafdeling het gewenst dat naast een eventuele contingentering van de export eveneens heffingen worden opgelegd teneinde een optrekken van het prijsniveau tot het maximum (en volkomen stillegging van de export) zoveel mogelijk te voorkomen. Een dergelijke heffing zou b.v. kunnen worden ingevoerd zodra de gewogen gemiddelde telersprijs een niveau bereikt dat IV2 a 2 cent ligt beneden het door de Minister gestelde maximum. De hoogte van bovenbedoelde telersprijs, zal niet alleen op de binnenlandse telersprijs, doch mede op de in het buitenland te maken exportprijs dieilen te worden afgestemd. Aangezien toepassing van het stelsel van contingenteringen enerzijds kan lei den tot het laag houden van de telersprijs en ander zijds tot verhoging van de bij export te bedingen prijs acht de Hoofdafdeling het onjuist dat de te lers zich beperkingen zouden moeten getroosten terwijl anderzijds de getroffen maatregelen aan de exporteurs extra winsten zouden doen toevloeien. Het spreekt voorts vanzelf dat de inkomsten uit de beoogde exportheffingen dienen te worden ge reserveerd (in het kader van het reeds eerder door het Landbouwschap aanhangig gemaakte markt- ordenend beleid) voor het treffen van afzetbevor- derende maatregelen (b.v. exportsubsidies) in pe rioden met lage telersprijs. Inmiddels moet echter wel worden beseft dat onder de huidige omstandigheden het bovenbedoel de „heffingsniveau" nog lang niet is bereikt; in tegendeel de marktprijs ligt voor klei-aardappelen nog 6 cent beneden het toelaatbare maximum. Daarom dienen zodanig ruime contingenten te wor den verstrekt dat deze de zich voordoende export mogelijkheden niet daadwerkelijk in de weg staan. Indien evenwel zou blijken dat tengevolge van belemmering van de export door de contingentering de teler niet ten naaste bij de door de Overheid re delijk geachte maximumprijs kan maken, dan lijkt het gewenst dat de Overheid zelf een dergelijke prijs (van 18 a 1814 cent, voor diverse rassen even tueel verschillend) waarborgt. Een zodanige garan tie behoeft de Overheid geen geld te kosten. Wan neer door contingentering de boer geen gebruik kan maken van de buitenlandse vraag en daardoor wordt belet een prijs van 18 cent te ontvangen, dan kan het A. V. A. deze aarrLopelen eventueel overnemen en (doen) exporteren tegen hogere prijs. lij zijn van mening, (fat het consumptie-aard- appelbeleid van de overheid de laatste jaren vrij ongelukkig is geweest. Va*t staat, da* de teler op het ogenblik, na eerst de misère met de glazigheid te hebben gehad, de schade van deze onzes inziens onnodige covtingenterina onder vindt. Want dat deze drukkend werkt op de telerprijs, al is het contingent groot genoeg, er vaart hij dagelijks. S. De Belgische Kamer van Volksvertegenwoordi ging ving kortgeleden aan met de bespreking van de begroting van landbouw 1958, nadat de Ka mercommissie verslag had uitgebracht. In dit verslag lezen wij volgens een publikatie van het Belgische blad „De Boer", dat de regering beslo ten heeft de gehele tarweoogst tegen de richt prijs in het broodgraan te verwerken. In de krin gen van het maalderij- en bakkerijbedrijf schijnt men niet geheel met cleze regeling tevreden te zijn. Ook de boeren zijn dat niet. Zij vragen zich namelijk af, wanneer de regering de richtprijs voor de oogst 1958 denkt vast te stellen. Bovendien liet een hoge ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken zich onlangs ontvallen dat niet meer dan 500.000 ton inlandse tarwe voor vermaling in het brood zou worden bestemd. De rest van de produktie zou dan een andere bestemming dienen te krijgen. Ten aanzien van het voedergraan deelt de Mi nister van Landbouw o.m. mee dat men over weegt om voor het gehele land één premie per ha voedergranen toe te kennen. Maatregelen wor den genomen om deze premie, waarvan het be drag later bekend zal worden gemaakt, zo spoe dig mogelijk uit te betalen. Het Belgische blad vraagt zich af, hoe groot dit bedrag wel zal zijn. Daarbij wordt niet vergeten dat de melk-, vlees- en eierproducenten een invoerheffing van 600 miljoen Bfrs. te dragen kregen. Ten aanzien van de zuivelprodukten merkt de Minister op dat de smokkelhandel moet worden tegengegaan en de uitvoer van uit volle melk bereide produkten moet worden gestimuleerd. Op korte termijn zal men daarbij de invoerrech ten van uit volle melk bereide produkten moeten verhogen tijdens de grote eigen produktie. Op langere termijn zal men echter naar andere middelen moeten uitzien. De positie van de Bel gische zuivelprodukten wordt zorgwekkend ge noemd. De Belgische pers meldt dat de Minister een permanente commissie in wil stellen om de toestand op de zuivelmarkt in het oog te houden. In de Belgische Senaat is een wetsvoorstel in gediend om de brouwgerstproducenten een spe ciale vergoeding per 100 kg brouwgerst die gele verd en verwerkt wordt in mouterijen en brouwe rijen, te verlenen. In verband hiermede wordt het wenselijk geacht om ook voor brouwgerst een speciale richtprijs in te stellen. Deze zou dan ten minste Bfrs. 400 (ƒ30,40) per 100 kg moeten be dragen. De Belgische brouwgerstteelt is voor het evenwicht in de Belgische akkerbouwproduktie onmisbaar omdat zij de tarwe-oogst binnen de perken van normale uitzaai behoudt. Zij is dus op nationaal plan van groot belang. Met de hui dige produktie van de brouwgerst in de zes lan den van de E.E.G. kan de behoefte van de be trokken industrieën niet worden gedekt. De Bel gische brouwgerstteelt is dus evenzeer van be lang bij de gemeenschappelijke markt. (Persoverz. Hoofdprod.schap voor Akkerb. prod.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 3