Wenken RADIO 63 BEMESTING IN DE FRUITTEELT? Onder de Tuinbou wlan taarn 20 jaar onderzoek Korte ZATERDAG 25 JANUARI 1958 ZOALS wij vorige week schreven, heeft de heer A. op 't Hof, hoofdassistent van de rijkstuin- bouwvoorlichtingsdienst te Goes, op de jongste ontwikkelingsdag voor de Zeeuwse fruitteelt, me dedelingen gedaan over de resultaten van 20 jaar bemestingsonderzoek in Zeeland en West Noord- Brabant. De bemesting in de fruitteelt is geen gemak kelijke zaak. Iedereen heeft er mee te maken en heei wat fouten zijn er gemaakt. Dikwijls niet zo dat de gevolgen direct zichtbaar werden, maar wel zo, dat ze invloed hadden op het bereikte eindresultaat. De heer Op 't Hof heeft verschil lende waardevolle opmerkingen gemaakt. Deze week willen we ze nader bekijken, misschien kunt ook U er uw voordeel mee doen. Daarom hopen we dat U met lezen doorgaat, ook als U mis schien niet zoveel met de fruitteelt hebt te ma ken, omdat U landbouwer bent. Op de fruitteeltdag hoorden we de opmerking, dat een fruitkweker een verbeterde uitgave van een landbouwer is. Dat zouden we hier niet graag willen herhalen, maar toch kan het ook voor de landbouw beslist g$en kwaad om kennis te nemen van de vragen waarmee de fruitkweker zit. OUDE PRAKTIJKADVIEZEN T~) E heer Op 't Hof ging bij de behandeling der bemesting terug tot 1903, de tijd dat de rijks- tuinbouwleraar Camman in Zeeland zijn werk deed en onder meer de stoot gaf tot de oprich ting van Zeeiands Proeftuin te Wilhelminadorp. Deze rijkstuinbouwleraar was geen voorstander van stalmest in de boomgaarden. Dit zou maar kanker veroorzaken. Daartegenover werd de waarde van kunstmest door hem overschat. In de eerste jaren bedroeg de kunstmestgift per ha op Zeeiands proeftuin 300 kg chili, 800 kg super, 500 kg patentkali en veel kalk. Camman noemde men toen wel de kalkman. Het bemestingsadvies van de heer Camman, anno 1908 voor de praktijk was 250 kg chili (zwa velzure ammoniak), 500 kg super, 600 kg patent kali en kalk Hierbij werd nog gezegd: „Wees niet teleurge steld als men niet aanstonds resultaten ziet van de bemesting." In het verslag van Zeeiands Proeftuin over 1928 wordt slechts een halve pagina gewijd aan de be mesting. Men komt in die tijd tot de conclusie dat hoge kali- en kalkgiften niet hebben gegeven wat er van werd verwacht t.a.v. de gezondheids toestand der bomen. De stikstofgift is intussen verdubbeld. Zwavelzure ammoniak gebruikt men als basis en chili als overbemesting. Over dit laat ste is men zeer tevreden. Omstreeks 1933 worden hoge stikstof- en kali giften gegeven ondanks de crisis. Men geeft tot 2400 kg pk per ha. Verder valt omstreeks deze tijd op te merken, dat men neiging heeft om goedkopere meststof te strooien. Men maakte toen ook nog geen onder scheid tussen kalkarme en kalkhoudende grond. De waardering voor de stalmest gaat toenemen en in die tijd begint ook het vraagstuk van spo renelementen te leven. Het praktijkadvies voor 1933 was: 700 kg kalkammonsalpeter, 800 kg super, 800 kg patentkali en kalk. De eerste goed opgezette beme^tingsproefvelden dateren van 1939 en wel een kali-proefveld in Krabbendijke. Dat werd in drievoud aangelegd. Later kwamen er zowel in Krabbendijke als in Lewedorp nog enkele proefvelden bij. DE RESULTATEN p IJ de beschouwing van de resultaten van de J-f proefvelden besteedde de heer Op 't Hof aan dacht aan de invloed op de opbrengst, de houd baarheid, de boomgrootte, de interacties van het blad en de grond. Ten aanzien van fosforzuur kan worden opge merkt, dat dit voorheen royaal is uitgevoerd en niet uitspoelt, terwijl het in de fruitteelt weinig nodig is. Voor zover tot op heden valt na te gaan heeft P geen positieve invloed op de opbrengst, de houdboorheid en de boomgrootte. Grote giften komen ook niet tot uitdrukking in het P-gehalte van het blad. Wel zijn er aanwijzin gen dat veel P het magnesium-gehalte van het blad zou drukken. Samenvattend kan van Fosforzuur worden ge zegd dat de tijd dat in de fruitteelt grote hoeveel heden werden aangewend, onherroepelijk voorbij is. Sommigen hebben echter neiging om op over dreven wijze te besparen. Ze moeten echter beden ken dat P wel nuttig is voor grassen en klavers. Het kali-vraagstuk is niet zo eenvoudig. De in vloed van K op de oogst is niet opvallend groot. Dat geldt ook voor de houdbaarheid en de boom grootte. Ten aanzien van de bladanalyse kan wor den opgemerkt dat veel K het magnesium- en fosfor-gehalte lijkt te drukken. Ten aanzien van stikstof kan worden opge merkt dat dit vroeger een gevaarlijke meststof leek. In de praktijk wordt er veel van verwacht ten aanzien van opbrengst, houdbaarheid, blad- kleur en boomgrootte. Het kwantum was voorheen gebaseerd op erva ringen in de landbouw. Later is men meer reke ning gaan houden met ervaring in de fruitteelt. Uit onderzoekingen is gebleken dat ruime N gif ten bij een ras als Laxton Superbe, de opbrengst over een reeks van jaren niet verhoogt. YVel heeft men een tendens waargenomen dat de produktie in beurtjaren door ruime N giften gunstig wordt beïnvloed. Belangrijk zijn de proefvelden met N giften bij Cox Orange Pippin. Daarbij is namelijk opgevallen dat grootste N giit enige opbrengstverhoging geeft, maar niet de grootste bomen. De grootste bomen krijgt men bij een middengift. Men spreekt wel eens over ongunstige beïnvloeding van de houdbaarheid door stikstof maar de heer Op 't Hof deelde mede dat hiervan op de proefvelden nog niets is gebleken. ADVIES 1958 NDERTUSSEN zal de vraag zijn opgekomen welke conclusies nu getrokken kunnen wor den uit het onderzoek op de proefvelden en wat ze te zeggen hebben voor de bemesting in de ko mende jaren. Het advies dat dan ook gegeven kan worden is gefundeerd op verschillende grondpilaren en de heer Op 't Hof noemde hiervan1. grondanalyse 2. profielonderzoek3. bladanalyse; 4. de plant zelf5. de ervaring op de proefvelden en de prak tijk. Op grond van de verschillende gegevens kwam spreker voor zavel-klei tot de gemiddelde giften voor 1958 van 500 kg kalkammonsalpeter; 250 kg super en 500 kg patentkali. Hierbij moet worden opgemerkt dat de stikstofgift uiteen kan lopen van 0700 kg per ha. Het speelt een rol of men te ma ken heeft met spillen, met gras, hoe de vochtig heidstoestand is enz. en tenslotte uiteraard de be mestingstoestand van de grond waarvoor, ter con trole, regelmatig grondonderzoek onmisbaar is. Fosfor kan op verschillende bedrijven ettelijke jaren geheel achterwege blijven. Het P-citroen- cijfer geeft hierin inzicht. Kali is afhankelijk van de kali in de grond, de kali-fiaxtie en de ouderdom van het betreffende perceel, alsmede de zwaarte van de grond. In teren is soms geen bezwaar. Kalk is alleen van belang uit een oogpunt van structuurverbetering. De grote les welke de bemestingsproefvelden in Zeeland en West Brabant hebben geleerd is, dat een beetje meer of minder hoofdelementen niet meer bepalend is voor de grootte van de oogst. Daarbij spelen meer ractoren een rol. De neer Op 't Hof noemde o.m. water, dat er te weinig kan zijn op plaatgronden en teveel op onvoldoen de gedraineerde percelen. Voedingsziekten, be staande uit te korten aan ijzer, mangaan of mag nesium. Beschutting. Nog teveel wordt de gun stige invloed vein windsingels onderschat. Verder spelen ook ziekten en plagen een grote rol. Door aan dit alles meer aandacht te schenken kan ongetwijfeld de produktie worden verbeterd. Tenslotte vroeg spreker de kwekers de bemes ting te zien als een zaak op lange termijn. Naast plantenvoeding is bemesting voor een belangrijk deel ook bcdemverzorging. Het is nodig de vruchtbaarheid van de grond in stand te houden en zonodig op te voeren; ze ker in een tijd van hoogconjunctuur. Bemesting is belangrijk maar ook de andere genoemde za ken mogen niet uit het oog worden verloren. Boven alles willen we deze week nog een keer wijzen op de waarde en de noodzakelijkheid van grondonderzoek. Hierdoor immers krijgt men een volledig inzicht in de toestand van de grond en op basis van de gegevens kan men een be mestingsplan samenstellen. Dat is beslist nood zakelijk. Even noodzakelijk als het is een spuit- schema op te maken DE TEELT VAN KLEINFRUIT T N de Serie de Kern, die onder redactie staat van de heren M. Nieuwenhuize en J. K. Voogd zijn reeds verschillende leerboekjes verschenen ten behoeve van het Lagere Land- en Tuinbouw- onderwijs. Het zijn handige en praktische boek jes, waarin juist zoveel leerstof wordt gegeven als nodig is voor een juiste begripsvorming en waarin bovendien zo nauw mogelijk wordt aan gesloten bij de praktijk. Wij ontvingen thans de nieuwste uitgave in deze serie, getiteld „De teelt van kleinfruit" en geschreven door de heren L. C. Oele te Kapelle en C. L. de Wilde te Goes. Met veel genoegen hebben we dit boekje gele zen. In de twee eerste hoofdstukken wordt een overzicht gegeven van de tuinbouw en de ziekte bestrijding in het algemeen. Daarna worden achtereenvolgens behandeld de teelt van aard beien, met een uitvoerige bespreking van de pro- duktiecentra, de bemesting, de rassen en de vele cultuurzorgen met de ziekten en bestrijdingsmo gelijkheden. Dat gebeurt ook voor de frambozen, zwarte, rode en kruisbessen, bramen en blauwe bessen. Verder is een hoofdstuk gewijd aan de voedingsziekten. Aan het eind zijn een aantal repetitievragen opgenomen. Het is een waardevolle uitgave ter bestudering door een ieder die te maken heeft met de teelt van kleinfruit. In onze provincie is de belangstelling hiervoor sterk aan het groeien. Het aantal kleinfruitkwe- kers is de laat.te jaren sterk uitgebreid. Met een gerust hart durven we elke teler aanraden om dit boekje aan te schaffen. Men zal er veel waar devolle gegevens in kunnen vinden. We hopen echter ook dat het in handen zal komen van de arbeiders van de kleinfruittelers want ook voor hen is het belangrijk. De stof is zeer prettig en bovenal deskundig behandeld en laat zich erg gemakkelijk lezen en begrijpen. De uitgave is in de boekhandel verkrijgbaar en kost 3.90 ingenaaid. Bij de meeste eggen wordt in de loop der jaren de beweging tijdens het werk minder. Dit wordt veroorzaakt door een onregelmatige afslijting van de tanden. Voor een goede werking is het gewenst, dat de eggetanden van voor naar achter iets op lopen in lengte. Let er eens op, hoe het met dit afslijten gesteld is. Het is zaak om tijdens de wintermaanden de aanwezige arbeidskern produktief werk te laten verrichten. Dit doet U, wanneer reeds in de winter bij gunstig weer de ongewenste grassen uit het graszaad worden verwijderd. Wanneer men dit werk nu doet, kunnen de voor j aars werkzaamheden in belangrijke mate worden verlicht. Op het ogenblik zijn er pulpkuilen, die scheuren vertonen. Zijn deze kuilen met grond afgedekt, dan zakt de grond in deze pulpscheuren. Deze grondverontreiniging is te voorkomen door een laagje recht stro met de aren omlaag over de grond laag aan te brengen. Zijn meerdere strolagen nodig, dan gebeurt dit werk dakpansgewijs. Afwaaien is te voorkomen door enkele gladde draden over het stro aan te brengen. Een ondergrondse voorraadtank voor tractor- brandstof verdient de voorkeur, omdat vaten ge makkelijk waterdamp aanzuigen enwater is een vijand van uw motoren Tank steeds brandstof direct na het werk als de motor nog warm is. Hang na gebruik de stang goed op, zodat er geen water in kan regenen. Controleer regelmatig het benzine glaasje en laat zonodig het water hieruit weg vloeien. Een trekker onnodig belasten kost extra brand stof. Onnodig zware handwerktuigen kosten even eens extra energie, maar geven bovendien onte vreden arbeiders. Een aluminiumschop heeft slechts 1/s van het gewicht van een ijzeren schop. Boven dien wordt een aluminiumschop zelfs door kunst mest weinig aangetast. Koeien scheert men niet om ze schoon te maken. Wel zijn uw melkleveranciers veel gemakkelijker en sneller te borstelen wanneer zij geschoren zijn. Wilt U kwaliteitsmelk, dan moeten ook geschoren koeien regelmatig geborsteld worden. Een wattenteems is een nuttig apparaat om grof vuil af te zeven en de melk zonder morsen in de bus te krijgen. Fijner vuil in melk is alleen te voorkomen door de uier voor het melken te wassen of met een zindelijke doek schoon te wrijven. De bodem van een wagen verven heeft weinig zin. Wanneer hij na het afwassen goed droog is, kan beter een behandeling met koper- of zink- naftenaat worden toegepast. Kopernaftenaat geeft het hout een groene kleur, zinknaftenaat is kleur loos. Het middel, dat met een verfkwast wordt aangebracht, dringt diep in het hout. Het is schim- meldodend en waterafstotend. De kosten van de middelen zijn gering. Maandag 27 januari In de radiorubriek van het ministerie van Landbouw zal van 19.4520.00 uur over de zender Hilversum I drs. R. Rijneveld van het Landbouw-Economisch Instituut spreken over het landarbeidersprobleem in de zand- en rivierkleigebieden. De uitzending zal worden besloten met een re portage, met medewerking van ir. D. J. Pattje, Rijkslandbouwconsulent voor Zuid-Groningen, over de voorjaarswerkzaamheden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 11