RASSENBERICHTEN
SUIKERBIETEN
HAVER
100
102
109
99
100
109
3
93
93
101
99
98
106
96
101
98
98
104
3
93
98
103
98
101
105
99
100
109
1
De Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1958
ZATERDAG 18 JANUARI 1958
'4T
Evenals in andere jaren zijn ook de rassenberichten voor
1958 weer samengesteld door de gezamenlijke Rijksland-
bouwconsulenten voor het Zuid-Westelijk Zeekleigebied. De
adviezen berusten dus op een groot aantal gegevens. Het ras-
senbericht voor de uien is opgesteld door de Nederlandse
uienfederatie.
Ter verduidelijking moge nog dienen dat wij de aantallen
proefvelden achterwege hebben gelaten omdat deze cijfers
licht verwarrend kunnen werken. Daarvoor in de plaats heb
ben wij een geplaatst achter die uitkomsten die gebaseerd
zijn op drie proefvelden of minder.
Hoewel het aantal drie maar willekeurig is gekozen, dient
men te bedenken dat de betrouwbaarheid kleiner wordt naar
mate het aantal waarnemingen geringer is.
Wij hopen dat deze rassenberichten, waaraan veel arbeid
op de proefvelden en achter de rekenmachine is voorafge
gaan, er toe zullen bijdragen dat ieder voor zijn bedrijfs
omstandigheden de juiste keuze doet.
Daarbij zal de beschrijvende rassenlijst onmisbaar zijn om
een aantal aanvullende eigenschappen op te zoeken. De ras
senberichten moeten dan ook gezien worden als een aanvul
ling van de rassenlijst en niet als een vervanging daarvan.
En wanneer dan tenslotte de keuze gemaakt is, doet men
goed, zo spoedig mogelijk te bestellen. Dc beste rassen zijn
doorgaans ook de meest gevraagde
REDACTIE.
Opbrengst suikcrbietcn-rassenproefvelden 19461957
le ROOIDATUM
2e ROOIDATUM
3e ROOIDATUM
Percentage
schieters
RASSEN
Kleinwanzleben E
kleinwanzlebener Polybeta
Hilleshog Standaard
Hillcshog Standaard Polyploid
Hilleshog R
Hilleshog R Polyploid
Maribo N
Maribo Polyploid
Zwaanesse III
Wortel
Wortel
Wortel-
opbrengst
Suiker
Financ.
opbrengst
Suiker
Financ.
Opbrengst
Suiker
Financ.
Gemid<
kg/are
opbr.
kg/a re
Opbrengst
kg/are
Opbrengst
1954
548.8
15.7
585.7
15.8
610.4
16.2
5
523.2
16.1
546.6
16.4
574.2
16.9
497.3
16.0
529.1
16 0
551.5
16.4
6
527.0
16.1
545.9
16.2
568.1
16.7
4
5177
15.9
549.0
15.9
570.3
16.0
8
526.6
15.9
562.6
15.8
571.2
16.4
487.1
16.2
527.8
16.6
549.7
16.8
10
517.7
16.1
542.1
16.7
559.6
16.8
4
560:7
15.2
593.1
15.4
619.5
16.0
Bij de beoordeling van bovenstaande opbrengsttabel moet met het volgend»
rekening worden gehouden. In de eerste plaats zijn de cijfers afkomstig van
proeven die uitsluitend op de Zeeuwse eilanden voorkwamen, zodat deze cijfers
in hoofdzaak op dit gebied betrekking hebben.
Ieder ras werd op elk proefveld in 9-voud gezaaid, zodat bij de toegepaste
drie rooidata elke waarneming in drievoud kon plaat-; vinden. De eerste rooi-
datum iis gelijk aan de eerste levering; de tweede rooitijd aan de levering in
het midden van de campagne en de laatste rooidatum aan de levering in het
laatst van de bietencampagne. Door de rassen zowel bij vroege, en latere
leveringen te vergelijken, is bet mogelijk de geschiktheid ervan over de gehele
campagne te beoordelen.
Per rooitijd geeft de tabel drie reeksen cijfers. De eerste kolom geeft voor
elk ras de gemiddelde bietenopbrengst aan. Vervolgens vermeldt de tweede
kolom het gemiddeld suikergehalte in procenten. Uit deze beide gegevens werd
de financiële opbrengst voor de boeren berekend. Deze verkoopwaarde werd
voor elk ras in een verhoudingsgetal jveergegeven. Bij de berekening vormden
een bietenprijs van 49,50 per 1000 kg en bij 16 suikergehalte de grondslag,
terwijl voor elk procent meer of minder suiker dan 16 4,aan het bedrag
van 49,50 werd toegevoegd of afgetrokken. Bovendien werd voor de Ie rooi
datum de premie a 3,per 1000 kg bieten ingerekend, zodat het basisbedrag
in dit geval niet 49,50 maar 52,50 is. De door raseigenschap veroorzaakte
extra arbeid, hetzij tengevolge van meer tarra of moeilijker rooibaarheid, bleef
buiten deze berekening. Grond en weer oefenen hierop een sterke invloed uit.
Een vergelijking van de oppervlakten, die de verschillende rass-en in het
Zuid-Westelijk Kleigebied in 1957 ten opzichte van 1956 innamen, geeft weer
een belangrijke wijziging te zien ten gunste van de polyploïde rassen en Zwaa
nesse III, ten koste van het ras Klein Wanzleben E.
KIJSIN WANZLEBEN E geeft ondanks het matige suikergehalte bij alle
rooitijden de hoogste geldopbrengst. Alleen bij de late levering evenaren Klein
WanzJebener Polybeta en Zwaanesse III deze goede resultaten. Ook de rassen
Hilleshog, Standaard Polyploid, Hilleshog R Polyploid en Maribo Polyploid
geven goede resultaten en liggen belangrijk boven de resultaten van de niet
polyploïde rassen met dezelfde naam. De Hilleshog Standaard Polyploid en
Hilleshog R Polyploid zijn vrij gemakkelijk te rooien in tegenstelling met ras
sen als Klein Wanzleben Polybeta en Zwaanesse III.
ZWAANESSE III heeft een zeer hoge wortelopbrengst. Het suikergehalte
neemt op het eind van de groeiperiode toe, doch is aanmerkelijk l iag.
Alle genoemde rassen en wel speciaal Zwaanesse III hebben de geringe
neiging tot schietervorming, zodat een vroege zaai mogelijk is.
Ook de 33e uitgave van de „Beschrijvende rassenlijst voor landbouw
gewassen met bijlagen 1958" verscheen weer onder verantwoordelijkheid
van de Rijkscommissie voor de Samenstelling van de Rassenlijst voor
Landbouwgewassen.
In samenwerking met een grote groep van medewerkers komt de rassen
lijst tot stand. Dit handboek voor de boeren mogen wij thans wel als inge
burgerd beschouwen. Toch willen wij de nadruk leggen op het feit dat men
zichzelf benadeelt, wanneer men bij het opstellen van zijn bedrijfsplan,
geen gebruik maakt van de nieuwste uitgave. Het boekje kost slechts f2~
en is verkrijgbaar bij N.V. Leiter-Nypels te Maastricht, giro no. 37754.
Het ruim 330 pagina's tellende boekje bevat een schat van nieuwe gege
vens. Voer Z.L .M.-af deling en, verenigingen voor bedrijfsvoorlichting en der-
gelijke -is het wellicht nog nuttig te weten dat bij aankoop van 11 tot 50
exemplaren het boekje f 1,65 per stuk kost.
Opbrengsten haverrassen proef velden 19461957 in kg/are
Gemiddeld 1946 -1957
RASSEN 1957 100 -
Gemiddeld kg/are 49,4 kg/are
Marne 53.2* 49.9 101
Civena 52.7 50.9 103
Nestor 54.3* 50.4 102
Abed Minor 50.0* 48.4 98
Pen dek 55.9* 49.4 100
Zonne II 47-4 96
Major 48.9 99
Libertas 49.4 100
Express 46.4 94
Binder 46.4 94
Adelaar 46.4 94
Condor 55.31 52.4 106
Door mislukking van een proefveld hebben de gegevens over 1957 slechts
betrekking op één proefveld, n.l. van het proefbedrijf „Zeeland" te Wilhelmina.
dorp. De resultaten hebben hierom dan ook op één bedrijf betrekking. De ge
middelde cijfers over 19461957 geven voor het Z. W. kleigebied een juister
beeld van de beproefde rassen.
In 1957 werd 8300 ha haver uitgezaaid in het Z. W. Zeekleigebied. Met
75 van dit areaal neemt Marne verreweg de grootste plaats in. Alleen op de
Zuid-I-Iollandse eilanden wordt de verbouw van Marne met 10 overtroffen
door die van Abed Minor.
MARNE voldoet op alle grondsoorten. Dit oogstzekere ras is alom bekend.
Het veel hiermede overeenkomende ras NESTOR heeft gelijke of iets hogere
opbrengsten gegeven. Rijpt iets vroeger, terwijl het stro wat grover en even
steviger is. De middelgrote korrel wordt iets gunstiger gewaardeerd. Komt
voor beproeving op gemiddelde en wat meer vruchtbare gronden in aanmer
king. Het eveneens vrij nieuwe geelzadige ras CIVENA blijkt zeer produiktief
te zijn en voldoet op alle gronden. Is wat fijner en minder bladrijk in groei dan
Marne en daardoor minder grondbedekkend. Het iets veerkrachtige stro rijpt
wat later dan de korrel. De korrel is iets kleiner en smaller, maar is goed
gevuld.
Op de meer vruchtbare gronden neemt de verbouw van ABED MINOR toe,
vooral op de Zuid-Hollandse eilanden. Deze vrij korte, stevige haver stoelt
matig uit en moet vrij dik worden gezaaid op niet te ruime rijenafstand.
Vraagt een flinke stikstofbemesting. Is een goede dekvrucht. Wegens de nei
ging tot doorknikken van de pluimen en korreluitval tegen de afrijping moet
niet te laat worden gemaaid. De korrelkwaliteit is prima. De verbouw van het
nog vrij nieuwe ras PENDEK loopt iets terug. Is matig oogstzeker. Het uiterst
korte stro rijpt wat later dan de korrel en knikt bij de afrijping gemakkelijk.
Geeft daardoor gemakkelijk korrelverlies. Is zeer gevoelig voor schot. De kor.
rel is kort en goed gevuld maar geeft vrij veel 2e soort.
Van de overige in de rassenlijst opgenomen rassen hebben alleen MAJOR,
LIBERTAS en BINDER nog enige betekenis. Het sinds 1955 in beproeving
zijnde ras C. I. V. 8976 wordt in 1958 onder de naam CONDOR in de rassenlijst
opgenomen. Deze vrij korte witzadige haver is zeer produktief. Geeft een mooi
en gul gewas. De grote korrel is van goede kwaliteit. Komt voor beproeving
op alle kleigronden in aanmerking.