WAT ZAL ER VERANDEREN?
KORT VERSLAG
35
Origineel Maliebo Uienzaad
Origineel Oranje Uienzaad
D. J. VAN DER HAVE N.V.
ZATERDAG 18 JANUARI 1958
De nieuwe paclit- en koopprijsnormen
VOOR de bepaling van de hoogst toelaatbare
pachtpr^s voor land zal voortaan een toeslag
of aftrek voor de zogenaamde externe productie
omstandigheden (de ontwatering, ontsluiting en
verkaveling) gegeven kunnen worden.
De spreiding voor land in goede en in slechte
cultuurtechnische toestand blijkt dikwijls niet
groot genoeg te zijn. In het algemeen is dit gebrek
aan spreiding een erfenis uit het verleden. Een
grotere spreiding zal bereikt kunnen worden als
het stelsel van toeslagen en aftrekken goed wordt
toegepast. Men moet overigens vooral niet den
ken dat de toeslagen of aftrekken aan de in het
verleden goedgekeurde pachtprijzen zouden
mogen worden toegevoegd. Het is veeleer zó, dat
in het verleden met de genoemde externe omstan
digheden bij de bepaling van de hoogst toelaat
bare pachtprijs wel rekening werd gehouden, zij
het vaak in mindere mate en meestal niet zo be
wust als dit nu wordt nagestreefd.
Als resultaat van het nieuwe stelsel van toesla
gen en aftrekken zal verwacht mogen worden dat
de gronden in zeer goede cultuurtechnische toe
stand iets in pachtwaarde zullen stijgen en de
gronden in zeer slechte cultuurtechnische toe
stand enigszins zullen kunnen dalen.
Afgezien van de genoemde toeslagen of aftrek
ken zijn de normen voor land in feite nauwelijks
gewijzigd, behalve dat voor het allerbeste land
nog enige verhoging is toegelaten.
De hoogst toelaatbare verkoopwaarde van land
zal ook geen belangrijke wijziging te zien geven.
Ter bepaling van de hoogst toelaatbare verkoop
waarde wordt bij de kapitalisatie van de netto
pachtwaarde voortaan uitgegaan van een rente
percentage dat V* hoger is gesteld dan in het
verleden. Eige verlaging van de hoogst toelaat
bare verkoopprijs in doorsnee 7 is hier
van het gevolg.
Voor de gebouwen vooral zijn zeer ingrijpende
wijzigingen te verwachten. Dit geldt in het bij
zonder voor zeer doelmatig en goed ingerichte be
drijfsgebouwen. Voor deze categorie laten de
voorschriften theoretisch een stijging van de
hoogsttoelaatbare pachtprijs toe van 100
Ook voor zeer doelmatige woningen is een be
langrijke stijging mogelijk, b.v. voor een woning
in deze categorie met een inhoud van 350 m:!
zou de jaarlijkse pachtprijs van 400,verhoogd
kunnen worden tot 800,
Voor gemiddeld doelmatige gebouwen en
woningen is de verhoging minder groot, voor
minder doelmatige gebouwen en woningen blijft
de pachtprijs praktisch gelijk.
De hoogsttoelaatbare verkoopprijzen voor ge
bouwen worden bepaald met behulp van bepaalde
vermenigvuldigingsfactoren. Doordat deze facto
ren in bepaalde gevallen enigszins verlaagd zijn
is de stijging van de hoogsttoelaatbare verkoop
prijzen door elkaar genomen minder groot dan
de stijging van de hoogsttoelaatbare pachtprijzen
voor gebouwen. Dit neemt niet weg dat vooral
voor de nieuwe gebouwen, die gelukkig dikwijls
doelmatig zijn, de hoogsttoelaatbare verkoopprijs
toch zeer aanzienlijk omhoog kan gaan voor de
kleinere gemengde bedrijven zelfs méér dan
100
DE AANLEIDING VOOR WIJZIGING DER
PACHT- EN KOOPPRIJSNORMEN.
IN oktober 1956 is door het Landbouwschap"een
herziening van bepaalde uitgangspunten bij de
kostprijsberekeningen gevraagd. Hierbij werd er
o.a. op aangedrongen de vergoeding voor de pro-
duktiefactor land (grond met gebouwen) niet
meer te bepalen naar de betaalde pachtprijzen
maar naar de kosten verbonden aan de eigendom
van grond en gebouwen.
In februari 1957 werd in de nota inzake de be
stedingsbeperking en bij de memorie van ant
woord bij de behandeling van de landbouwbegro
ting uiteengezet op welke wijze in het vervolg
de kostprijsberekening zou geschieden.
Voor de produktiefactor grond met gebouwen
zou de vergoeding voortaan omvatten:
kosten van rente en afschrijving gebouwen
op basis van de algemene vervangingswaarde
en een rentevoet van 3% bij een gemiddel
de levensduur van 100 jaar onder toepassing
van de zogenaamde geleidelijk dalende an
nuïteiten
0 kosten voor onderhoud en verzekering ge
bouwen
0 grond- en waterschapslasten;
O een zekere nettopachtwaarde van de grond
(ook wel „grondrente" genoemd), waarvoor
tijdelijk in afwijking van de wens van het
Landbouwschap om de bestaande netto
pachtwaarde aan te houden een bepaald
minimumbedrag in de kostprijzen zou wor
den ingecalculeerd dat ongeveer de helft be
draagt van de bestaande nettopachtwaarde.
Dat de herziening van de vergoeding voor grond
en gebouwen in de kostprijsberekeningen ook zou
leiden tot een wijziging van de pachtnormen was
te verwachten. Immers, men wilde een hogere
vergoeding voor de kosten verbonden aan de
eigendom van grond en gebouwen.
In aansluiting op ons artikel over de
nieuwe normen voor verkoop en pachtprij
zen voor landbouwgronden in ons blad van
de vorige week (pagina 17), publiceren wij
thans een artikel over de praktische veran
deringen van de hand van dr ir W. H. Ub-
bink.
In dit artikel kan men dus lezen welke
gevolgen de nieuwe normen in het prakti
sche leven kunnen hebben.
VJ
Wanneer een verhoging van deze vergoeding
werd gekregen was het niet meer dan redelijk
dat de eigenaar van deze hogere vergoeding zou
profiteren.
Waar het hier in het bijzonder ging om een
hogere vergoeding voor de gebouwen was een ze
kere verhoging van de pachtnormen voor de ge
bouwen dan ook zeker billijk.
Hierbij zal men echter niet het oog mogen slui
ten voor de omstandigheid dat slechts voor be
paalde produkten prijsgaranties bestaan. Het zal
ook van de prijzen van de overige produkten afhan
gen of de l>edrijfsresultaten deze hogere pachtprij
zen mogelijk maken en of de verhoogde pachtprij
zen niet in strijd komen met de eis dat zij in een
redelijke verhouding moeten staan tot de bed rij fs»
uitkomsten.
Een tweede aspect dat van groot belang is bij
de vaststelling van de normen is het karakter
hiervan.
HET KARAKTER VAN DE NORMEN.
"DIJ het bezien van de nieuwe normen moet
-E' men vooral niet uit het oog verliezen dat het
hier steeds gaat om normen ter bepaling van de
hoogsttoelaatbare pacht- en koopprijzen. Wil
men in een pachtovereenkomst of in een over
drachtsovereenkomst een prijs aangaan die lager
is dan de hoogsttoelaatbare prijs voor het betref
fende object dan merkt men in feite niets van de
hoogsttoelaatbare prijs. In de praktijk zien wij
dan ook veel pacht- en koopprijzen beneden de
hoogsttoelaatbare liggen.
Toch heeft een verhoging van de normen be
langrijke gevolgen. Wij willen daartoe iets die
per ingaan op de ontwikkeling van deze normen.
Enigszins vereenvoudigd (en daarom niet geheel
juist) is deze ontwikkeling als volgt:
1. Vóór de totstandkoming van de beheersing
van pacht- en koopprijzen van landbouwgron
den kon men spreken van een vrije prijs, die
we kunnen beschouwen als een in het vrije
verkeer tot stand gekomen marktprijs, ook
wel genoemd „verkeerswaarde".
2. Door allerlei omstandigheden, hoewel in de
ene streek in veel sterkere mate dan elders,
liepen deze vrije prijzen dikwijls zó hoog op
dat het bestaan van pachters en eigenaar-boe
ren in gevaar kwam.
In het begin van de oorlog werd een prijs-
beheersing ingevoerd om ongewenste prijsstij
ging tegen te gaan.-Aanvankelijk berustten de
prijsbeheersingsvoorschriften op het handha
ven van een bestaand peil met andere woor
den de hoogsttoelaatbare prijzen werden af
geleid uit verkeerswaarden zoals die min of
meer toevallig op een bepaald moment wer
den aangetroffen.
3. Eerst enkele jaren na de oorlog werden de
prijsvoorschriften voor landbouwgronden ge
leidelijk omgebogen. In plaats van op de (his
torische) verkeerswaarde zoals voorheen, werd
getracht de hoogsttoelaatbare waarde enigs
zins af te stemmen op de bedrijfsresultaten
zodat de hoogsttoelaatbare waarden feitelijk
werden tot verkeesrwaarden, gecorrigeerd in
de richting van „opbrengstwaarden". De
pachtnormen, sinds 1947 vastgesteld door de
Grondkamers en sinds 1952 door het Ministe
rie van Landbouw stimuleerden deze ontwik
keling.
4. De nieuwe normen zijn ten aanzien van de
gebouwen volledig als „kostenwaarde" te be
schouwen. Men heeft getracht, zij het dat
daartoe vele arbitraire beslissingen nodig wa
ren, de kosten te bepalen die gemaakt zouden
moeten worden voor de instandhouding van
de gebouwen.
Zonder hier te diep op in te gaan is echter
zeker te stellen dat deze normen zich altijd enigs
zins naar de „verkeerswaarde" moeten richten
tenzij men de voorkeur zou geven aan een ver
doorgevoerde ordening van produktie èn van
grondgebruik.
In het verleden lag in de meeste streken de
verkeerswaarde van gebouwen laag. Daarvan wa
ren vele omstandigheden oorzaak. Deze omstan
digheden bestaan deels nog, deels worden zij nog
verstrekt. Een hoogsttoelaatbare prijs voor ge
bouwen die belangrijk boven de verkeerswaarde
zou liggen houdt grote bezwaren in voor de land
bouw. Dit geldt het sterkst ten aanzien van de
koopprijs, doch ook ten aanzien van de pacht
prijs.
WANNEER KAN DE VERHOGING INGAAN?
"p\E bedoeling de hogere vergoeding voor de ge-
bouwen tegelijkertijd met de herziening van
de kostprijsberekening aan de eigenaar ten goede
te doen komen zodat de pachtprijzen voor alle
gebouwen tezelfdertijd herzien hadden kunne"4
worden, is niet gerealiseerd.
I>e verhoogde pachtnormen voor de gebouwen
zullen nu slechts tot hogere pachtprijzen kunnen
leiden wanneer een nieuwe pachtovereenkomst
wordt gesloten door gebruik te maken van de drie
jarige termijn van herziening van de pachtprijs.
Wanneer de pachter met een verhoging van de
pachtprijs instemt is deze verhoging ook tussen
tijds tot stand te brengen b.v. in de vorm van een
wijzigingsovereenkomst. In alle gevallen is uiter
aard een goedkeuring van de Grondkamer nood
zakelijk.
van de vergadering van de Tuinbouw commissie der Z.L.M., gehouden op 14 ja
nuari 1958 te Goes.
Opening
In zijn openingswoord worden door de voorzit
ter, de heer P. J. J. Dekker, gevoelvolle woorden
gewijd aan het overlijden van het commissielid,
de heer K. J. Burger te Terneuzen.
Aan de nabestaanden van de heer Burger werd
reeds schriftelijk het medeleven van de Tuin-
bouwcommissie overgebracht.
Nachtvorstschade 1957
Uitvoerig wordt stilgestaan bij de gevolgen van
de nachtvorstschade, welke in het voorjaar van
1957 is opgetreden.
Als gevolg van de hoge fruitprijzen zijn over
het algemeen de gevolgen van de nachtvorst
schade nog beperkt gebleven.
Toch zijn een groot aantal fruittelers, die geen
of praktisch geen oogst hebben gehad, de dupe
geworden.
Getracht is om voor deze categorie gedupeer
den een credietregeling te verkrijgen maar de
regering stelde zich op het standpunt, dat deze
nachtvorstschade tot de normale bedrijfrisico's
moet worden gerekend. Verwezen werd daarom
naar het Borgstellingsfonds.
Dë vergadering stelt vast, dat met deze nacht
vorstschade weer eens opnieuw is gebleken, aan
welke risico's het agrarisch bedrijf in het alge
meen is blootgesteld.
Het wordt dan ook zeer toegejuicht, dat het
Dagelijks Bestuur der Z.L.M. momenteel aktie
voert voor een belastingheffing over een gemid
deld inkomen van 5 jaren en voor een belasting
vrije reservevorming.
Afzet, oogst 1957
De afzet van hard en zacht fruit is het afgelo
pen jaar bijzonder goed verlopen. Typisch is
overigens, dat, ondanks de geringe fruitoogst, er
in 1957 nog meer fruit geëxporteerd is dan voor
gaande jaren. Op dit moment is de vraag in het
buitenland nog groot, hoewel te verwachten valt,
dat deze in februari zal afnemen. De voorraden
zullen dan evenwel praktisch geruimd zijn.
In de groentesektor is er een grote oogst ge
weest, waarvan de afzet vrij goed is verlopen.
Toch blijkt opnieuw, dat de koudegronds-groente-
sector wel erg kwetsbaar is. Met name in de kool
streken zit men n.l. met grote moeilijkheden. Er
zijn nog grote voorraden kool waarvoor momen
teel geen afzet is.
Getracht zal worden hiervoor een oplossing te
vinden.
(Zie verder pag. 37.)
(Advertentie)
TWEE SELEKTIE DIE EEN PRIMA
PRODUKT LEVEREN.
Koninklijk Kweekbedrijf en Zaadhandel
KAPELLE-BIEZELINGE