ZOMERTARWE
VLAS
RWTEN
43
Peko 46.2 46.5 99
Carpo 49.0 48.9 104
Koga II 45.3 46.9 100
82.1
92-8
104
67.5
102
14.1 114
Diana
79.5
90.9
102
68.3
104
11.3 91
Solido
79.8
90.0
101
63.3
96
13.9 112
Noblesse
77.7
88.2
99
65.6
100
11.1 90
Madonna
79.8
92.5
104
71.3
108
10.3 83
Percello
85.5
96
66.3
101
11.1 90
Concurrent
78.2
84-3
95
60.3
92
14.1 114
Regenboog
89.5
100
64.6
98
14.5 117
Ronde groene erwten
48.3
41.3
106
1
7.5
46.5
42.1
108
1
7.5
47.8
42.9
110
8.5
1
7
Rovar
48.8
44.1
113
10
7.5
Fertila (Mansh. 2295)
38.6
99
1
7
45.1
41.3
106
7.5
10
6.5
38.6
34.7
89
4
1
6.5
UNICA
32.4
83
3
1
7
Schokkers
Big Ben
40.0
35.4
102
9
10
5.5
38.0
33.3
96
9
10
5
Emigrant
40.8
35.4
102
10
Capucijners en rozijnerwten
Aureool cap
39.6
37.7
106
9
10
6.5
Dolfijn
34.9
98
6
10
5
V'inco roz
34.6
36.7
103
10
7
Ivora
36.7
34.2
96
6
10
5.5
Koroza
34.6
34.5
97
9
10
7
Eroica
28.5
80
5
10
5
Opbrengst zomertarwe rassenproefvelden 19541957 in kg/are
Gemiddeld Gemiddeld 19541957
RASSEN 1957 kg/are 100
46,8 kg/are
In 1957 bedroeg de oppervlakte zomertarwe in het Z. W.-Zeekleigebied bijna
12000 ha. Hiervan werd ruim 98 door Peko ingenomen.
Ofschoon wel enige verbreiding van het nieuwe ras Carpo is te verwachten,
zal voor 1958 de rassenkeuze zich in hoofdzaak nog beperken tot PEKO, daar
van Carpo maar weinig zaaizaad beschikbaar is. De matige stevigheid en de
gevoeligheid voor gele roest vormen een bezwaar van Peko. Kan zeer vroeg
(januari) en ook nog laat in het voorjaar (half april) worden gezaaid. De zeer
grote, mooie, rode korrel blijft ook onder de minder gunstige omstandigheden
de mooie kleur en goede gevuldheid behouden.
Het oogstzekere ras CARPO munt uit door de hoge korrelopbrengst, vooral
op de goede gronden. Lijkt op de minder goede gronden geen verbetering van
Peko. Verdraagt laat zaaien goed. Geeft een kort, donker en bladrijk gewas
met een goede grondbedekking. Het stro is vrij kort en fijn, doch behoorlijk
stevig. Is nagenoeg niet vatbaar voor gele roest. Rijpt wat eerder dan Peko. De
grote, rode korrel is van goede kwaliteit, maar nogal gevoelig voor schot.
Uitbreiding van dit nas in de naaste toekomst is te verwachten.
KOGA II heeft gemiddeld gelijke opbrengsten gegeven als Peko. Vamv^ge
de matige korrelkwaliteit en de minder goede stevigheid lijkt dit ras geen aan
winst. Geeft een zeer vlugge voorjaarsontwikkeiing. maar door de stede blad
stand is de grondbedekking matig. Het stro i - ''-~"t. Is iets vatbaar voor
gele roest. De middelmatige grote korrel is donkerrood.
OPBRENGST
CG/HA
5200
5100
5000
4900
4800
4700
4600
4500
ZOMEKTABVEflASSENPROEPVELDEN
1954 - 1957
PEKO
KOGA II
l
1954
1955
1956
1957
Opbrengsten vezelvlasrassenproevcn in kg/are
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
Gemiddeld
ongerepeld
ongerepeld
ger. strovlas
zaad
1957
1953—1957
1953—1956
1953—1956
kg/are
kg/are
rel.
kg/are
rel.
kg/are rel.
75.5*
Enkele van de aangelegde proeven zijn onder minder gunstige omstandig
heden gezaaid. Dit had hier een wat trage opkomst en te dunne stand tot ge
volg.
Tengevolge van het koude weer in de maand mei en het warme, zeer droge
weer in juni was de ontwikkeling van het vlas traag en bleef dit aanvankelijk
wat kort.
Na de bloei kregen we een periode met veel regen. Het vlas groeide toen
hard en kreeg vrijwel een normale lengte.
Nadat het vlas getrokken was, is dit op verschillende proefvelden en ook op
vele praktijk percelen vrij sterk in kleur en kwaliteit achteruitgegaan tenge
volge van een langdurige regen periode.
MADONNA. Uit de opbrengsten aan ongerepeld vlas van het jaar 1957 zien
we, dat 't ras Madonna het ten opzichte van Wiera heeft laten zitten. Madonna
is sinds 1953 in beproeving en heeft vrijwel steeds hogere opbrengsten aan on
gerepeld vlas gegeven dan Wiera.
WIERA. Alhoewel ook in 1957 de gelijkmatigheid van Wiera wat tegenviel,
blijft het voor 1958 het aangewezen ras.
De goede resistentie tegen verschillende ziekten, de goede stevigheid en ook
de opbrengsten aan gerepeld vlas en zaad maken verbouw van dit ras aantrek
kelijk en verantwoord. Wiera kan op alle grondsoorten goede opbrengsten
geven, daar het weinig eisen aan de bodem stelt. Als de grond met vlasbrand
besmet is, dan is de kans groot, dat de resultaten met Wiera tegenvallen.
SOLIDO. Op de zavelgronden is verbouw van het blauwbloeiende ras Solido
te overwegen. Ook dit ras is goed stevig en heeft een goede resistentie tegen
de verschillende ziekten. Op met brand besmette percelen is het niet op zijn
plaats, daar het hiervoor nog vatbaarder is dan Wiera. Solido heeft een hoge
en korte vertakking. De kg-opbrengsten van ongerepeld en gerepeld vlas lig
gen iets lager dan die van Wiera, het vezelgehalte is echter steeds wat hoger.
De zaadopbrengst is vrijwel gelijk aan die van Wiera.
Op de zwaardere gronden is Solido niet op zijn plaats, daar het gemakkelijk
wat te kort blijft.
Speciaal op de met vlasbrand besmette of van besmetting verdachte percelen
kan verbouw van de witbloeiende DIANA of de blauwbloeiende NOBLESSE
en MADONNA aanbeveling verdienen.
DIANA en NOBLESSE zijn eveneens vrij goed resistent tegen de andere
vlasziekten. De matige stevigheid is voor deze rassen echter een groot be
zwaar. Gaat men een van deze rassen verbouwen, dan zal men de stikstofgift
hierbij moeten aanpassen. Komt weinig legering en rotting van het vlas voor,
dan kan de opbrengst aan ongerepeld vlas van beide rassen goed zijn. De zaad-
opbrengst is echter beduidend lager dan van Wiera of Solido.
Van de in de rassenlijst opgenomen rassen heeft Noblesse het hoogste vezel
gehalte en de beste vezelkwaliteit.
Madonna is in vele opzichten aantrekkelijker dan Diana of Noblesse. Het
heeft een vlotte jeugdontwikkeling en een goede lengte. In stevigheid van
harrel doet het voor Wiera niet onder. De rijping is wat later dan van Wiera.
De kg-opbrengst aan ongerepeld vlas ligt op hetzelfde niveau als die van
Wiera. In opbrengst aan gerepeld strovlas komt Madonna echter ver boven
aan. De zaadopbrengst daarentegen is weer laag.
Een groot bezwaar van Madonna is de vrij grote vatbaarheid voor schimmel
ziekten als botrytis en dode harrel. Niettemin achten wij verbouw van
Madonna op met brand besmette percelen verantwoord.
In 195Tzijn naast de normale rassenkollektie enkele nieuwe kweekprodukten
in beproeving genomen. Van deze kweekprodukten heeft het ras MEDRA, wat
opbrengst betreft, een goede indruk gemaakt. Bovendien zijn in 1957 verschil
lende Russische rassen voor het eerst op de proefvelden verbouwd. Zoals be
kend heeft de Europese vlasmarkt ernstig van de dumping van Russisch vlas
te lijden. De resultaten van de proeven met de Russische rassen lieten ons
zien, dut we voorlopig niet bang behoeven te zijn voor verdringing van het ons
bekende rassensortiment door deze Russische rassen.
Waardering voor
resistentiè tegen:
RASSEN
Gemiddeld
Gem. 1946—'57
Am.
Töp-
vaat
Valse
1957
kg/are
vergeling
ziekte
meeld.
8
8
8
8
8
8
8
Mag het nadeel van topvergeling bij landbouwerwten door een
juiste rassen-
keuze vrijwel tot het verleden behoren, de Amerikaanse vaatziekte breidt zich
steeds uit en veroorzaakt daar waar deze ziekte optreedt veel schade. Ook deze
aantasting kan door een goede rassenkeuze voorkomen worden.
Daarnaast treft de teelt van schokkererwten de laatste jaren plaatselijk een
ernstige schade door valse meeldauw. Zowel een goede vruchtvvisseling als
verbouw van een minder gevoelig ras is hierop van invloed.
RONDE GROENE ERWTEN
In gebieden waar de Amerikaanse vaatziekte niet voorkomt is RONDO een
goede produktieve bedrijfszekere erwt. Ook heeft Rondo om de zeer goede
kwaliteit een ruim afzetgebied. Enkele rassen geven meer opbrengst, vooral
Rovar en Pauli.
ROVAR heeft een goede resistentie tegen topvergeling, Amerikaanse vaat
ziekte en valse meeldauw. Hoewel dit ras slechts kort op de proefvelden in het
Z. W.-kleigebied voorkwam en hierdoor nog weinig gegevens beschikbaar zijn,
lijkt de opbrengst zeer goed. Rovar komt in ontwikkeling veel met Rondo over
een, mogelijk wat slapper stro en vroeger rijp. Het ras wordt in Rassenlijst
1958 opgenomen. In gebieden met Amerikaanse vaatziekte is Rovar een ver
betering op het aldaar verbouwde ras Vares.
PAULI is zeer weinig gevoelig voor de topvergeling, doch evenals b.v.
Rondo onvoldoende resistent tegen de Amerikaanse vaatziekte. De opbrengst
is zeer goed. Omdat Pauli minder stro maakt is dit ras op strorijke gronden
een verbetering op Rondo. Pauli geeft op stro-arme gronden ook een hoge op
brengst. Toch zal hier, vooral op percelen met wat onkruid, een betere grond
bedekking door een meer strogevend ras aanbeveling verdienen.
VIRTUS heeft wat langer stro dan Rondo en in het algemeen een min
der mooiere erwt van wat lagere consumptiekwaliteit. De opbrengst ligt een
paar procenten hoger.
VARES komt om de goede resistentie tegen de Amerikaanse vaatziekte in
aanmerKing voor gronden die met deze ziekte besmet zijn. Ook Rovar is resis
tent tegen deze ziekte. Daar Rovar een hogere opbrengst, steviger stro en
<>etere korrelkwaliteit bezit zal dit ras Vares wel gaan vervangen.
FEBTILA is in Rassenlijst 1958 opgenomen. Speciaal voor zware stro-arme
»rond in het Noorden van het land, op rivierklei en op zand- en dalgrond. Voot
ons te weinig produktief.