PREMIE SOCIALE VERZEKERINGEN PER I JAN AR AI 1958 ie draagt de schuld van de lage eiwitgehaltes in het hooi? ^NIEUWE UITGAVE^) Landbouwverslag voor Zeeuws-Vlaanderen 1957 ZATERDAG 4 JANUARI 19 5 8 23 Ziekenfondspremie. Op advies van de Zieken- fonusraad en van de Sociaal Economische Raad heelt de Minister van Sociale Zaken en Volksge- zondheid besloten, de premie voor de verplichte zie kenfondsverzekering rnet ingang van 1 januari 1958 te verhogen van 4,2 op 4,4 De werkgever is verplicht de helft van de premie op het loon van de werknemer in te houden. Het werknemersaandeel in de ziekenfondspremie wordt derhalve verhoogd van 2,1 op 2,2 Premie Werkloosheidswet. De huidige premie voor de Werkloosheidswet bedraagt 1,6 en wordt gedragen door: het Rijk, de helft 0,8 werkge ver, een kwart 0,4 en werknemer, een kwart 0,4%. Met ingang van 1 januari 1958 is de premie ver laagd tot 1,2 Thans heeft de regering bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend dat ten doel heeft de Rijks bijdrage in de premie voor werkloosheidsverzeke ring tijdelijk te brengen van de helft der premie naar een derde van de premie. Dit voorstel houdt vérband met de aangekondigde bestedingsbeper- king en zal het Kijk naar verwachting 30,5 miljoen besparen. Indien dit voorstel wordt aangenomen wordt de verdeling der verlaagde premie als volgt: het Rijk een derde 0,4 werkgever, een derde 0,4 werknemer, een derde 0,4 Wanneer de regeringsvoorstellen door de Staten Generaal worden aangenomen zal de premie verla ging met 0,4 dus gehéel ten goede van het Rijk komen, terwijl de bijdrage van werkgever en werk nemer ongewijzigd blijft. Met ingang van 1 januari 1958 zal de totale in houding van het arbeidsaandeel in de premie socia le verzekeringen worden: losvaste arb. vaste arbeiders en boven los9e arb. 63 jaar Ziektewet 1 1 1 Ziekenf.premie 2,2 2,2 2,2 Werkloosh.wet 0,4 0,4 Wachtgeldverz. 0,5 0,9 3,8 4,2 4,1 7,4 3,2 Uit het bovenstaande volgt, dat de premie-inhou ding voor het ziekenfonds is verhoogd met 0,1 Tevens zij er de aandacht op gevestigd, dat de premieinhouding voor de Ziektewet niet verplicht is. De inhoud voor de premie voor het Bedrijfspen sioenfonds voor de Landbouw bedraagt 1,75 voor volwassen arbeiders en 0,88 voor 17 tot 21-jarigen, De premie A.O.W. alsmede de loonbelasting wort den ingehouden volgens de coördinatietabel, be schikbaar gesteld door de Belastingendienst. LOONBEKEKENIXGKN. Ter verduidelijking laten wij hieronder enkele voorbeelden volgen, hoe het loon vanaf 1 januari berekend moet worden. Vaste knecht, gehuwd, aftrek voor twee kinde ren, le knecht op een bedrijf boven 10 ha. Bruto loon (winter) Bij: Compensatie huurverhoging Bedrijfspensioenfonds le knecht Af: Arbeidersdeel Pensioenpremie Af: A.O.W. Loonbelasting Arbeiders deel soc. verz.premie 4,1 Netto uit te betalen: ƒ4,50 ƒ1,14 ƒ67,58 2,10 0,25 1,90 ƒ71,83 1,75 70,08 ƒ2,87 8,51 61,57 Losse arbeider, gehuwd, aftrek voor twee kinde ren, niet in akkoord gewerkt. Bruto loon 44 x 1,25 55, Bij: Compensatie huurverhoging 2,10 Bedrijfspensioenfonds 0,25 waarde vakantiebon 3,35 Af: Arb. deel Pensioenpremie Af: A.O.W. Loonbelasting Arbeiders deel soc. verz.premie 7,4 waare vakantiebon Netto uit te betalen: 3,73 v- ƒ4.36 ƒ3,35 60,70 1,75 58,95 11,44 47,51 Vaste arbeider, ouder clan 65 jaar, gehuwd, niet in akkoord gewerkt. Bruto loon 44 x 1,19 52,36 Bij: Compensatie huurverhoging 2,10 Af: Loonbelasting Arbeiders deel soc. verz.premie 3,2 Netto uit te betalen: ƒ1,42 ƒ1,74 ƒ54,46 3,16 51,30 Vaste tuinbouwvakarbeider, gehuwd, aftrek voor 2 kinderen, diploma lagere tuinbouwcursus. Bruto loon 60,68 Bij: Compensatie huurverhoging 2,10 Bedrijfspensioenfonds 0,25 Diploma lagere tuinbouwcursus 1,30 Af: Arb. deel Pensioenpremie 64,33 1.75 Af: A.O.W. Loonbelasting Arbeiders dcc! soc. verz.premie 4,1 Netto uit te betalen: ƒ4,- 62,58 ƒ2,56 6,56 56,02 v. I. Veie boeren en voorlichters van boeren zijn verbaasd over het feit, dat het eiwitgehalte van het hooi zo tegenvalt. Sommigen zijn zelfs zo teleurgesteld over het lage gehaltecijfer, dat het vertrouwen in de juist heid van het onderzoek een deuk dreigt te krij gen. Dat is natuurlijk volkomen misplaatst. De. onderzoekmethoden bij het ruwvoederon- derzoek steunen op de beste en nieuwste uitkom sten van veevoederproeven en scheikundig on derzoek. Aan de uitkomsten van het ruwvoeder- onderzoek, dat aan de laboratoria in Leeuwar den en Oosterbeek wordt gedaan kan en mag dus niet getwijfeld worden. De schuld van het lage eiwitgehalte ligt niet in het laboratorium, niet bij de boer en ook niet bij de voorlichter. Het weer in april en mei en herfst 1956 is de schuldige. De lage temperatu ren hebben in het voorjaar de groei van onder grassen vertraagd of tijdelijk zelfs tot stilstand gebracht. Toen het gras gemaaid werd was deze achterstand in ontwikkeling nog niet ingehaald, zodat een relatief stengelig gewas werd geoogst. Door het mooie weer droogde dit snel, zodat vlot gehooid kon worden. Het hooi werd dus op zeer goede wijze gewonnen, maar veel eiwit bevatte het niet, mdat ook het gras eiwitarm was. Het werd dus geen goed hooi, als we zoals gebrui kelijk is onder goed hooi verstaan hooi met een flink eiwitgehalte en een behoorlijke zet- meelwaarde. ;Er is ook reden om aan te nemen dat de gras- groei in het voorjaar van 1957 nog last heeft on dervonden van de zeer natte herfst van 1956. De sterk vertrapte zode zou de ontwikkeling van dè ondergrassen vertraagd hebben. Deze kant v£n het probleem wordt momenteel nader onder zócht. De genoemde en mogelijk nog andere oor zaken hebben samen het tegenvallende eiwitge halte in het hooi veroorzaakt. Ook bij kuilgras en kunstmatig gedroogd gras is dit verschijnsel waar te nemen. Over de hele linie zijn gemid deld meer of minder sterk verlaagde eiwitgehal tes ten opzichte van 1956 geconstateerd. Het volgende overzichtje, dat het bedrijfslabo- ratorium in Oosterbeek ons verstrekte, toont dat overduidelijk aan. Een groot aantal hooi- en kuil- monsters van dit jaar zijn vergeleken met die van 1956. In procenten is uitgedrukt hoeveel mon sters in eiwit en zetmeelwaarde beter, gelijk of minder waren dan vorig jaar: b monsters beter gelijk minder Grashooi vre 27 17 56 ZW 27 40 33 Graskuil vre 25 27 48 ZW 16 44 40 Het gaat hier om duizenden en duizenden mon. ters. Dat bewijst wel heel duidelijk dat hier algemeen werkende factoren in het spel zijn ge weest. Opmerkingen in de trant van„We vertrouwen het analysecijfer niet helemaal", zoals we die wel eens in de praktijk horen, raken clan ook kant noch wal. Dat is niet alleen een lichtvaardig ge uite en grove miskenning van de zeer betrouw bare onderzoekmethoden van de laboratoria (van de boeren) in Oosterbeek en Leeuwarden. Het is ook een voor een practicus verbazingwekkende miskenning van de grote invloed die de weers omstandigheden op de bedrijfsuitkomsten (tech nisch en economisch) uitoefenen. Uitlatinugen van bovengenoemde aard zijn ge lukkig zeldzaam, maar .vinden soms een gewillig oor. Laten vooral deze luisteraars en de lezers dan bedenken dat de interesse van zeer vele Nederlandse boeren voor het ruwvoederonder- zoek ook dit jaar weer sterk is toegenomen. Enige duizenden monsters meer dan in 1956 werden voor ruwvoederonderzoek aangeboden. Dat wijst op vertrouwen in en waardering van de verkre gen analysecijfers, een geestesinstelling, die de boer meer voordeel zal brengen dan ongemoti veerde, afbrekende critiek. Ir. F. DE BOER. De Stichting ter bevordering van het landbouw kundig onderzoek in Zeeuws-Vlaanderen en het Rijkslandbouwcon. ulentschap voor dit gebied hebben, zoals gebruikelijk, ook nu weer een om vangrijk verslag over het werk in het zo pas af gelopen jaar uitgegeven. De praktijkonderwer- pen die op de winterbijeenkomsten van studie clubs worden behandeld, zijn in dit verslag opge nomen. In totaal telt Zeeuws-Vlaanderen thans twaalf studieclubs voor akkerbouwbedrijven en vier voor gemengde bedrijven. Achtereenvolgens wordt in het verslag de chemische onkruidbestrijding in vezelvlas en de invloed van de verschillende mid delen op enkele ondervruchten, de kapitaalbe hoefte en financiering van een gemengd akker bouwbedrijf en die van de duurzame bedrijfs onderdelen behandeld. De rassenkeuze 1958 vraagt uiteraard eveneens de aandacht, evenals het fruit bij de boerderij. In het hoofdstuk „De plantenziekten- cn chemi sche onkruidbestrijding op de Zeeuwscli-Vlaamse Landbouwbedrijven" lezen wij onder het hoofd „bieten" onder meer dat in het afgelopen jaar over een grote oppervlakte de bietenvlieg werd bestreden. Het jaar 1957 was een jaar met veel bladluizen en vooral in de polders met veel kool zaad kwam een ernstige vroege aantasting voor. Gedurende de zachte winter hebben de luizen zich kunnen vermeerderen op het koolzaad. Zes tig procent van de met bieten beteelde opper vlakte werd besproeid tegen de bladluizen. Niet tegenstaande de bespuitingen is het resultaat toch tegengevallen. Dit wordt voornamelijk ver oorzaakt door het feit dat de bestrijdingen meest- al te laat zijn uitgevoerd. De meeste percelen werden tu.-sen 17 juni en 6 juli bespoten. Aan de waarschuwing via de radio over het veelvuldig voorkomen en de bestrijding van bladluizen is te weinig aandacht geschonken. Dit vindt vermoe delijk zijn oorzaak in de geringe schade die de vergelingsziekte voorgaande jaren heeft aange richt. Bij het aantreffen van gemiddeld één tot drie perzikbladluizen per plant dient direct een bespuiting te worden uitgevoerd. In het land van Hulst, waar aanmerkelijk minder koolzaad ver bouwd wordt, kwam de vergelingsziekte het minst voor. In het zuid-westen van West Zeeuws-Vlaan- deren kwamen de ernstigste aantastingen voor. Ook de bewaring en behandeling van pootgoed en de graszaadteelt worden behandeld. Uiteraard is het niet mogelijk het gehele ver slag in kort bestek uitvoerig te btihandelen. Wij willen echter nog even aandacht vragen voor de moeilijkheden en de mogelijkheden op akker- bouwbedrijven van omstreeks 24 ha. De finan ciële resultaten van het oogstjaar 1956 gaven op de Zeeuws-Vlaamse akkerbouwbedrijven onder ling weer grote verschillen te zien. Het netto overschot varieerde van 449,— winst tot 322,— verlies per ha cultuurgrond op de bedrijven waarvan een bedrijfseconomische boekhouding werd bijgehouden. Deze grote variatie is niet nieuw. Zij doet zich elk jaar weer voor. Ter be strijding van dergelijke ongunstige uitkomsten wordt vooral aandacht gevraagd voor de kosten. Bedrijven tussen de 24 en 34 ha werken meestal met hetzelfde produktie-apparaat. De bedrijven van omstreeks 24 ha worden daardoor per ha zeer zwaar belast. De oorzaak van deze zware belas ting is, dat het produktie-apparaat slechts ten dele benut kan worden door de geringere opper vlakte. Het gevolg anderzijds is, dat de kans op een redelijke bedrijfswinst vrij klein is geworden. Om de winstkansen echter te vergroten zal men, behalve aan verhoging van de opbrengst, ook aandacht moeten besteden aan mogelijke kostenverlagingen. Deze kan men echter niet zoe ken in besparing op arbeidskosten, omdat daar door een wijziging in het bouwplan noodzakelijk zal worden, waardoor de opbrengst evenredig daalt. Gepleit wordt dan ook in het verslag om het intensieve bouwplan te handhaven en door uitbreiding van mechanisatie en motorisatie ar beid af te stoten. Voor een bedrijf van 24 ha zijn de kosten van mechanisatie en motorisatie ech ter te hoog, zodat een werktuigencombinatie met een of meer bedrijven de oplossing lijkt. Wordt hierdoor enerzijds een belangrijk deel van de onafhankelijkheid van de boer prijsgege ven, anderzijds kunnen de kosten aanmerkelijk worden verlaagd. Speciaal op organisatorisch ge bied zal de boer het door werktuigen-combinaties zwaarder krijgen. Een algemeen toepassen van deze combinaties wordt echter ten sterkste ont raden, omdat het bedrijf er zich moeilijk voor kan lenen. Men zal dus ieder geval afzonderlijk moeten beschouwen. Tenslotte behandelt het 126 pagina's grote ver slag, dat op uitstekend papier is gedrukt en een groot aantal foto's bevat, nog de bestrijding van phytophthora in aardappelen, de chemische on kruidbestrijding in uien en de vraag of de rijen- dunmachine toekomst heeft. Een aantal korte wenken besluiten het goed verzorgde verslag.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 7