ZATERDAG 11 JANUARI 1958
NIEUWE NOKMEN
Verkoop en pachtprijzen
voor landbouwgronden
No. 2410. Frankering bij abonnement: Terneuzen
46e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIj
de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
TENGEVOLGE van de herziening van het rege
ringsbeleid ten aanzien van de garantieprijzen,
waartoe enige tijd geleden werd besloten, zijn de
normen voor het vaststellen van de verkoop- ^.n
pachtprijzen van landbouwgronden gewijzigd. Op
grond van artikel zes van de Wet op de vervreem
ding van landbouwgronden verscheen daartoe een
Koninklijk besluit terwijl in de Nederlandse Staats
courant van 4 december een Ministeriële Beschik
king werd gepubliceerd.
Aan deze publikaties ontlenen wij het volgende.
Ten aanzien van de verkoopwaarde van land
bouwgrond meldt het Staatblad, dat de hoogste
waarde voor land zonder woningen en andere op
stallen wordt bepaald door kapitalisatie van de
netto pachtwaarde. Deze netto pachtwaarde is ge
lijk aan de door de Grondkamer geschatte pacht
waarde, verminderd met c!e lasten dia op de grond
drukken. Voor de kapitalisatie voor bouw- en gras
land wordt uitgegaan van een rentepercentage van
3,25. Dit is 0,25 hoger dan voorheen. De Grond
kamer heeft de bevoegdheid, dit rentepercentage
te veranderen. Het kan echter niet lager worden
dan 3 en niet hoger dan 3,5
Voor de kapitalisatie van tuinland wordt uit
gegaan van een rentepercentage van 5 Ook hier
kan de Grondkamer van het voorgeschreven per
centage afwijken, al kan dit niet lager worden, dan
4,5 en niet hoger dan 5,5 De mogelijkheid is
opengelaten dat de Grondkamer andere renteper
centages toegepast wanneer in de toekomst een an
dere bestemming aan de grond wordt gegeven. Dit
is bijv. het geval wanneer bouwland bestemd
zal worden voor tuingrond. Het rentepercentage
zal dan echter toch niet hoger kunnen worden dan
maximaal 5,5 In bijzondere gevallen is de
Grondkamer bevoegd om van een ander renteper
centage uit te gaan dan hierboven genoemd, mits
deze afwijking in de beschikking van de Grond
kamer wordt gemotiveerd.
De hoogst toelaatbare verkoopwaarde voor boom
gaarden zonder woningen en andere opstallen
wordt bepaald door de waarde van de boomopstand,
terwijl hierbij de grondwaarde wordt bepaald zoals
hierboven bij bouwland is beschreven.
Bij het bepalen van de verkoopwaarde van bij
een landbouwbedrijf behorende woningen en op
stallen is de opzet gelijk gebleven aan de voor
december 1957 geldende normen. Wel zijn de fac
toren, waarmee de netto-pachtwaarde wordt ver
menigvuldigd, gewijzigd. Enerzijds moesten deze
factoren ter bereiking van een verantwoord prijs
niveau worden verlaagd, anderzijds zijn de factoren
meer gesplitst naar het bedrijfstype en de levens
duur van de gebouwen. Als grondslag voor de door
de Grondkamers vast te stellen normen voor be
drijfsgebouwen gelden de bedragen die wij
hieronder laten volgen.
MAXIMALE PACHTWAARDE
BEDRIJFSGEBOUWEN.
(uitgedrukt in guldens per ha en per jaar)
Aard van het Grootteklasse Doelmatigheid
bedrijf
in ha
goed
gemid
ma
slecht
deld
tig
Veeteelt en
15
120
100
65
30
gemengde
15—20
110
90
55
25
bedrijven
20—30
100
80
50
20
30—40
90
70
45
20
40 en meer
80
65
40
20
Akkerbouw
20
110
85
55
25
bedrijven
20—30
100
80
50
20
3040
90
75
45
15
40—50
80
70
40
15
50 en meer
70
65
35
15
Deze bedragen geven de maximale pachtwaarde
in guldens per ha per jaar aan, al naar gelang
van bedrijfstype, bedrijfsgrootte en doelmatigheid
van de gebouwen.
Als grondslag voor de normen voor de tot 'n boer-
grondslag voor de normen voor de tot ee.i uoer-
derij behorende woning en het woongedeelte van
de boerderij geiden de hierna beplaatste
bedragen. Deze bedragen geven de maximale pacht
waarde in guldens per jaar al naar gelang ie
grootte en de doelmatig
heid van de woning of het
woongedeelte, aan. Deze
geschatte pachtwaarde nu
zal met een factor, die va
rieert in verband met de
ouderdom van de wonin
gen en opstallen, worden
vermenigvuldigd. Deze fac
tor is voor woningen waar
van de resterende levens
duur nog de helft van hun
totale levensduur bedraagt,
14. Voor bedrijfsgebouwen
van dezelfde cuderom is de
factor voor gemengde- en
weidebedrijven echter 13 en
voor akkerbouwbedrijven
10. Voor woningen waar
van de resterende levens
duur langer dan de helft
van hun levensduur be
draagt is de factor 17 en
voor bedrijfsgebouwen op
het gemengde- en weidebe-
drijf ten hoogste 20. Op
de akkerbouwbedrijven zal
deze factor ten hoogste 16
bedragen.
De Grondkamer zal echter naarmate het bedrijfs
gebouw of de woning in een minder goede staat
van onderhoud verkeert een lagere vermenigvuldi
gingsfactor in aanmerking kunnen nemen. De
hoogst toelaatbare verkoopwaarde van arbeiders-
en dienstwoningen wordt bepaald door de huur
waarde, berekend naar de huurprijs, te vermenig
vuldigen met een factor die afhangt van de ouder
dom en de onderhoudstoestand van de woning. De
verkoopwaarde van de bij een tuinderij behorende
giasopstanden geldt echter de vervangingswaarde
glasopstanden geldt edhter de vervangingswaarde
vermindert met de afschrijving. Voor de overige
opstallen van de tuinderij wordt de gebruikswaarde
in aanmerking genomen.
Bij de bepaling van de hoogst toelaatbare tegen
prestatie voor de bij een landbouwbedrijf behoren
de erven er. andere gronden met inbegrip van de
op deze gronden voorkomende bomen, wordt de ge
bruikswaarde in aanmerking genomen.
MAXIMALE PACHTWAARDE WONINGEN.
(uitgedrukt in guldens per jaar naar grootte
en doelmatigheid)
gjsi
De Rijks Middelbare Landbouwschool te Schoondijke bestaat op
12 januari 15 jaar. Zonder festiviteiten werd in 1943 met het
onderwijsprogramma begonnen. Zonder festiviteiten zal ook het
15-jarig bestaan van de school voorbijgaan, al zijn de omstandig
heden thans heel wat gunstiger. Het gebouw waarvan hier de
ingang zichtbaar is, dateert van 1950. Op pagina 22 kan men
meer over deze school lezen.
Géén „schoolsnufje" is overigens de wijze waarop men in het
bedrijf in de Wilhelminapolder de zwaar glazige aardappelen uit
de partyen tracht te sorteren. Een werkwijze, die men ook zelf
gemakkelijk in praktijk kan brengen. Daarover berichten wij op
pagina 21.
Grootte
Doelmatigheid
van de
woning
zeer
gemid
in m3
goed
goed
deld
matig
slecht
300
715
570
430
290
150
350
815
655
490
330
170
400
895
715
535
360
190
450
970
775
580
390
200
500
1045
840
630
420
210
550
1095
880
660
440
220
600
1175
940
705
470
230
PACHTNORMEN.
A LS grondslag voor de door de Grondkamers vast
te stellen pachtnormen voor land zonder wonin
gen of andere opstallen gelden de in onderstaande
tabel vermelde bedragen. Deze bedragen geven
voor de verschillende grondsoorten de hoogste
pachtwaarde in guldens per ha en per jaar aan.
Deze bedragen gelden voor land dat tenminste voor
de wettelijke duur verpacht is. Kolom I geeft het
bedrag aan voor land in de hoogste produktie-
klasse, kolom II voor land in de gemiddelde kwa
liteitsklasse en kolom III voor land in de minste
kwaliteitsklasse.
De in kolom I, II en III geplaatste bedragen gel
den voor land bij gemiddelde „externe" productie
omstandigheden. Onder deze „externe produktie-
omstandigheden" verstaat men bijvoorbeeld de
waterhuishouding, de opsluiting, de verkaveling,
de perceelsvorm en de ligging van het land ten op
zichte van de gebouwen. Wijken deze produktie-
omstandigheden af van het gemiddelde, dan kan
bij het bepalen van de pachtwaarde een aftrek of
een toeslag worden toegepast. Deze aftrek of toe
slag wordt dan van de onder de kolommen I, II, III
genoemde bedragen afgetrokken of bijgeteld. De
hoogste aftrek of toeslag die kan worden toege
past is in de laatste kolom van onderstaande tabel
opgenomen.
PACHTNORMEN VOOR LOS LAND.
Grondsoort
A. Bouw- en grasland:
I. Zeekleigronden met ak
kerbouw en gemengd
bedrijf
a. klei- of zavelgronden
b. zware kleigronden of
kleigronden met een
minder goede struc
tuur of profielopbouw
c. zeer lichte zavelgron
den
II. Weidegronden:
a. kleiweide
b. veenweide
c. lichte zavel tot zand
III. Rivierkleigronden met
gemengd bedrijf:
a. stroomgronden
b. komkleigronden
IV. Zandgronden:
a. slib- en humusrijke
zandgronden
b. normale zandgronden
c. humusarme zand
gronden
voor infiltratie of onder
grondse aanvoer voor
beregening worden de
normen voor de zand
gronden verhoogd met
maximaal 60,per ha
Kwaliteits-
Toe
klasse
slag
of af
I
II
III
trek
190
160
140
40
140
120
100
40
120
90
70
40
150
110
80
40
120
90
60
40
100
80
50
30
130
110
90
40
90
70
40
30
100
80
70
30
70
50
40
20
50
30
20
10
V. Dalgronden 110
80
50
40
VI. Uiterwaardgronden:
a. geregeld overstroomd 190
140
90
30
b. andere uiterwaard-
gronden 130
100
70
30
B. Tuinland:
a. geen bloembollenland 700
420
280
70
b. bloembollenland 90
700
350
110