Van Boerderij en Organisatie
4
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
WEST ZEEUWS-VLAANDEREN.
27 december.
Bij het verstrijken van het jaar 1957
zullen velen weer, meer dan gewoon
lijk het geval is, met een zeker gevoel
van bezinning stilstaan bij hetgeen het
achter ons liggende jaar gebeurd is en
hetgeen we in het nieuwe jaar te ver
wachten hebben.
Het lijkt er soms veel op, dat er al
leen plaats is voor harde realiteit.
Grote machten, grote plannen en grote
getallen spelen zulk een belangrijke
rol, dat het bestaan van de enkeling
soms onbeduidend klein schijnt. En het
is juist dat gevoel, dat bij velen in onze
kringen dezer dagen stof tot denken
heeft gegeven, wanneer de balans van
het eigen bedrijf opgemaakt wordt. De
gepropageerde welvaart blijkt geen wel
vaart te zijn; integendeel, vele bedrij
ven vertonen een zeer zwakke liquide
positie.
De meningen zullen verschillen of dit,
afgezien van internationale spanningen,
te wijten is aan een te zware belasting
druk, te hoge levensstandaard, te zwa
re investeringen, te geringe spaarzin,
enz. Zeker is wel, dat ook een catego
rie bedrijven, welke zonder een der
bovenstaande factoren verwaarloosd te
hebben, voor zover deze te beïnvloeden
zijn, met hetzelfde euvel te kampen
hebben.
Ze hebben in voorgaande jaren geen
enkele gelegenheid gehad om te reser
veren, want dit zijn dan speciaal de
nieuw gestichte bedrijven, voornamelijk
dus de jonge boeren.
Afgelopen jaar is de factor „geluk"
vrijwel de enige basis geweest waarvan
de bedrijfsresultaten ook op vakkundig
en economisch goed geleide bedrijven
afhingen.
Uit oogpunt van continuïteit moet
dit beslist als een onvoldoende waar
borg worden aangemerkt. Een gezond
landbouwbeleid, dat in het geheel van
de geleide economie met vele factoren
rekening moet houden, heeft in op
gaande tijden voldoende aanslag om
wel geaccepteerd te kunnen worden.
Maar juist in een neergaande tijd
mogen we toch minstens verwachten,
dat dit beleid zó constructief is, dat
méér dan alleen de factor „geluk" be
paald op een belangrijk deel van de be
drijfstak, wier belangen zij dient te be
hartigen, kan voortbestaan of niet. Dit
is meer een landsbelapg dan een poli
tiek belang.
Laten we hopen, dat 1958 inderdaad
een gelukkig en voorspoedig jaar voor
U ailen mag zijn
WALCHEREN.
28 december.
De Kring Walcheren mag terugzien
op een druk bezochte en goed geslaag
de vergadering te Middelburg.
Naast tal van actuele kwesties, welke
hier aan de orde kwamen, hebben we
allen met bewondering genoten van de
causerie van de heer W. de Buck te
Meliskerke over de trekpaardfokkerij.
Deze liet de gehele geschiedenis van
het paard de revue passeren, alsmede
de ontwikkeling van de fokkerij op
Walcheren. Wij zullen het er allen
over eens zijn dat het paard veel moois
brengt op onze bedrijven en fleur geeft
aan het geheel. We Kunnen ons Wal
cheren zonder paarden niet best in
denken, al nemen de tractoren ook hier
een steeds grotere plaats in.
Stellig verdient het onze volle aan
dacht om vooral de jongeren voor het
paard te winnen om ook voor het paard
van de toekomst, dat ons zo enthou
siast werd beschreven, te beschikken
over mensen, die met liefde en met
kennis met het paard weten om te
gaan.
Wanneer U dit artikel leest is het
nieuwe jaar 1958 reeds begonnen en
hebben we het oude jaar de rug toege
keerd. Indien we in gedachten nog
eens terugdenken aan het voorbije jaar,
dan moeten we toegeven dat het voor
de meesten van ons uitgelopen is op
een ernstige financiële teleurstelling,
die ons nog lang zal heucen.
Van de akkerbouwgewassen waren
alleen de opbrengsten van de granen
goed te noemen. De erwten gaven een
slechte opbrengst met een lage pr:js
bovendien. De suikerbieten waren zo
wel in opbrengst als in gehalte slecht,
terwijl de aardappelen ons de grootste
strop leverden. In vele gevallen werd
de opbrengst als veevoer benut of ging
soms zelfs totaal verloren.
Gezien de zeer hoge kosten van de
aardappelen, van rond 700 per gemet,
zijn de geleden verliezen dan ook ern
stig te noemen.
De veehouderij, en met name het
melkvee, gaf een redelijke opbrengst.
Vele bedrijven zonder voldoende re
serves zullen voor 1958 geld moeten
lenen om de hoog-nodige uitgaven te
kunnen financieren, met alle bezwaren
van dien. Met name het Borgstellings
fonds voor de Landbouw kan in vele
gevallen hier enige verlichting bren
gen.
Aan de andere kant leefden wij in
1957 in vrede in een vrij land, een feit,
dat we in onze gespannen tijd nooit
hoog genoeg kunnen waarderen.
Collega's, ik wens U een voorspoedig
1958 voor U, uw gezin en uw bedrijf.
Vandaag, 28 dec. 1957, heeft de Voor
zitter van onze Kring zijn echtgenote
ten grave gedragen. Wij betuigen hem
onze deelneming bij dit plotseling over
lijden. God sterke hem en zijn familie
in dit voor hen zo smartelijk verlies.
SCHOUWEN EN DUIVEL AND.
29 dec.
Zo hebben we dan het jaar 1957 af
gesloten.
In gedachten ziet iedereen voor zich
zelf terug naar wat het afgelopen jaar
hem bracht.
Het heeft geen zin hier dieper op in
te gaan; het is genoeg bekend.
Algemeen gesproken, was het voor
de boerenstand geen al te best jaar.
Zeker op Schouwen en Duiveland zul
len de financiële resultaten op de
meeste bedrijven helaas een nadelig
saldo vertonen. Alleen met de hoop
op een beter jaar, dat nu vóór ons ligt,
komen we er niet,
Iedereeen zal voor zijn eigen bedrijf
ook dit jaar moeten trachten om het
bedrijfsrisico zo laag mogelijk zien te
houden. Risico's liggen er voor de
boerenstand altijd en hij moet deze
last zelf dragen. Omstandigheden, zo
als inundatie en herverkaveling zullen
ons in 1958 ook ten dele nog parten
kunnen spelen. Wat is hiertegen te
doen?
Maatregelen alleen hiertegen zijn niet
voldoende, zeker niet wanneer iedereen
voor zichzelf rekent.
We wensen op 1 januari een ieder het
allerbeste toe, doch wat blijft er van
deze wens over gedurende de rest van
het, jaar?
Dat iedereen naar zichzelf toerekent
is een gezond verschijnsel, doch behoeft
echter nooit een reden te zijn tot een
grof en soms brutaal egoïsme, waarin
men zelfs vaak de ander het licht in de
ogen niet gunt.
Het is grof gezegd, doch de feiten
liegen er niet om. Wanneer wij zelf
sterk willen staan t.o.v. de rest, dan
zullen we de handen in elkaar moeten
slaan en gezamenlijk moeten trachten
om ons eiland weer op te bouwen tot
een gezond landbouwgebied.
Reden tot klagen is er helemaal niet,
wanneer wij ons zelf vergelijken met
andere delen van de wereld. Het zou
velen zelfs beter gaan, wanneer zij hun
plichten t.o.v. hun grond na kwamen
en niet vervielen in een grote onver
schilligheid.
Zeer terecht waren de woorden van
onze Kringvoorzitter: „Wannéér we
allen onze beste krachten geven, dan
zal het waarachtig wel weer gaan."
Deze woorden zijn alleen bedoeld
voor degenen, die steeds hun eigen be
lang boven dit van een ander stellen.
Wanneer dit eigenbelang wegvalt, dan
alleen zullen we met z'n allen onze
zaak sterk en gezond kunnen maken.
Om het bedrijf individueel sterk te
maken zijn er zeker enige maatregelen
te nemen. Afdoende zijn deze echter
soms niet. Dit leerde ook het afgelo
pen jaar vanwege de abnormale regen
val.
Maatregelen zoals goed ploegen, af
laten van het oppervlakkige water,
juiste bemesting, niet te vroeg begin
nen met zaaien, uitgaan van goed en
ontsmet zaai- en pootgoed, het juiste
ras, goede verpleging, zoals het op tijd
uitvoeren van een bestrijding van on
kruiden en plantenziekten, zijn zeer
zeker punten, die op vele bedxijven
voor verbetering vatbaar zijn. Punten,
die bij nalating van een of ander voor
velen vaak veel geld kosten.
Wat zeer zeker en voor een ieder van
belang is, is het uitgaan van een ver
antwoord bouwplan.
Het achter de markt zaaien is vaak
verkeerd en altijd af te raden.
En zo zullen we ook dit jaar weer
van alles wat moeten verbouwen in een
juiste verhouding, de aardappel-misère
en het lage suikergehalte ten spijt.
Laten we hopen, dat 1958 voorspoe
diger zal zijn.
THOLEN EN ST. PHILIPSLAND.
30 december.
Het jaar 1957 spoedt ten einde, en
morgen is het oudejaarsdag. Morgen
gaan de kinderen er weer met de rom
melpot op uit en zingen daarbij het
oude bekende en traditionele oudejaars-
versje.
Zoals het echter met vele folkloristi
sche gebruiken het geval is, verliest
ook de rommelpot steeds meer terrein,
maar toch is het hier nog niet helemaal
van de baan.
Als we morgenavond in de huiselijke
familiekring rond de haard onze olie
bollen naar binnen werken, denken we
nog eens terug aan hetgeen zich in
1957 afspeelde. Aan prettige belevenis
sen en ook aan dingen die minder pret
tig waren. Over alles wordt nog eens
nagedacht en alles wordt nog eens op
gehaald. Ieder maakt voor zich zelf de
balans op.
Het begin van het opmaken van een
balans is meestal een prettige bezig
heid want men begint vrijwel altijd aan
de debetzijde.
Toch geeft deze debetzijde voor ons
boeren nu ook al niet zo heel veel pos
ten te zien waarover we ons eens heer
lijk kunnen verheugen. De opbreng
sten van onze produkten waren in 1957
niet zeer erg best, met een gunstige
uitzondering voor de granen en bij en
kelen wellicht ook nog de erwten. De
prijzen van de granen trekken aan,
vooral de gerst, zodat zij die niet te
vroeg hebben verkocht, aan deze debet-
post wel met genoegen terug zullen
denken. De overige landbouwproduk-
ten gaven geen aanleiding tot juichen.
Het vlas was redelijk goed, doch de
prijs valt zeer tegen. Alleen prima kwa
liteitsvlas is gevraagd, maar vlas dat
aan deze hoge eisen voldoet is er prak
tisch niet. Overigens is het hier wel zo
gesteld dat bijna al het geteelde vlas
is gegroeid op zaaiklaar verhuurd land,
zodat de Thoolse boer, voor zover hg
geen aandeelhouder is van de Coöpera
tieve Vlasfabriek, hiervan dit jaar wei
nig nadeel zal ondervinden, alleen lag
de bestede huurprijs niet hoog. In
het nu komende jaar zal deze wellicht
nog zakken, terwijl de vraag vermoede
lijk ook wel zal verminderen.
De uitkomsten van de aardappelen,
zullen op onze bedrijven buitengewoon
verschillend zijn. Ze zullen schomme
len tussen grote verliezen en flinke
winsten, afhankelijk van het geteelde
ras en het tijdstip van verkopen. Zij,
die vroeg hebben verkocht, hetzij te
velde hetzij via levering op de veiling
en zij die veel Furore hebben geteeld,
zitten goed. Maar het gras zal geen al
te prettige herinneringen hebben aan
de aardai>pelteelt, en we verwachten in
1958 dan ook een o.i. gerechtvaardigde
inkrimping van het aardappelareaal.
Het wordt de laatste jaren een specu
latieve teelt.
De bieten waren niet best, doch in
vergelijking met andere delen van onze
provincie mogen wij nog niet klagen.
De vergelingsziekte heeft hier wel zijn
sporen achtergelaten, maar heeft ge
lukkig naast het aardappeldrama, geen
direct bietendrama doen ontstaan.
De creditposten van de balans wor
den jaarlijks hoger, hogere loonuit-
gaven, hogere reparatiekosten, duur
dere investeringen, hogere pachten en
zo kunnen we doorgaan. Al met al geen
opwekkend beeld van 1957. Mogen wij
dit overzicht besluiten met U allen een
voorspoedig 1958 toe te wensen. Laten
we hopen dat wanneer we in 1958 de
balans op gaan maken, deze er beter
uit zal zien dan die welke we nu heb
ben kunnen schetsen, ook al zijn de
perspectieven daarvoor momenteel nog
niet zo gunstig.
ZUID-BEVELAN D.
30 dec.
Het laatste overzicht dat in 1957 ge
schreven wordt, het eerste dat U in
1958 kunt lezen.
Het jaar dat voorbij is, was een
moeilijk boerenjaar. Ongetwijfeld zal
het in de herinnering als zodanig blij
ven voortleven. Alleen reeds het door
groeien van de aardappelen, zoals oude
boeren dit niet kunnen herinneren, is
reeds voldoende om 1957 toe te voegen
aan de rij van bijzondere jaren.
Niet alleen de voor velen mislukte
oogst van de aardappelen was- oorzaak
van tegenslag. De suikerbieten gaven
vooral in het westelijk gedeelte, een
ongekende lage opbrengst als gevolg
van sterke aantasting door de verge
lingsziekte. Zo was 1957 ook een ver
gelingsziekte jaar.
We zouden de lage erwtenprijzen nog
kunnen noemen. Daar tegenover staan
goede tot zeer goede opbrengsten van
de granen.
Al met al een jaar, dat in de eerste
plaats voor de akkerbouwer niet gun
stig is geweest. Steeds hogere kosten
en lagere opbrengsten
De rundveehouderij lag ongetwijfeld
gunstiger. Het slachtvee was in de
voorjaarsmaanden erg duur; de garan
tieprijs voor de melk kwam enkele cen
ten hoger te liggen. Voorlopig zullen
wij het echter nog met de fabrieksprijs
moeten doen, daar eerst in 1959 het
verschil wordt uitgekeerd.
Zonder twijfel is de fruitteelt er het
beste afgekomen. De opbrengst was
matig tot goed, de prijzen waren zeer
gunstig voor le teler.
Zo staan wij op de drempel van het
nieuwe jaar. Wat het ons brengen zal
weten wij niet veel van af. In ieder
geval een nieuwe minister van Land
bouw. En wat direkt van meer invloed
zal zijn, met ingang van 1 februari de
melkstandaardisatie, waardoor alle melk
aan de fabriek zal moeten worden ver
werkt. Dit houdt tevens in, dat velen
dan voor het eerst hun melk naar vet
gehalte uitbetaald krijgen.
Het is te hopen dat de .export van
aardappelen nu eindelijk eens op gang
komt. De exporteisen zijn nu wel zo
danig gewijzigd, dat verschillende par
tijen voor dit doel klaar gemaakt kun
nen worden.
In hoeverre de oogstresultaten van
1957 invloed zullen hebben op 't bouw
plan van 1958, is moeilijk te zeggen. Op
de grotere akkerbouwbedrijven is er
soms een streven naar meer graan en
minder hakvruchten. Dan zal echter
de arbeidskern hieraan aangepast moe
ten worden, daar anders voor een terug
gang van rentabiliteit moet worden ge
vreesd. Men kan nu eenmaal meer loon
betalen van de opbrengst van 1 ha sui
kerbieten dan van 1 ha tarwe, waarbij
niet van 1957, maar van een gemiddel
de van een aantal jaren moet worden
uitgegaan.
Dat 1958 voor ons allen persoonlijk,
in gezin en bedrijf, een goed en ge
zegend jaar mag zijn