UIT HET OUDE JAAR I rsofóP Moeite en verdriet Afscheid Dr. S. L. Mansholt vorzicfit Zitdagen Boekhoud- bureau V„*U.'3.,uU TH^ No. 2409. Frankering bij abonnemeW.T'etneiizen ^^ZATERDAG 4 JANUARI 1958 4Se Jaargang ZEEUWS LANDBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND 4 JANUARI. A/ïOEITE en verdriet. U kent deze woorden uit de 90e psalm. Zij kwamen mij thans weer in gedachten in verband met het achter ons liggen de jaar 1957, omdat ze in de loop van september ook reeds in dat verband door een collega, de heer G. van der Ley, Voorzitter van de Geldersche Mij van Landbouw, waren gebruikt. Het betrof toen de rampzalige toestand in het midden van ons land tengevol ge van de overmatige regenval. Moeite en verdriet. De psalmist schetst de broosheid en de kortheid van het mensenleven. En dan voegt hij in één adem er aan toe: „en het uitnemendste van deze is moeite en verdriet." Het woord uitnemends! e heeft in het hedendaagse taalgebru.k een andere betekenis dan in de tijd dat de Statenvertaling verscheen. Wanneer men dit woord leest in het verband van de gehele psalm, wil het niet anders zeggen dan dat moeite en verdriet overheersen in het mense lijk leven. We hebben deze woorden, als onze collega, de laatste maanden geregeld overdacht, ziende op de gro te schade en moeilijkheden die onze boerenstand, ook in onze eigen pro vincie, dit jaar heeft ondervonden. We behoeven eigenlijk nauwelijks op te sommen wat er allemaal mis ge gaan is; het is de laatste tijd in alle toonaarden naar voren gekomen. De schaarste aan contante middelen op de bedrijven bewijst het; de leveran ciers, zoals de werktuigenhandelaren b.v., blijven met voorraden zitten die snel verouderen. Van rotte of onver koopbare aardappelen, van suikerbie ten van 1214 ton per gemet en min der dan 15 gehalte, van erwten der dan 15 gehalte, van erwten met een voerprijswaarde, van ge dumpt vlas kan men weinig betalen. A LS een mens het moeilijk heeft, overheerst wel eens de neiging zich in de eigen zorgen te zeer te ver diepen. Doch dan lezen we toevallig in een boek over de toestand 100 jaar ge leden in een boerendorp on de klei in Noord-Groningen. In 1843 had men aardappelziekte en hagelslag. In 1845 verrotten de aardappels door aanhou dende natheid. In 1S46 mislukte de oogst door grote droogte. In 1847 mislukten de aardappels door aard appelziekte. Of we zien voor ons de haverhokken met hun koppen groen als gras, die deze zomer alom op het zand ongemend tussen de bebossing te aanschouwen waren. Of we slaan de krant op en lezen van de overstro mingen en evacuaties in Noord-Ita- lië, of we horen door de radio die laatste berichten over weer een ande re evacuatie uit Indonesië. We hebben pas Kerstmis gevierd. We zijn reeds een nieuw jaar aange vangen. We maken ons zorgen in een tijd van, wat we gewoon zijn te noe men, feestdagen. Terwijl we aan de Kerstboodschap alle zekerheid kon den ontlenen die wij behoefden. Een zekerheid die in een veel moeilijker tijd, op Kerstmis 1944, een dichter met alle vertrouwen en geloof, dat in hem was, vermocht uit te drukken: In 't donker wordt Uw kind opnieuw [geboren. Wij hebben nooit de hoop op U verloren Dat Gij ons tot het uiterste behoedt. van J\JA een W/2-jarig Ministerschap is -L* dan thans het ogenblik aangebro ken, waarop Dr S. L. Mansholt het beheer van het Departement van Landbouw overlaat aan een ander. Geroepen tot zijn hoge ambt en zijn uiterst verantwoordelijke taak di rect na de bevrijding van ons vader land van het Duitse juk heelt de heer Mansholt zich van stonde af aan met grote werklust en plichts gevoel geworpen op de behartiging van de belangen van de landbouw, de visserij en van de voedselvoor ziening van ons uitgehongerde volk. Het is een onmogelijkheid alles op te sommen wat hij in die I2V2 jaar heeft gedaan. Maar vast staat, dat de naam Mansholt, die al door an deren van zijn geslacht in land- bouwkringen een bekende klank had, ook in bestuurlijke zin zal voortleven. De Minister van Land bouw was zeker iemand, die de grote lijnen van het te voeren be leid zag. Wij denken maar aan zijn prijsbeleid, dat, hoewel dan in boe- renogen misschien te krap leek, ge durende al die jaren aan het land bouwbedrijf een basis heeft gege ven. De verdediging van dit beleid in de Ministerraad is soms uiterst zwaar geweest. De manier, waarop Dr Mansholt het heeft verdedigd, heeft aan de boerenbevolking toch het vertrouwen gegeven, dat dit volksdeel niet meer in de steek zou worden gelaten, zoals het vroeger wel gebeurd is. Wij denken ook aan het struc tuurbeleid, dat in de laatste jaren van zijn Ministerschap zo'n grote plaats is gaan innemen. En hoewel men verschillend kan denken over het tempo, waarin dit structuurbe leid moet worden uitgevoerd en over de uiteindelijke resultaten en over de maatregelen, die al of niet genomen moeten worden, toch ge tuigt de aanpak van de verbetering van de structuur van onze Neder landse landbouw van visie en van moed. Want uiteindelijk zal de va derlandss boerenstand welvaren bij een betere verkaveling, een hetere ontwatering, ontsluiting enz. Wij denken ook nog aan het streven van Minister Mansholt naar Wést-Êuropese samenwerking op het gebied van de landbouw. Enige jaren geleden nog leek dit een vol komen onmogelijkheid. Thans zal hijzelve in een van de hoogste func ties zijn denkbeelden kunnen trach ten te verwezenlijken. Een betere rechtvaardiging van zijn standpunt is nauwelijks denkbaar. Ook bij de boeren was de heer Mansholt een gezien man. Ofschoon men natuurlijk met hem van me ning kon verschillen, heeft hij voor al ook waardering gewekt, omdat hij steeds tot overleg met het ge organiseerde agrarische bedrijfsle ven bereid bleek. In de vele spreek- beurten, die hij op boerenvergade- ringen vervulde, was hij een boer onder de boeren. Dat maakte hem populair en daardoor kreeg hij veel begrip voor zijn beleid. Al met al kunnen wij constateren, dat een bekwaam Minister heen ging. Voor alles wat hij deed om de boerenstand vooruit te helpen, kun nen wij hem dankbaar zijn. Moge hij in zijn nieuwe werkking bevrediging vinden en op zijn hoge post voor ons land nuttig werk ver richten. S. TITANNEER wij ons zetten om ons eerste Weekoverzicht in het jaar 1958 te schrijven, is het nog het oude jaar. En vanzelve gaan de ge dachten dan terug naar alles wat er gebeurd is. Erg vrolijk kunnen wij daarover niet zijn. Wel dankbaar, dat de wereld weer een jaar behoed werd voor een oorlogsramp, die immers altijd nog dreigt. Veel problemen werden er op het terrein van de internationale politiek niet opgelost. Nationaal kreeg ons land een nieuwe klap te incasseren van Poortvliet M. A. GEUZE. HULST: Maandag 6 jan. in hotel „De Graanbeurs". TERNEUZENWoensdag 8 jan. in hotel „Des Pays-Bas". WISSENKERKE: Woensdag 8 jan. in hotel „De Kroon". OOSTBURG: Woensdag 8 jan. in café „De Windt". KOUDEKERKE; Woensdag 8 jan. van 9.— tot 1.30 uur in hotel „Nieuw Walcheren". ZIERIKZEE: Donderdag 9 jan. in hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 9 jan. in café „De Eendracht". ST. MAARTENSDIJK: Donder dag 9 jan. in hotel „Hof van Holland". het onafhankelijk geworden Indone sië, welke zeker een terugslag zal heb ben op economische situatie. Deze laatste vertoonde toch al enige vraag tekens. De reeds in 1956 door onze regering aangekondigde bestedings beperking begon in 1957 door te wer ken. In hoeverre deze van invloed is op de bedrijvigheid in ons land zal pas kunnen worden nagegaan, wan neer de jaarcijfers over 1957 bekend worden. Afgegaan kan nu slechts worden op een aantal losse berichten. He°l wat industrieën hebben betrek kelijk grote aantallen arbeidskrach ten ontslagen. Volgens de officiële Overheidsinstanties is er nog geen reden tot bezorgdheid, want er is slechts sprake van een zekere ont spanning op de arbeidsmarkt. Zoals men weet was er de laatste jaren een ernstig tekort aan werkkrachten, het geen tot gevolg had, dat er verschil lende misstanden waren ontstaan. Een zekere ontspanning kan dus heil zaam werken, mits deze maar niet omslaat in oen te groot overschot, want dan zitten wij weer aan de an dere kant in de misère. LANDBOUW IN MINEUR TN de landbouwsector kunnen wij J spreken van een slecht boeren jaar. Het heeft weinig zin hier verder over uit te weiden Vele onzer Zeeuwse boeren hebben het aan den lijve moe ten ondervinden. Wij schreven hier over in de achter ons liggende weken herhaaldelijk en somden ook de oor zaken op, die naast de ongelukkige weersomstandigheden, verantwoorde lijk zijn voor de financiële moeilijk heden in vele bedrijven. Waar wij thans, aan het begin van het nieuwe jaar nog eens met klem op willen wijzen, is dat de slechte resultaten in de landbouw hun weerslag hebben op tal van andere bedrijfstakken. Het gezegde, dat als het de landbouw slecht gaat het het gehele volk slecht gaat, is niet zo maar een phrase. Het is bittere werkelijkheid en dit kan men, vooral in een provincie als Zeeland, die voor een flink deel leeft van de agrarische opbrengst, reeds overal bemerken. Een positief landbouwprfysbeleid is heus niet alleen in het belang van <lo boeren alleen. Vele anderen, die grondstoffen, materialen, werktui gen, kunstmeststoffen, bestrijdings middelen leveren of die hun diensten aan de boer verlenen, hebben even eens groot belang bij een dergelijk beleid. Een tweede opmerking, die wij ons menen te moeten veroorloven is, dat in de loop van de laatste jaren de akkerbouwsector aan de verkeerde kant dreigt te geraken. De resultaten gaan geregeld achteruit en de offi ciële cijfers zijn er om dat te bewijzen. De wereldmarktprijzen van de meeste akkerbouwprodukten zijn door de be staande overschotten aan de lage Zie .verder volgende pagina

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1958 | | pagina 1