OOK TUINBOUWONDERWIJS VERANDERT De groene kaart ZATERDAG 7 DECEMBER 1957 743 TVJEDERLAND kent vele vormen van onderwijs. Niet zonder reden wordt wel eens gesteld, dat ons land, eigenlijk zo arm aan grondstoffen, technici exporteert. Wie dan ook eens na zou gaan, waar overal ter wereld Nederlandse technici grote werken uitvoeren, zal tot een indrukwekkende lijst van grote en kleine landen komen. En dit is niet alleen op waterbouwkundig gebied het geval, ook in het Kader van de Verenigde Naties hebben wij een uitstekende naam. Dat bewees de Suez- kanaal-affaire, dat bewijst ook het feit, dat vele landbouwkundigen in dienst zijn van de F. A. O., de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Ver enigde Naties. Van al het onderwijs, dat wij in ons land in al zijn verscheidenheid kennen, is echter het lagere land- en tuinbouwonderwijs wel het meest aan de streek gebonden, omdat ieder gebied weer inge- streek gehouden, omdat ieder gebied weer inge steld is op andere, speciale teelten. Zo is men hier in Zeeland veelal gericht op de Engelse, Belgische en Franse gebieden. Maar in het oosten van ons land, in het fruitgebied van Limburg, heeft men te maken met de Duitse markt en dus met de wensen, die men daar naar voren brengt. Dit zijn echter nog maar economische verschil len. Tuinbouwkundige verschillen komen daar nog bij. Deze laatste verschillen zijn dan weer een ge volg van de grootte van de bedrijven, de grond soort, het aantal aanwezige arbeidskrachten, de mogelijkheid van snelle afvoer en dergelijke. Een speciaal gebied in ons land mogen wij dan ook wel het tuinbouwgebied rondom Kapelle noe men. Een gebied, waar men zich bijzonder op de teelt van kleinfruit heeft toegelegd. Een teelt overi gens, die hoge eisen stelt aan vakbekwaamheid en interesse voor het vak. Het is niet toevallig, dat juist in Kapelle, de plaats waar een grote veiling is gevestigd, ook een tuinbouwschool, beheerd door de Z. L. M., haar plaats ruimschoots verdient. Het onderwijs, dat thans aan deze school wordt gegeven, omvat naast een zestal algemeen vormen de vakken ook een elftal vakken, die voor een goed tuinbouwvakman onmisbaar zijn. Op het rapport van de school vinden wij dan ook behalve lezen, schrijven, rekenen, Nederlandse taal, geschiedenis en aardrijkskunde, vakken als scheikunde, natuur kunde, plantkunde, dierkunde, kennis van de grond, bemestingsleer, plantenteelt en plantenziekten. Daarnaast kan een vak als fruitteelt natuurlijk on mogelijk ontbreken, terwijl ook groenteteelt, tuin- bouwboekhouden en bedrijfsleer tot de onmisbare vakken behoren. Hiermee zijn de onderwijsdagen wel gevuld, zo dachten wij toen de heer Nieuwenhuize ons dit blaadje uit een schoolrapport gaf. Toch vraagt dit onderwijs niet alle dagen van de week. Men kent op het ogenblik vier klassen. In de eerste klas wordt 2V2 dag, in de tweede klas 1 dag, in de derde klas en in de vierde klas 1 dag per week lesgege ven. Vier klassen, waar dus gedurende vier jaren de verschillende vakken onder de loupe genomen worden. Hierbij wordt de praktijk niet vergeten. Vele bedrijven stellen zich beschikbaar voor de praktijklessen. Het onderwijs in deze lessen omvat o.a. enten, oculeren, snoeien en dergelijke. Praktijk- werk, dat de leerlingen dan ook direct thuis in toe passing kunnen brengen. Daarbij krijgen zij een goed inzicht in de oplossingen, die men op de ver schillende bedrijven voor de moeilijkheden heeft. En ook de veiling werkt mede. Want daar maken de toekomstige tuinders kennis met werkzaam heden zoals het sorteren en het wikkelen, enz. Het is een verheugend verschijnsel, dat de tuin ders rondom Kapelle zo zeer hun medewerking wil len verlenen aan deze kant van het onderwijs. Dit alles neemt echter niet weg, dat het nieuwe vak „handvaardigheid" daarom minder aandacht zou verdienen. Het is immers de bedoeling de leer lingen daardoor in staat te stellen om kleine repa raties aan machines en kleine verbeteringen in hun bedrijf zelf aan te brengen. Reeds eerder wezen wij op het feit, dat behalve het landbouwonderwijs ook het tuinbouwonderwijs binnen afzienbare tijd veranderen zal. In verband daarmee hebben wij in de afgelopen week een vraaggesprek gehad met de heer M. Nieuwenhuize, directeur van de lagere tuinbouwschool te Kapelle. De heer Nieuwenhuize, die reeds 40 jaar in het onderwijs werkzaam is, mogen wij op dit gebied wel een bijzondere deskun dige noemen. In bijgaand artikel hebben wij een en ander aan dit vraaggesprek ont leend. HET NIEUWE PROGRAMMA. Het nieuwe programma, zoals dat in grot; lijnen is uitgestippeld, omvat onder andere behalve alge meen vormende vakken als tekenen, zingen en gymnastiek, ook het eerder genoemde vak „hand vaardigheid" en een vreemde taal. De algemeen vormende vakken worden te meer gegeven, omdat het zevende en achtste leerjaar, dat tot nu toe nog op de lagere scholen moet worden doorgebracht, in de toekomst ook op deze scholen kan worden besteed. Dit heeft het voordeel, dat de leerlingen dan al enigszins in een tuinbouwomgeving zijn en dat zij dan al het een en ander over hun toekom stige vak kunnen horen en opdoen. En daarmee wordt dus in het bijzonder het spreekwoord „jong geleerd, oud gedaan" in toepassing gebracht. Hoe vroeger men immers iets leert, hoe meer plezier en nut men van het genoten onderwijs heeft. Dit geldt zeker op het gebied van een vak dat men wil gaan beoefenen. Daar staat echter tegenover, aldus de heer Nieu wenhuize, dat de leerlingen nog rijkelijk jong zijn wanneer zij op school komen. En juist de tuinbouw een vak dat zoveel ingewikkelde onderwerpen kent vraagt leerlingen, die de gegeven stof kun nen bevatten. Het is dan ook de vraag, of men er in zal kunnen slagen een programma op te stellen, dat enerzijds aan de eisen van de tijd tegemoet komt en anderzijds voor de leerlingen van het grootste nut is. Wij twijfelen er niet aan of men zal daar ook in Kapelle zeker in slagen. Deze uitbreidingen, enerzijds in de richting van het handvaardigheidsonderwijs eat anderzijds in de richting van het algemene onderwijs mogen gezien worden als een van de gevolgen van de steeds uit gebreider wordende wetenschap op het gebied van de vaktechniek. Wat is de ziektebestrijding, in ver houding tot die van een dertigtal jaren geleden, niet in omvang uitgebreid! Wat een moeilijke stof moet er niet worden ingestampt en van hoeveel nut is het niet om op de hoogte te blijven van de gang van zaken in het buitenland. Een buitenland, waar Ne derland met zijn agrarische export het toch in hoofdzaak van hebben moet. Met de uitbreiding van een aantal vakken zal echter onvermijdelijk ook het aantal dagen per week dat onderwijs genoten moet worden, groter worden. Dit zal niet in alle gevallen even gemak kelijk zijn. Vele handen maken licht werk. En dit geldt niet in de laatste plaats op een tuinbouw bedrijf. Te meer niet, wanneer grote handen in on voldoende mate aanwezig zijn. Dan zijn kleine han den namelijk die van de leerlingen maar een wat welkome aanvulling! Maar ook deze jonge handen worden snel groter. En juist voor hen geldt de vraag of zij in de toekomst voldoende mee zul len kunnen komen. Al mag dan op dit moment deze toekomst nog ver weg lijken, zij komt binnen af zienbare tijd om de hoek kijken. En het zal er dan om gaan of de vakmensen van de toekomst de ge legenheid hebben gehad om zich met voldoende kennis te wapenen. En om hen deze wapenen in handen te geven zullen de leerlingen van de huidige derde klas vier dagen onderwijs per week moeten volgen. Die van de vierde klas zullen het voorlopig met drie dagen in de week kunnen stellen. Tijd om het geleerde in de praktijk in toepassing te brengen blijft er dus wel over. Het programma, zoals het hierboven is geschetst, is echter nog maar een voorstel. Tot nu toe zijn er maar een paar tuinbouw scholen in ons land, waar het onderwijs volledig volgens het nieuwe systeem wordt gegeven. Maar niet in iedere streek is dit direct mogelijk. En dus zal men trachten langzamerhand tot een meer eens luidend programma in ons hele land te komen. Willen de leerlingen zich na het genoten basis onderwijs nog verder bekwamen, dan is daarvoor altijd nog de mogelijkheid van het volgen van cur sussen open. Met des te mger gemak zullen deze speciale cursussen gevolgd kunnen worden, naar mate het tuinbouwonderwijs op de scholen de leer lingen meer wegwijs heeft gemaakt in de berg van problemen, die zij op hun weg door de klassen van de tuinbouwscholen tegenkomen. De ontwikkelingen, die Zeeland binnen afzienbare tijd zal doormaken, niet in het minst in het kader van het Deltaplan, maken het waarschijnlijk, dat de tuinbouw zich zal uitbreiden, zo besloot de heer Nieuwenhuize ons vraaggesprek. Een uitbreiding, waar het aardbeien-, bessen-, en frambozengebied rondom Kapelle met vertrouwen naar toe kan wer ken, omdat het onderwijs vakbekwame tuinders aflevert. De uitbreidingen van het onderwijs zullen echter nog enige tijd op zich laten wachten, omdat de in 1955 gebouwde school nog niet over voldoen de ruimte voor de vele lessen beschikt. Dat de school en daarmee de tuinders van Kapelle met hun tijd weten mee te gaan, zal in het bijzonder de nieuwe generatie van tuinders ten goede komen. Door hun produkten zullen zij, even zeer als thans het geval is, de Zeeuwse naam in binnen- en buitenland hoog weten te houden. N. S. Verzekerinqszaken In vele landen van Europa is een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering voor motorvoertui gen van kracht. Landen als Groot-Brittannië, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen en Zwe den kennen een dergelijke regeling al enkele jaren. Onze buurlanden Duitsland en België heb ben echter de W.A. verzekering pas 1 januari 1957 verplicht gesteld. Wat Nederland betreft, is het nog niet zo ver, maar er wordt op het betreffende ministerie wel hard geploeterd aan een wettelijke regeling. In 1958 zullen beide Kamers deze wet wel te verwer ken krijgen. Wat betekent deze verplichte W.A. verzekering nu eigenlijk? Wel, niet meer of minder dan dat men met auto of motorrijwiel niet zonder een W.A. verzekering de grens naar België, of Duits land of andere landen kan overschrijden. De douane van de betreffende landen zal n.l. vragen naar het bewijs van de W.A. verzekering. Heeft men deze niet, dan kan aan het grenskan- toor tegen een vrij hoog premiebedrag een tijde lijke W.A. verzekering worden afgesloten. Van belang is dus, dat iedere bezitter van een motorvoertuig zich bij zijn eigen maatschappij voorziet van zo'n bewijs. Dit bewijs wordt afgegeven in de vorm van een groene kaart. (Officiële naam is Internatio naal Verzekeringsbewijs). VOOR ONZE LEDEN. Voor zover U uw motorvoertuig bij de Onder linge Verzekerings Maatschappij voor Motor voertuigen der Z.L.M. hebt verzekerd kunt U deze groene kaart op het Landbouwhuis aanvra gen. Nu zijn er een groot aantal leden, die in 1957 een groene kaart bij ons hebben aangevraagd. Deze groene kaart vervalt evenwel per 31 decem ber a.s. Onze bedoeling is nu om al degenen, die op dit moment een groene kaart in hun bezit heb ben, vóór 1 januari a.s. een nieuw exemplaar toe te zenden, geldig voor 1958. Bezitters van een groene kaart behoeven der- halve geen aanvraag bij ons in te dienen; zU krij gen het nieuwe exemplaar automatisch thuis ge stuurd. BROMFIETSEN. Na 1 januari a.s. zal in België ook voor brom fietsen een W.A. verzekering verplicht gesteld worden. Diegenen, die dus per bromfiets naar België reizen zullen zich eveneens moeten voorzien van voornoemde groene kaart. Het is aan te bevelen, nu reeds een aanvraag voor een groene kaart tegen 1 januari a.s. in te dienen bij de Maatschappij, waar uw bromfiets tegen W.A. risico verzekerd is. Inlichtingen omtrent deze kwestie kunt U ver krijgen op het Landbouwhuis te Goes. (Telefoon 01100—2348). Het vak „handvaardigheid" heeft in landbouwonderwijskringen aleen bekende klank gekregen. Maar ook de tuinbouw zal niet achterblijvenDit beeld ont leend aan de film „Jong geleerd, oud gedaan" zal dus ook op de tuinbouwscholen vertrouwd wor den. Bij dit vak wordt de leerlin gen geleerd, zelf eenvoudige ge bruiksvoorwerpen te maken en re paraties uit te voeren. Maar en ook dat is belangrijk „spelen- derwijs" wordt hen bijgebracht hoe zij het gebruikte gereedschap moeten onderhouden en opber gen. Helaas mankeert daar nu nog wel eens wat aan, ondanks het feit, dat het veel geld kost. Onze hoop is wat dat betreft, dus ook op dit toekomstige beeld gericht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 3