A. HOFSTRA 728 ALGEMENE VERGADERING VAN HET K. N. L. C. IN MEMORIAM (Vervolg van vorige pagina le kolom) tuigd. De eerste misschien niet alle even sterk. Naar ik hoop zullen ze zich kunnen beheersen tot verbetering in de betaling^alans èen feit is. Ik mag er in dit verband op wijzen, dat in de landbouw de prijsstabilisatie al heel lang is gevolgd. Er is op dit moment geen andere keuze dan loon- en prijs stabilisatie om erger te voorkomen. Wij dienen dit te aanvaarden. Het grootste gevaar aldus Ir Knottnerus, zie ik echter in het feit, dat maatregelen ter beïnvloeding van de werkgelegenheid gewoonlijk resuiateien in een grotere deelname van de overneid in de dan te scheppen arbeidsplaatsen, terwijl voor de finan ciering van die maatregelen van werkgelegenheids- politiek hogere belastingen noodzakelijk zijn. Het aaiuleel van de overheid in het totaal nationaal inkomen wcrut uaar**oor steeds groter e« ik zie dit als een gevaar, niet alleen omdat het de over heid is maar ook vanwege de enorme monopolisti sche positie welke de overheid uan gaat innemen. De regering streeft ook in 1958 naar gelijk blijven de lonen en prijzen. Zelf meent zij zich echter aan deze stabilisatie niet te kunnen houden en vraagt hogere belastingen om hogere uitgaven te kunnen dekken. Deze hogere belastingen gaan echter on herroepelijk ten koslen van de consumptie en van de besparingen van het bedrijfsleven, wanneer lo nen en prijzen niet mogen stijgen. Het js al met al duidelijk, dat deze situatie beslist geen gunstige is voor het verkrijgen van een bete re beioning van ondernemer en werknemer in land- en tuinbouw. Toch zal hier iets moeten gebeu ren. De situatie van de landbouw is er in de loop van dit jaar beslist niet beter op geworuen. Nacni- vorsten deden een zeer belangrijk gedeelte van de te verwachten fruitoogst te looi gaan en door zeer overvloedige regens in tie herfst is de oogst van tie meeste landbouwprodukten zeer zwaar bemoeilijkt wat in uitgestrekte gebieden tot uitzonderlijke schade aanleiding gaf. Algemeen vraagt men zich af of dergelijke uitzonderlijk ongunstige omstan- digheden wel voldoende in de kostprijsberekening tot uitdrukking komen. Hoewel het moeilijk is om omstandigheden die zich nooit hebben voorgeuaan, in kostprijzen te calculeren, geloof ik toch dat het Landbouw Economisch Instituut zijn best doet de werkelijke kostprijzen zo goed mogelijk te benade ren. De huidige moeilijkheden, zijn echter het ge volg van slecnte omstandigheden van waterover last die in veel gebieden nu reeds 3 van de 4 laatste jaren zijn opgetreden. Zelfs een juiste kostprijs berekening kan hier geen uitkomst bieden; die dient veeleer gezocht te worden in een juiste be- lastingpolitiek, waarbij er zorg voor wordt gedra gen, dat voldoende reserve aanwezig is om derge lijke moeilijke perioden door te komen. De land bouw dient er uan ook met alle kracht naar te blij ven streven, dat de belastingheffing aan haar bij zondere omstandigheden wordt aangepast, hetzij door belastingheffing naar het gemiddeld inkomen over 5 jaar, hetzij door een systeem van belasting vrije reserve. TAe bestedingsbeprking heeft natuurlijk ook op •*-' de verbeiering van de hoofdwatergangen die, nu vele gebieden een betere detail ontwatering krijgen, onvoldoende afvoer capaciteit bezitten, haar funneste invloed. Het is wel duidelijk dat uit stel van noodzakelijke maatregelen een ruïneuze in vloed op de betreffende gebieden zullen hebben. Toch moet men' met uitstel ernstig rekening hou den, omdat het blijkbaar buitengewoon moeilijk is voor de buitenstaander om te begrijpen van welke bijzondere betekenis de landbouw voor de Neder landse volkshuishouding is. De pogingen, die de landbouw aanwendt om zijn zaak aan het publiek duidelijk te maken, blijven echter beslist beneden de maat. Er komt gelukkig meer begrip voor de z.g. „public relations", maar geconstateerd moet worden dat, nadat 2 jaar geleden mr. dr. 31. Rooy de algemene vergadering van het K. N. L. C. hierop attendeerde, er nog praktisch geen con crete resultaten konden worden geboekt. Men dient er rekening mee te houden, dat de landbouw aan een steeds kleiner percentage van de bevolking arbeid verschaft, zodat men zich bepaald niet kan veroorloven, ook nog verschillende versjes te gaan zingen. Samenwerking zal op dit terrein geboden zijn, wil men werkelijk tot iets goeds komen. Ik heb namelijk het gevoel, dat het grote publiek zich nu gaat afvragen, waarom er eigenlijk een landbouwpolitiek moet worden ge voerd. Dat kost immers alleen maar geld en wat men dan uiteindelijk bereikt is niet anders dan dat de consument ook nog meer voor zijn produkten moet betalen. Het lijkt toch veel handiger om. goede ren, die in het buitenland goedkoper zijn, te impor teren". Vooral als men slechts een bepaald week loon heeft te besteden moet een dergelijke rede nering toch wel indruk maken. Een overheid die echter de welvaart van Neder land op het oog heeft, kan niet anders doen dan een landbouwpolitiek voeren die onder de huidige omstandigheden hetzij de schatkist hetzij de Neder landse consument, of beiden geld, kost. Het lijkt mij noodzakelijk, over deze zaken te spreken, aldus dc voorzitter van het K. N. L. C. omdat ik zie aan komen dat de prijsvaststelling voor 1958 bijzonder moeilijk zal worden. Enerzijds is er een lege schat kist, anderzijds een consument, die zich tegen iede re prijsverhoging te weer zal stellen. Door de toepassing van machines, die in de in dustrie continue werken, zo vervolgde ir. Knott nerus zijn rede, wordt de produktie per arbeider in de irfdustrie aanzienlijk sneller groter dan die in de landbouw. Het betalen van een hoog loon neemt daardoor toe, zodat gemakkelijk arbeidskrachten aan de landbouw onttrokken wor den. Neemt men aan dat er geen tolgrenzen tussen de verschillende landen zouden zijn en dat andere regeringen ook niet aan landbouwpolitiek doen dan zou de landbouwproduktie in bepaalde streken of landen helemaal verdwijnen. ,,Er zijn nog steeds mensen, die, ofschoon zij weten dat de voort- brenning van landbouwprodukten per jaar en per oppervlakte-eenheid enorm kan variëren en dat praktisch alle westerse landen een landbouw politiek voeren en tolmuren hebben menen, dat de wet van vraag en aanbod de beste regelaar van de produktie is. Niet alleen heeft men echter vele manieren bedacht om vraag en aanbod te beïn vloeden maar ook heeft deze wet in de landbouw altijd zeer gebrekkig gewerkt. EUR03ÏARKT. C prekend over de Euromarkt betoogde Ir Knott- nerus, die zich reeds vroeger over dit onder werp heeft uitgelaten, dat ieder der zes landen het recht krijgt gedurende 8 a 10 jaar autonoom minimumprijzen vast te stellen. Alleen wanneer men het eens wordt over een bepaalde procedure kan de autonomie vervangen worden door een gemeenschappelijke regeling. Er zijn velschillende ideeën over deze minimum prijs. De Duitser Dr Andreas Hermes spreekt over een „kostendeckende Preise'' van het impor terende land als minimumprijs. De Franse mening gaat verder dan een gemiddelde kostprijs voor Frankrijk zelf, namelijk min of meer tot de kosten voor het duurst producerende gebied. De Belgi sche pogingen, die zijn aangewend om het land- bouwprotocol gewijzigd te krijgen, tonen aan, dat zij op het standpunt staan, dat de minimumprijs moet worden vastgesteld op een niveau, waarbij de kosten van de Belgische producent worden goedgemaakt. Wanneer wij nu weten, hoe onze partners er ongeveer over denken en er alleen een mogelijk heid tot overeenstemming zal zijn op deze basis, dan wil dit zeggen, dat onze export naar deze landen volledig afhankelijk is van de animo om zich ook op onze exportprodukten toe te leggen. Daarmede kan de exporteur naar behoeven voor ons dichtvallen. Door deze regel komt er dan ook van een werkelijke gemeenschappelijke markt van landbouwprodukten niets terecht, integendeel iedere deelnemer kan zijn eigen produktie naar believen tot zelfverzorgingsniveau opvoeren. De enige hoop, die onze export dan rest, is dat het onze partners niet zal gelukken hun eigen behoef ten volledig te dekken. Gezien het vitale belang van dit punt voor onze export, begrijpen wij niet, dat het bedrijfsleven niet is gehoord, alvorens dit verdrag is geratifi ceerd en nog minder waarom het na de ratificatie nog steeds geheim moet worden gehouden. De ontwikkeling van de bij de Europese markt aangebouwde vrijhandelszone schijnt nu wel iets vlotter te verlopen, hoewel het wel uitgesloten kan worden geacht dat het vrijhandelsgebied gelijk tijdig met de verdragen van Rome in werking treedt. Dit is echter ook niet nodig om tot een coördinerende uitwerking te komen, omdat de tarieven van de landen van de Euromarkt op kor te termijn geen wijziging van betekenis ondergaan. De Nederlandse land- en tuinbouw hebben altijd op het standpunt gestaan dat landbouwprodukten in deze vrijhandelszone dienen te worden begrepen. Juist wanneer deze daarin niet zijn begrepen is het mogelijk, dat de kosten van levensonderhoud en de daarmee verband houdende loonkosten afwijkingen van betekenis vertonen. Gezien de regelingen op het gebied van de landbouw in de Euromarkt zal de vrijhandel in landbouwprodukten in de vrijhan delszone ook wel onbestaanbaar zijn. De vraag is alleen nog maar of tegelijk met het instellen van een vrijhandelszone voor industriële produkten er een regeling voor de handel in land bouwprodukten zal komen of niet. Voor de exportprodukten van land- en tuinbouw staat hier weer veel op het spel. Veel ook zal afhan gen van het feit hoe het monetaire verkeer tussen de landen van de vrijhandelszone onderling wordt geregeld. Recente berichten in de pers wijzen er naar spre kers mening op dat Engeland er in is geslaagd een compromis door het ministerscomité van de O. E. E. S. te doen aanvaarden, waarbij het lijkt of dit land zijn afwijzende houding ten opzichte van het betrekken van land- en tuinbouwprodukten in de vrijmaking van het handelsverkeer heeft laten varen. In feite worden echter de agrarische produk ten wel van het vrije verkeer uitgeschakeld. Er is nl. een commissie benoemd die zal nagaan op wel ke wijze voor hen een verruiming van de handel kan worden verkregen. Ir Knottnerus verwacht dat deze commissie op z'n gunstigst tot een soortgelij ke regeling zal kunnen komen als reeds voor de Euromarkt bestaat. DE NATIONALE LANDBOUWPOLITIEK. T7 r moge dan optimisme mogelijk zijn, zoals J-J Minister Mansholt op het gebied van Europese markt en vrijhandelszone blijkbaar heeft, op dit ogenblik is er in ieder geval nog de noodzaak van het voeren van een nationale landbouwpolitiek. Zolang onze betalingsbalans in een dermate on gunstige situatie verkeert als nu nog het geval is dient het overhouden van zoveel mogelijk deviezen voorop te staan. Hiervoor is rrnodig, aldus spreker, dat al het mogelijke worcc gedaan om importbelemme ringen op landbouwprodukten in andere landen gedeeltelijk of geheel opgeheven te krijgen. Dit is waarschijnlijk va^ grotere betekenis voor de bevordering van onze export naar de belangrijk ste importlanden dan het streven naar verlaging van onze exportprijzen. Voor het bedrijfsleven is er de taak om nieuwe n.urkten te zoeken en de omstandigheden en de verhoudingen op die mark ten zo nauwkeurig mogelijk te bestuderen. Nu de overheid zich ook bezig houdt met exportbe vordering kan van die zijde n^dewerking worden verwacht. Al jaren wordt op het tot stand komen van een instituut voor marktonderzoek en markt ontwikkeling, dat fundamenteel onderzo-ek zou kunnen verrichten, gewacht. Oprichting hiervan is zeer dringendnoodzakelijk, zo betoogftc ir. Knott nerus. In Zeist, waar hij de laatste jaren woon de, overleed 76 jaar oudi de heer A. Hof- stra, oud-leraar aan de Rijkslandbouwwin- terschool te Goes. Gedurende meer dan 30 jaren, n.l. van 1917 tot 1948, is de heer Hofstra leraar ge weest aan de R.L.W.S. te Goes, in de aan vang van zijn werkzaamheid als leraar de enige landbouw win terschool in Zeeland. De overledene heeft de tijd meegemaakt, dat deze school slechts een gering aantal leerlingen telde, doch tevens de jaren, dat hierin verbetering kwam en de Zeeuwse boer de betekenis van het landbouwonder wijs steeds meer ging inzien. Dit is mede te danken aan het werk van de heer Hofstra, want hij geboren onderwijsman was een bekwaam docent, die de gave bezat de kennis van de grondleggende vakken bij het landbouwonderwijs glashelder op zijn leerlingen over te dragen. Streng voor zijn leerlingen, oppervlakkig beschouwd enigs zins stug van uiterlijk, was deze geboren Fries bij nadere kennismaking een vriende lijk man met belangstelling voor zijn leer lingen. Behalve aan de toekomstige landbouwers' heeft de overledene eveneens in het ge bouw van de R.L.W.S. te Goes Vele jaren les gegeven aan de opleiding voor de akte Landbouwkunde l.o., waarvan de geslaag den op hun beurt hun kennis weer op de jongeren, die de landbouwcursussen bezoch ten, overdroegen. Was de heer Hofstra in de wintermaan den docent in het schoollokaal, in de zomer kon men hem in het veld vinden om de keurmeesters meerdere kennis bij te bren gen. Bij de oprichting van de vereniging „Al gemeen Keuringsinstituut voor zaaigranen, zaaizaden en pootgoed" bij afkorting K.I.Z. genaamd in het jaar 1919 werd de heer Hofstra technisch adviseur en keurmeester van deze vereniging. Na de reorganisatie van het keuringswe zen in 1932, waarbij alle in onze provincie keurende organisaties in een nieuwe ver eniging opgingen n.l. de Keuringsdienst Zeeland van de N.A.K. werd de heer Hof stra een belangrijke taak toevertrouwd als lid van de A- en herkeuringscommissie. Van 1934 tot 1938 was de overledene hoofdkeurmeester van deze instelling toen het bereiken van de leeftijdsgrens een einde maakte aan dit deel van zijn werkzaam heid, die hij zo vele jaren met volle over gave had vervuld. Bij het verscheiden van deze oud-land- bouwleraar zullen ongetwijfeld vele van zijn oud-leerlingen met grote dankbaarheid in het hart terugdenken aan de tijd dat wijlen de heer Hofstra met de ook reeds overleden Ir. C. Stevens en wijlen de heer J. Mesu een trio van leraren waren, waar aan velen, die thans als boer of als land bouworganisatieman een belangrijke plaats innemen of reeds hebben ingenomen, hun eerste vorming op landbouwgebied hebben te danken. J. D.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 4