DE BOERENJEUGD
Plattelcniclsjongeren zoeken nieuwe wegen
Tour cle France
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
737
Evenals vorig; jaar
Daarom
Wilt U er naar toe?
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1957
Redactie: C. J. van Damme, L. Hage, M. de Jager, T. Lievense, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders
Eindredactie en Redactie-adres: Land bouwhuis, Goes. Telef. 011002345
Tot voor enkele jaren „leverde"
Zeeland altijd een belangrijk aantal
deelnemers aan de cursussen van de
Volkshogeschool te Bakkeveen.
De laatste jaren echter is de deel
neming vanuit onze -provincie niet
meer belangrijk te noemen geweest.
En tochvraagt het aan onze
leden, die eens een paar weken op
een Volkshogeschool hebben door
gebracht: „Je krijgt daar iets mee,
waar je je hele leven dankbaar voor
blijft, en wat je nooit meer kwijt
raakt!"
Wij zouden daarom alle leden van
onze LJ.G. en Z.P.M. willen vra
gen: lees het hierna volgende aan
dachtig, en overweeg brij Uzelf, of
het ook voor U niet van belang is,
om er eens een paar weken tussen
uit te brekenen een stuk rijkdom
voor de rest van je leven mee te
nemen.
willen wij ook dit jaar onze winter-
cursus voor plattelandsjongeren richten
op de toekomst.
Het gevoel van onbehagen, dat onze
plattelandswereld heeft bevangen, blijkt
steeds duidelijker niet alleen te zijn ver
oorzaakt door een tijdelijke terugslag,
doch door diep doordi'ingende verschui
vingen in de plaats en de taak van de
landbouw en het platteland in geheel
West-Europa.
Wezen en waardering van de boeren
arbeid zoals de heer H. D. Louwes
het op het C. E. A.-congres in Finland
onlangs stelde zijn thans in het go-
ding.
Rustig blijven voortgaan langs de
oude, platgetreden paden zal voor de
jongere generatie weinig uitkomst meer
bieden.
Terwille van hun toekomst zullen de
plattelandsjongeren van thans nieuwe
wegen moeten zoeken!
heeft de Volkshogeschool mét het
Koninklijk Nederlands Landbouw Comi
té, de Nederlandse Bond van Platte
landsvrouwen en de Plattelands Jonge
ren Gemeenschap Nederland deze al
gemene vormingscursus opgezet van de
gedachte uit, dat het platteland op
nieuw in een crisis of overgangstoe
stand blijkt te geraken.
De eerste grote verandering: de tach
tiger jaren van de vorige eeuw. De
voor plaatselijke markten werkende
boer komt bloot te staan op de wereld
markt. Reactie hierop: coöperaties, or
ganisaties, onderwijs en voorlichting. De
ontsluiting van de dorpssamenleving
begint door te zetten.
De tweede grote verandering: de der
tiger jaren van deze" eeuw. De crisis
werkt zo verlammend, dat markt-orde-
nend overheidsingrijpen de boerenstand
economisch enige bescherming biedt.
Te zelfder tijd breekt zich een duide
lijk maatschappelijk emancipatiestre
ven baan, dat. de boerenstand als een
gelijkgerechtigd en gelijkwaardig deel
van het Nederlandse volk ziet. Met
huishoudelijke voorlichting, maatschap
pelijk werk, uitbouw van het onderwijs
en Volkshogeschoolwerk wordt dit stre
ven ondersteund. Een nieuwe organisa
torische vormgeving wordt gezocht.
In de huidige tijd, met opdringend
industrialisme en verstedelijking blij
ken echter noch de economische zelf
handhaving (door eigen organisaties
en met overheidshulp) noch de maat
schappelijke zelfhandhaving (berustend
op besef van eigenwaarde) voldoende
krachtig en de vormen daarvan nog
te weinig op de hoogte van de tijd
dan dat de plattelandsbevolking in dit
tijdperk der „tweede industriële revo
lutie" rustig haar ei<?en gang zou kun
nen gaan. Wij zullen nieuwe wegen
moeten zoeken, economisch, maatschap
pelijk èn geestelijk.
In gespreksgroepen, inleidingen en
discussies zullen eventueel uitge
werkt naar de vrouwelijke en de man
nelijke kant de onderstaande onder
werpen worden besproken.
Daarnaast zullen er „lessen" zijn in:
geestelijke en maatschappelijke stro
mingen, letterkunde, schilderkunst, mu
ziek. toneel, voordragen, handenarbeid,
volksdans en krantbesprekingen.
I. De eerste grote verandering en de
ontwikkeling van de economische
situatie.
1. van stadsmarkt naar wereldmarkt,
2. coöperatie en organisatie, onderwijs
en voorlichting als middelen lot
zelfhandhaving op een open markt,
3. van vrije tot geordende markt,
4. verkenningen op de wereldmarkt,
5. verkenningen op de Europese
markt,
6. wie zal de markt beheersen?
II. De tweede grote verandering
en de ontwikkeling van de maat
schappelijke situatie.
•1. vroegere gemeenschapsvormen van
het platteland,
2. „nieuwe wegen": de openlegging
van het platteland sinds 1850 en de
gevolgen daarvan,
3. „de crisis der dertiger jaren: het
platteland plaatst zich in de volks
gemeenschap,
4. huishoudelijke voorlichting, maat
schappelijk werk, onderwijs en or
ganisatie als middelen tot zelfhand
having in een grotere gemeenschap,
5. de spreiding van industriële en ste
delijke gemeenschappen: oorzaken
en gevolgen,
6. de arbeiders in de plattelands
samenleving,
7. de middenstand in de plattelands-
samenleving.
III. De huidige situatie: op zoek naar
nieuwe wegen:
1. nieuwe wegen in de bedrijfsvoering
en de huishouding,
2. boerderijenbouw en woninginrich
ting,
3. nieuwe wegen in het bodemgebruik,
4. beroepsmogelijkheden buiten het
boerenbedrijf,
5. het gezin op nieuwe wegen,
6. vernieuwing van het geestelijk
leven,
7. de kerk op nieuwe wegen,
8. nieuwe wegen tot ontwikkeling van
plaatselijke gemeenschappen.
Stuur dan even een kaartje naar het
Provinciaal Secretariaaten U krijgt
een folder thuisgestuurd!
Na vorig jaar enkele
indrukken over Zuid-Enge-
land in „De Boerenjeugd"
te hebben verhaald, is het
thans Frankrijk geweest
waar we een week vertoef
den.
Enkele indrukken vooral
gezien vanuit agrarisch
oogpunt, willen we U on
der de titel „Tour de
France" trachten weer te
geven.
M. MURRE.
rERl'YVEZ VIA POXTOISE NAAR
TOURS.
Zo snelden we dus over de geplaveide
Franse wegen richting Parijs.
Het regende nog steeds. Onder het
monotone geruis der sneldraaiende wie
len trachtten we onze gedachten te
coördineren en de parate kennis in te
schakelen om ons een beeld van Frank
rijk te vormen.
Frankrijk: een land rijk aan kuituur
en historie, is met inbegi ip van Corsica
en de kusteilanden circa 500.986 km2
groot (Ned. 32.400 km2/1953) terwijl
het zeer dun bevolkt is 80 inwoners/
km2 (Ned. 322/km-' 1953).
Door zijn geologische ligging heeft
Frankrijk een grote verscheidenheid in
flora, klimaat en landschappen en is
het een dorado voor de toerist.
Economisch gezien een land van zeer
uiteenlopende rijkdom, van de grond is
80 in gebruik; hiervan is ca 20
bos; weide, akkerland, wijn- en boom
gaarden beslaan ca 61 van dit laat
ste bestaan ca uit middelgrote er»
kleine bedrijven (minder dan 50 ha).
Industrie en mijnbouw nemen een
steeds grotere plaats in en de land
bouw wordt hierdoor steeds meer ver
drongen.
Men vindt er ijzererts, bauxiet, petro
leum, kalizout enz.
Van de industrie is de textiel de be
langrijkstehet hevig afremmen van
de auta maakte een eind aan onze
mijmeringen.
We stonden op een brug tussen Peru-
wez en Condé, waaronder in de diepte,
traag een smal stroompje liep: het be
gin van de Schelde (l'Escaut).
Bedenkend, dat dit pietluttig stroom
pje mede oorzaak is van overstromin
gen en van ons Vlaamse-vaste oeverver
binding-probleem, reden we verder
naar Valenciennes.
In Valenciennes daalden we nog even
een twintig meters af om het onder
grondse kanaal te bezichtigen dat de
Seine en de Schelde verbindt. Men
heeft dit in acht jaar tijds (18021810)
in opdracht van Napoleon gegraven.
Zo snorden we door Noord-Frankrijk,
waarvan de landbouwbedrijven zeker
weinig onderdoen voor het gemiddelde
bedrijf in ons land.
De oogst was grotendeels geborgen,
hier en daar was een combine bez'g
rode of lucerneklavers te dorsen, de
bieten (v.n. Hilleshög) stonden beter
dan in ons gewest; geen spoor van ver-
gelingsziekte was er te bekennen.
De stoppelbewerking was in volle
gang en ook hier zagen we weer de
grootste tegenstellingen.
In Noord-Frankrijk woont het groot
ste deel der boeren-immigranten (ook
Ned.) tengevolge waarvan de land
bouw een sterke vlucht heeft genomen,
hoe verder men echter Frankrijk in
trekt hoe meer het peil der bedrijven
zakt.
We naderden de omgeving van Parijs,
in de dorpjes, zagen we de „beweeg
lijke" Fransen af en aan rennen met
stokbroden en fleskens wijn.
De betrokken lucht klaarde meer en
meer op en maakte plaats voor de
goeie „Fr-anse" zon. Het was als voel
den we reeds de warmte van het zuid-
land.
Nederland, lag „ver" achter ons in
regennevelen gehuld, de Nederlandse
boer liep met een bezorgd gezicht over
zijn doorweekte akkers, hier scheen de
zon echter al maanden en wachtte men
op regen.
Het heuvelachtig landschap waarop
verspreid de boerderijen stonden, deed
schilderachtig aan.
Plotseling werd onze aandacht ge
trokken door een man welke met een
soort schepnet over een stuk lucerne
beende.
„Jan Prikkebeen op vlinderjacht"
dachten we: het bleek echter een boer
te zijn die het thrips aantal op zijn
lucerne controleerde en aldus het sprin
gend ongedierte in zijn schepnet op
ving.
(Wordt vervolgd.) M.