Notulen Hoofdfoestuursrergadering
AARDAPPELBEWARING IN DE KUIL
714
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
(Vervolg van vorige pagina.)
OVERZICHT VERZEKERINGSINSTELLINGEN.
Het overzicht van de stand van zaken bij de ver
zekeringsinstellingen der Z. L. M. worct vervol
gens eveneens voor kennisgeving aangenomen.
AANKOOP GROND EN FINANCIERING
BOEKHOUDBUREAU.
De Voorzitter zegt met betrekking tot de aankoop
van grond door het Boekhoudbureau, dat het ge
lukkig is, dat dit mogelijk was, zodat t.z.t. tot uit
breiding van het kantoor zal kunnen worden over
gegaan.
Voor de financiering van een en ander zal een
obligatielening worden uitgeschreven van 6 zo
mogelijk te plaatsen bij de leden van het Boekhoud
bureau. Het Boekhoudbureau zou dan de zaak ge
heel in eigen beheer nemen, wat de Z. L. M. finan
cieel zou ontlasten.
Het Hoofdbestuur gaat met een en ander ak
koord.
NOTA INKOMSTENBELASTING.
De Voorzitter complimenteert de heer Meijers
voor de wijze, waarop hij een nota over de eventue
le matiging van de progressie bij de inkomstenbe
lasting in verband met ongelijkmatige winst heeft
samengesteld. Ook de secretaris, die het initiatief
nam, wordt door de voorzitter genoemd.
De Voorzitter zegt, dat de conclusie in de nota is,
dat de reservering van een gedeelte der winst niet
de ideale methode blijkt te zijn, vooral wegens de
moeilijkheden bij overdracht of beëindiging van het
bedrijf.
Naar aanleiding van door de voorzitter gestelde
vragen, licht de heer Meijers enkele becijferingen
toe, waarbij hij nader ingaat op hetgeen voor de
fiscus acceptabel is, namelijk het systeem, waarbij
direct met een mogelijke verwezenlijking van het
voortschrijdend 5-jaars gemiddelde kan worden
begonnen.
De heer P. H. Dekker stelt eveneens een aantal
vragen over bepaalde punten in de nota en zegt,
dat hij de kwestie ook met personen uit geheel
andere bedrijfstakken heeft besproken, waarbij
hem is gebleken, dat er veel weerstand te overwin
nen zal zijn. Men was over het algemeen van me
ning, dat men andere wegen zou moeten bewande
len om tot het beoogde doel te geraken.
De heer B. Meijers zegt, dat we het systeem van
de kostenreserve reeds kennen. Wel zou het wel
licht mogelijk zijn enige uitbreiding van de z.g.
kostenreserve te realiseren.
Om echter het voortschrijdend 5-jaars gemiddel
de geaccepteerd te krijgen, zal naar de mening van
de heer Meijers nog heel wat moeten gebeuren.
De Secretaris is van oordeel, dat men zal moeten
blijven broberen. In het verslag van de Begroting
van Landbouw hebben verschillende Kamerleden
deze kwestie ook bepleit.
De heer J. A. Stols sluit zich hierbij aan en
meent, dat pogingen te allen tijde moeten worden
gedaan. Ook het tweede systeem zou spreker niet
geheel willen veronachtzamen.
De heer B. Meijers geeft een aantal voorbeelden
van reserveringen, o.a. met betrekking tot de re
serve veldinventaris, welke later meestal grote
tegenvallers betekenden.
De Voorzitter is van mening, dat thans studie
materiaal aanwezig is, waarop men kan voort
bouwen. De situatie in de landbouw kan wel zoda
nig worden, aldus de voorzitter, dat er eenvoudig
geen andere wegen meer zijn en dat er iets zal
moéten gebeuren. Daarom acht spreker het ge
wenst dat verder wordt gegaan met het voorberei
dende werk, waarbij de heer Meijers wordt verzocht
alsnog een nota te willen samenstellen over de
kostenkwestie. Na bestudering hiervan zal het
wellicht mogelijk zijn de zaak bij het K. N. L. C.
aanhangig te maken.
De heer J. B. Becu doet nog de suggestie om
studiemateriaal te verzamelen uit een aantal West
Europese landen, die de moeilijke tijden na de eer
ste wereldoorlog hebben doorgemaakt, zulks in
verband met de waardevermindering van het geld.
BEGROTING 1958.
De Secretaris deelt naar aanleiding van enkele
vragen mede, dat de begroting nog niet aan de
afdelingen is gestuurd, omdat eerst het Hoofdbe
stuur deze dient goed te keuren. Zodra dit is ge
beurd wordt de begroting aan de afdelingsbesturen
gezonden, waarna de algemene vergadering de be
groting dient vast te stellen.
In zijn toelichting op de begroting wijst de secre
taris op een aantal posten, welke een verhoging
van de contributie noodzakelijk maken. O.a. is dit
het geval met contributie van het K. N. L. C.
dat in de 6 jaar geen verhoging heeft doorgevoerd,
doch thans niet meer met de huidige bedragen ver
der kan.
Dit heeft tot gevolg, dat de afdracht van de
Z. L. M. aan het K. N. L. C. belangrijk zal toenemen,
zodat het dagelijks bestuur besloten heeft de hec
tareheffing van 1,50 op 1,90 te brengen. Dit be
tekent evenwel, aldus de secretaris, dat van de ver
hoging van ƒ0,40 ook weer een deel aftrekbaar
zal zijn op de heffing van het Landbouwschap. In
verband met de nog steeds hangende beslissingen
over de aftrekregeling zal de verhoging voor de
leden der Z. L. M. in het ongunstigste geval 0,20
zijn en in het gunstigste geval 0,12.
Daar verder niemand het woord verlangt, stelt
de voorzitter voor de begroting ongewijzigd goed
te keuren. Aldus wordt besloten.
De contributie bedraagt derhalve voor 1958 voor
leden zonder grond in gebruik of bezit 10,Voor
leden met grond in gebruik bedraagt de vaste con
tributie 7,— en 1,90 per ha grondgebruik. Voor
het grondbezit blijft de contributie ongewijzigd,
namelijk 0,10 per ha. Leden met uitsluitend grond
in bezit betalen bovendien een vaste contributie
van 10,
OVERZICHT LEDENTALLEN EN
BEDRLÏFSGROOTTES.
De Voorzitter zegt met voldoening van de interes
sante gegevens te hebben kennis genomen en geeft
de kringen in overweging hiervan zo mogelijk in
de kringjaarverslagen melding te maken.
RONDVRAAG.
De heer J. Q. C. Lenshoek vraagt hoe het staat
met het loonboek dat wordt uitgegeven door de
Bedrijfsvereniging voor het Agrarisch Bedrijf
(B. V. A. B.). Nu dit loonboek per 1 januari 1958
zal worden ingevoerd wijst spreker er op, dat het
naar zijn mening wel zeer ingewikkeld is. De heer
Lenshoek vraagt zich af of heel deze administratie
nu eens niet wat eenvoudiger opgezet kan worden.
De heer W. Koster zegt dat het loonboek het
vorig jaar bij de rondgang langs de Kringen uit
voerig aan de orde is gekomen. De Z. L. M. heeft
zich steeds bij monde van spreker tegen de invoe
ring van het loonboek verzet. In principe zal ver
eenvoudiging van de loonadministratie slechts mo
gelijk zijn wanneer de gehele sociale wetgeving zou
worden herzien. De verschillende sociale wetten
zouden geheel op elkaar moeten worden afgestemd
en het geheel zou in één raamwet moeten worden
samengebracht.
De heer F. P. de Kubber vraagt hoe het nu ver
der zal gaan met de behandeling van de moeilijk
heden rond de aardappelexport.
De Voorzitter antwoordt hierop, dat de situatie
direct na de te houden bespreking met de Directeur-
Generaal aandachtig zal worden bezien.
De heer J. A. Stols vraagt nogmaals speciale
aandacht voor het gipsvraagstuk. Tengevolge van
de vele regen is het structuurverval dit najaar weer
sterk aan de dag getreden, waardoor blijkt dat de
gipsbehoefte nog steeds zeer groot is. Voor zware
gronden is het door het verstrekken van te weinig
gips nog steeds niet mogelijk een normaal bouw
plan te volgen.
De heer dr. ir. C. W. C. van Beekom is het met
SORTEREN VOOR HET ONDER WINTERDEK
BRENGEN IS NOODZAKELIJK
ONVOLDOENDE afrijping, glazigheid, „kwaad",
natrot en een gebroken kiemrust brengen dit
jaar grote moeilijkheden bij de aardappelbewaring
met zich mee. De kieming wordt in de hand ge
werkt door de aanwezigheid van meer of minder
zieke knollen, omdat deze een zekere temperatuurs-
verhoging veroorzaken.
De meeste partijen zijn met veel aanhangende
grond bijeen gereden. Zieke knollen vielen daar
door minder op en kwamen in de kuil (of hoop)
terecht. Opdrogen deden de aardappelen weinig en
tenslotte was het ook onmogelijk om kort na het
rooien een chemisch conserveringsmiddel toe te
passen.
Een en ander brengt met zich mee dat de kuil-
bewaring dit jaar nog ongunstiger afsteekt bij die
in luchtgekoelde bewaarplaatsen dan in andere
jaren.
Degenen die in de gelegenheid waren ook in de
kuil lattenroosters aan te brengen (en zeker wanneer
men door een verplaatsbare ventilator daar lucht
doorheen kan blazen) hebben weer heel wat voor op
degenen, die zonder meer aan de hoop reden. Ook
de wijze van afdekken en de geschiktheid van het
afdekmateriaal hebben ongetwijfeld hun invloed
doen gelden op de hoedanigheid van de partijen die
thans in de kuil aanwezig zijn.
Het staat wel vast dat het, zeker dit jaar (enkele
zéér gunstige uitzonderingen daar gelaten) niet ver-
andwoord is om zonder meer h.t winterdek aan te
brengen. Elke kuil met Bintje of Eigenheimer zal
vóór de winter gesorteerd moeten worden. Ook bij
sommige kuilen Furore blijkt dit noodzakelijk.
Men is dan in de gelegenheid, de ytoftora- en
natrot zieke knollen, alsmede kriel en grond te
verwijderen.
Waar een hoog percentage glazige knollen voor
komt, kan opnieuw worden nagegaan of bewaring
gedurende de winter rendabel kan zijn of dat even-
de heer Stols geheel eens maar merkt op dat al
het mogelijke is gedaan om tot een hogere gips-
verstrekking te komen. Deze pogingen zijn echter
zonder resulatat gebleven.
De heer P. L. Vis vraagt, in ieder geval de poging
en voort te zetten.
De heer C. A. Polderdijk vraagt of het juist is
dat bietentaxeerders in bepaalde gevallen premies
krijgen.
De Voorzitter zegt, dat het inderdaad juist is. De
premies worden echter niet verstrekt wanneer er
een groot tekort of wanneer er een groot overschot
is.
De heer J. M. Klompe vraagt hoe het gaat bij de
verkoop van jongvee dat door de toepassing van
het t.b.c.-onderzoek om het andere jaar, niet voor
zien is van een verklaring.
De heer M. de Bruijne antwoordt hierop, dat dit
vee dan alsnog onderzocht moet worden.
De heer A. W. Cevaal vraagt of het mogelijk is
de marktberichten van de Rotterdamse beurs in
plaats van dinsdagmorgen, reeds maandagavond
via de radio bekend te maken. De handel beschikt
meestal reeds 's maandags over de laatste beurs-
ontwikkelingen.
Toegezegd wordt dat hierover nader kontakt zal
worden opgenomen.
Namens de leden van het Hoofdbestuur van de
Z. L. M. die per 31 december a.s. verplicht zijn af
te treden en dus hun laatste Hoofdbestuursverga
dering bijwonen, richt de heer P. L. Vis zich tot het
Hoofdbestuur.
Spreker stelt het op zeer hoge prijs van het
Hoofdbestuur deel uit te mogen hebben maken,
waardoor hij in staat was in de vergaderingen van
het H. B. in nauw kontakt te komen met het veel
zijdige werk van de Z. L. M.
De heer P. L. Vis wenst de Voorzitter met zijn
staf veel sterkte toe bij het verdere werk en spreekt
de hoop uit dat zij gesteund door het Hoofdbestuur,
nog veel tot stand zal kunnen brengen voor de
Zeeuwse boerenstand.
De Voorzitter zegt dat het Hoofdbestuur het zeer
op prijs stelt dat de heer Vis deze woorden heeft
gesproken. We moeten ons, aldus spreker, realise
ren dat we verschillende bekende gezichten op de
volgende H. B.-vergadering niet meer terug zullen
zien. Allen hebben aan de tot standkoming van de
statutenwijziging, waarin het aftreden werd gere
geld, medegewerkt om een voldoende doorstroming
te verkrijgen.
De Voorzitter spreekt de hoop uit, dat de af
tredende H. B.-leden hun werk zullen voortzetten
in de Afdelingen en zegt hun zeer hartelijk dank
voor hetgeen zij via de besprekingen in de ver
schillende vergaderingen aan de tot standkoming
van vele beslissingen hebben bijgedragen.
SLUITING.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter
de vergadering waarbij hij dank zegt voor de zeer
prettige en geanimeerde besprekingen, welke het>-
ben plaats gehad.
tueel nog tot stomen moet worden overgegaan.
Tenslotte is bij het omzetten de gelegenheid aan
wezig om een chemisch conserveringsmiddel toe te
passen.
Elk jaar weer levert de toepassing van de che
mische middelen hier en daar wel eens teleurstel
lingen op. Naast de hoedanigheid van de partij
(onvoldoende afgerijpt, te nat of met veel grond)
is de verdeling van het middel een belangrijk punt.
Nu dit najaar de aardappelen de winterkuil in
gaan onder buitengewoon ongunstige omstandig
heden, kan niet genoeg de nadruk worden gelegd op
een juiste verdeling van het middel. Elke knol moet
geheel bedekt zijn met een uiterst dun laagje van
het poeder.
Hoe dit laagje wordt aangebracht is minder be
langrijk: met een rugverstuiver of een strooibua
met niet te grove openingen, eventueel met de hand
en dan al of niet gemengd met wat zand.
Belangrijk is wél dat tijdens het storten van de
aardappelen het middel voortdurend toegediend
wordt en er niet (zoals nog maar al te veel voor
komt telkens na het storten van een meer of
minder dikke laag, wat poeder over gestrooid wordt
Neemt zorgvuldig de voorgeschreven hoeveelheid
in acht. De voorgeschreven hoeveelheid poeder is
zodanig vastgesteld, dat zonder al te veel risico een
maximum aan kiemremming verkreger. wordt.
Gezien de ervaringen van de laatste jaren moet
ook nadrukkelijk worden gewaarschuwd tegen het
tweemaal behandelen van een partij. Pootgoed mag
onder geen beding met een chemisch kiemremmend
middel, waarvan het werkzaam bestanddeel uit IPC
en cl-IPC bestaat, behandeld worden.
Met het oog op de geringere wa-mte-ontwikke-
ling in een behandelde kuil, moet een iets zwaarder
dek worden aangebracht.
De specialist-akkerbouw bij
de R.L.V.D. *3 Goes,
P. VERHAGE.
v.