rVoiulen Hoofdbestuursvergadering
712
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
(Vervolg van vorige pagina.)
De heer W. Koster deelt mede, dat reeds een be
spreking heeft plaats gehad tussen de vertegen
woordigers van het Landbouwschap en de Voor
lichtingsdiensten.
Hierbij hebben de consulenten krachtig er voor
gepleit Zeeland niet onder de altrekregeling te laten
vallen. Later werd bericht ontvangen dat men er
mee akkoord zou willen gaan voor de inundatie-
gebieden, het zandgebied, tie verdrogende gronden
rond de Braakman en eventueel Walcheren geen
aftrek toe te passen. Voor de rest van Zeeiand
achtte men echter geen redenen aanwezig om de
al'trek niet toe te passen. Deze week zal hierover
weer een bespreking plaats vinden, waai bij van
Zeeuwse zijde de altrekregeling voor geiieel Zee
land zal worden afgewezen.
HET STIMULEREN VAN DE MESTERIJ.
Uit de praktijk is gebleken dat de animo om vee
te mesten de laatste tijd toeneemt, wat gezien de
prijsontwikkeling van net vetvee verkiaarba tr is.
Hierbij spelen de personeelsbezetting op de be
drijven en de vele werkzaamheden veroonden aan
de melkerij een belangrijke rol.
In dit licht bezien werd door de Veehouderij
commissie gesproken over een eventuele aanpas
sing van het Zeeuws Stierenreglement, waardoor
meer ruimte zou kunnen worden gegeven voor het
mesten van stieren.
Momenteel moet elke stier op een leeftijd van 8
maanden worden aangegeven, waarna een voor
lopige aanhoudvergunning voor ten hoogste 60
dagen wordt afgegeven. In deze periode wordt de
stier gekeurd en bij afkeuring moet deze binnen
28 dagen worden opgeruimd. De afgekeurde stieren
kunnen dus ten hoogste tot 11 maanden worden
aangehouden. Het castreren op deze leeftijd geeft
onbevredigende resultaten. Ook het afleveren van
de stiertjes voor de slacht op de leeftijd van 11
maanden is zeer onvoordelig. Wanneer de mogelijk
heid bestond om de stieren nog 3 a 4 maanden lan
ger aan te houden om ze af te mesten, zouden de
resultaten veel beter zijn.
Het blijkt dat in bepaalde andere provincies het
aanhouden van stieren op eigen bedrijf wel toege
staan is. De Commissie was het er over eens, dat
het nog enige tijd doormesten van afgekeurde stie
ren voordelen zou bieden. Niettemin was ze bang
voor het sterk toenemen van klandestiene dekkin
gen. De Commissie kwam dan ook tot de conclusie
dat het geen aanbeveling verdient in het Stieren
reglement veranderingen aan te brengen.
Wel zal er aandacht aan moeien worden besteed
het castreren van stieren op jeugdige leeftijd te
stimuleren, b.v. op een leeftijd van 2 of 3 maan
den. Uit buitenlandse proeven is gebleken dat bij
deze vroege castratie de resultaten met het mesten
van ossen ongeveer gelijk liggen met het mesten
van stieren; hierbij het kwaliteitsverschil in vlees
in aanmerking nemende.
Verder werd nog de vraag naar voren gebracht
of liet mogelijk zou zijn aan bepaalde bedrijven
speciale vergunningen voor het mesten van stieren
uit te geven.
Tenslotte is de vraag besproken in hoeverre het
gewenst is liet fokken van kruisingsprodukten van
vlees- en melktype toe te staan, ter verkrijging van
goed mestvee. Hoewel het begrijpelijk is dat het
verder fokken met dit vee niet toegestaan moet
worden, was de Commissie van mening dat onder
Nederlandse omstandigheden hiermede proeven ge
nomen zouden moeten worden.
De Voorzitter zegt dat uit besprekingen met de
heer ir. Th. C. J. M. Rijssenbeek. Directeur van het
Veeteeltwezen, gebleken is, dat deze van mening is,
dat de fokkerij intussen op een zodanig hoog peil
staat, dat ze sterk genoeg moet zijn om weerstand
te bieden aan de mogelijkheid van klandestiene
dekkingen.
Naar sprekers mening is overduidelijk gebleken
dat het langer mesten van stieren rendabel is.
Met de kruisingsprodukten tussen melk- en vlees
rassen ligt het ongeveer gelijk. Hoewel de resul
taten in het buitenland tot nu toe niet gunstig zijn.
zou spreker gaarne in Nederland proeven genomen
zien, omdat deze meer overtuigend zullen zijn.
Spreker wijst op het grote gevaar dat er in zit wan
neer we alles wat nieuw is maar afhouden. Zo
koopt Denemarken op dit moment ons roodbonte
vee, omdat er in Zwitserland vraag naar schijnt te
zijn. Verder wijst de Voorzitter op de aflevering
van vierkante kaas door Denemarken. We moeten,
aldus spreker, wel goed op onze tellen passen dat
onze concurrenten ons niet voorgaan.
Wat betreft de verhouding tussen veehouderij
en mesterij ligt dit voor geheel Nederland op 5
staat tot 2. Voor Zeeland liggen de verhoudingen
echter geheel anders. Het gaat er hierbij voorna
melijk om of men in verband met het werk nog in
staat en bereid is vee te houden.
De vergadering besluit een verzoek tot het Land
bouwschap te richten om te bevorderen dat stier
tjes voor de mesterij langer aangehouden kunnen
worden.
VEE VOEDINGSVOORLICHTING.
De belangstelling voor de veevoedingsvoorlich
ting is in de laatste tijd sterk toegenomen. Het af
gelopen seizoen namen 600 boeren deel aan de ver
schillende veevoedingskernen. Men wil nu van het
Veevoederbureau een Stichting maken. Hierdoor
zal het mogelijk zijn de bij het Veevocderbureau
aangestelde werkkrachten meer rechtszekerheid te
geven. De bijdragen van de deelnemers liggen tus
sen 10,— en 15,per stuks grootvee, terwijl de
rest van de kosten bestreden wordt uit een subsidie
die voor Zeeland 6000,bedraagt.
DIERZIEKTEBESTRMDING.
Voor Walcheren, Noord-Beveland en W. Zeeuws-
Vlaanderen zal het t.b.c.-onderzoek in het vervolg
om het andere jaar kunnen worden toegepast. De
bedrijven die worden overgeslagen behoeven alleen
administratiekosten te betalen. Er zijn in het afge
lopen seizoen slechts 58 tegenvallers geweest. Wat
betreft de Abortus Bang-bestrijding is voor Tholen
en Walcheren een beschermingsverordening in het
leven geroepen, waarbij het toegestaan is dieren
zonder verklaring aan te kopen, mits men binnen
20 dagen bloedonderzoek toepast.
Voor Schouwen en Duiveland geldt een soort
gelijke regeling, met subsidiemogelijkheden. Daar
Schouwen en Duiveland per 1 januari 1958 vrij zou
kunnen zijn is voorgesteld de subsidieregeling te
laten vervallen, wal vermoedelijk pas in maart 1958
zal ingaan.
Het gebruik van een nieuw middel voor worm-
bestrijding bij paarden is een groot «uucces ge
worden.
Uit het feit dat één met mond- en klauwzeer
besmet dier onze hele export stopzette, blijkt dat
strenge eisen o.a. bij keuringen volkomen gerecht
vaardigd zijn.
In Zeeland wordt nu 98 van het vee geënt.
TUINBOUW.
De heer P. J. J. Dekker deelt mede dat de Z. L. M.
binnenkort weer een Tuinbouwmiddag zal organi
seren.
Het verzoek aan de Minister om voor de door
vorstschade getroffen fruittelers geld tegen een
lage rente beschikbaar te stellen, werd van de hand
gewezen. Betrokkenen werden verwezen naar het
Borgstel lingsf onds.
Wat betreft de export van groenten onder glas
geteeld, kunnen we spreken van een gunstig sei
zoen. Vooral de tomaten met 120 milpoen kg nemen
een belangrijke plaats in bij deze groenteteelt.
Met de teelt van kool zit het op dit ogenblik erg
slecht. De Hoofdafdeling Tuinbouw van het Land
bouwschap is tot de conclusie gekomen, dat in ieder
geval maatregelen getroffen zullen moeten worden.
Tot nu toe heeft de fruitexport die van vorig
jaar overtroffen. Snreker wijst er op, dat de tuin-
bouwafzetverordening r,og steeds in discussie is.
De belangen van handel en industrie liggen anders
dan van de telers. Niettemin is deze zaak uitermate
belangrijk daar de oubliekrechtelijke veilplicht hier
bij in het gedrang is.
Vervolgens deelt de heer Dekker mede, dat m de
D. B.-vergadering een schrijven van de Afdeling
's Heer Arendskerke van de Z. L. M. werd behan
deld over de schade veroorzaakt, door het in gla
diolen voorkomende virus, aan de bonenteelt.
De gladiolenteelt is momenteel vooral voor de
kleine landbouwer zeer aantrekkelijk. Uit de be
sprekingen bleek dat het onder bepaalde omstan
digheden mogelijk is beide teelten naast elkaar te
handhaven.
In het Zeeuws Landbouwblad zal over de gla
diolenteelt en de schade die veroorzaakt kan wor
den aan de bonenteelt in enkele artikelen uitvoerig
aandacht besteed worden.
De heer dr. ir. C. W. C. van B^ekom merkt on
dat het bedoelde virus in gladiolen geen schade
veroorzaakt, maar in de bonen een zeer sterke
oogstdepressie kan veroorzaken. Door de afstand
tussen percelen bonen en gladiolen minstens op 30
tot 50 meter te houden kan de schade aanzienlijk
benerkt worden.
De heer ir. J. Haencn zegt. dat ook in de buurt
van Biervliet dit jaar aanmerkelijk schade optrad.
De heer C. A. Polderdijk vindt de afstand van
50 meter tussen de percelen bonen en gladiolen wel
erg gering.
De heer dr. ir. C. W. C. van Beekom wijst erop
dat het hier gaat over minimumafstanden. FVm
grotere afstand is natuurlijk nog beter. Ook de lig
ging van de percelen gladiolen en bonen ten op
zichte van elkaar speelt hierbij een belangrijke rol.
De heer C. A. Adamse heeft via proefvelden
ervaren, dat bij ligging van een perceel bonen ten
noorden van een perceel gladiolen 70 oogst
depressie optrad. Werd het perceel bonen echter
ten westen van de gladiolen geteeld, dan trad bijna
geen schade op.
TUINBOUWSCHOOL KAPELLE.
De Secretaris, mr. J. F. O. Schlingemann, deelt
mede dat de plannen ter uitbreiding van de tuin
bouwschool in Kapelle in voorbereiding zijn. Het is
de bedoeling om in de toekomst aan te laten sluiten
bij het 6e leerjaar van de lagere school. In het
eerste en tweede jaar zal dan 5 dagen les gegeven
worden, terwijl in de derde en vierde klas respec
tievelijk 4 en 3 dagen per week les gegeven zal
worden.
LAGERE LANDBOUWSCHOLEN.
In de nabije toekomst staat ook de uitbreiding
met een handvaardigheidslokaal van de lagere
landbouwscholen op het programma. Voor de
school te Middelburg zijn de plannen reeds in ver
gevorderd stadium. De uitbreiding van de scholen,
die hiervan het gevolg is, zal grote investeringen
vragen. Er is nu echter een Rijksfinancieringsrege-
ling voor.
WERKGEVERSBELANGEN.
Op verzoek van de Voorzitter doet de heer W.
Koster de volgende mededelingen.
TIJDELIJKE VERHOGING KINDERBIJSLAG.
In de Stichting van de Arbeid werd overeenstem
ming bereikt om ter compensatie van de gestegen
kosten van levensonderhoud uitsluitend voor 1958
(dus over 4 kwartalen) uit de reserves van het
Kinderbijslagvereveningsfonds een verhoging van
de kinderbijslag toe te staan. De extra kinder
bijslag zal 10 cent per kind per dag bedragen voor
degenen die een dagloon verdienen van minder dan
16,De totale kosten van deze voorziening zul
len ongeveer 36,miljoen bedragen.
BIJSCHOLING VAN OUDERE
LANDARBEIDERS.
In verband met de steeds verdergaande rationa
lisatie en mechanisatie op onze bedrijvea zijn ver
schillende van onze landarbeiders niet meer geheel
vakbekwaam. Met het oog op de bestrijding van de
winterwerkloosheid heeft de Minister van Sociale
Zaken een regeling in het leven geroepen waardoor
het mogelijk is aan arbeiders ouder dan 18 jaar
bijscholing te geven. Vorige winter werd hiermede
gestart, waarbij aan de Rijkswerkplaats een om
scholingscursus kon worden gevolgd. De cursus is
zo goed mogelijk op het landbouw,.erk afgestemd
en heeft voornamelijk betrekking op onderricht
over reparatie- en onderhoudswerkzaamheden.
Verder krijgt de arbeider zijn scholing in de prak
tijk bij een boer die dan als instructeur optreedt.
Ook in Zeeland werd aan een zestal aFbeiders een
dergelijke cursus gegeven aan de Rijkswerkplaats
te Middelburg, waarbij de praktische tijd o.a. op be
drijven in West Zeeuws-Vlaanderen werd doorge
bracht. Het schijnt dat met deze bijscholing goede
resultaten zijn verkregen.
De Voorzitter wijst erop, dat men in de praktijk
nogal dikwijls afwijzend staat tegenover deze bij
scholing. Niettemin schijnen er elders goede resul
taten bereikt te zijn. Zo heeft men o.a. via deze
omscholingscursus arbeiders uit Noord West-
Brabant, die altijd in het riet in de Biesbosch werk
ten, omgeschoold. In het betretfende gebied, waar
de trek naar de havens van Rotterdam groot is,
beschikt men nu weer over een aantal goede
arbeidskrachten.
Tot voor kort werd de landbouw bij deze bij- en
omscholing niet betrokken. Spreker is van mening
dat ook in de toekomst wanneer dit nodig is, met
omscholing wel iets bereikt zal kunnen worden.
WERKCLASSIFICATIE.
Enige jaren geleden werd om de relatieve gelijk
stelling tussen de lonen in de landbouw en rn de
industrie te bewerkstelligen, besloten een werk-
classificatie-onderzoek te laten doen.
Aan de hand van het rapport werden intussen al
veel besprekingen gehouden om tot een uitvoerbaar
geheel te komen. Bij de toepassing van werkclas-
sificatie is het principe dat de arbeider beloond
wordt naar de functie die hij vervult. De functie
indeling staat nu wel vast; onderscheiden worden
de
vakarbeiders A, waaronder de le knecht, de trek
kerchauffeur en de voorman vallen. Wanneer een
losse trekkerchauffeur in dienst wordt genomen,
kan deze ook in deze groep vallen.
vakarbeiders B, waaronder de rest van onze
vaste arbeiders zal vallen.
seizoenarbeiders, waaronder we in het algemeen
losse aibeiders zullen moeten verstaan. In verband
met de functie-omschrijving zullen we moeten op
letten, dat óf een zeer kort dienstverband wordt
aangegaan, óf dat een schriftelijke overeenkomst
wordt gemaakt, waaruit blijkt dat de losse arbeider
seizoenarbeider is. Heeft deze schriftelijke vast
legging n.l. niet plaats gehad, dan zal de losse
arbeider, wanneer hij langer dan 6 weken in dienst
is, als vakarbeider B beschouwd worden.
ongeschoolde arbeiders, waaronder de arbeiders
vallen die door een tekort aan geschooldheid de
oogst- en verplegingswerkzaamheden niet op nor
male wijze kunnen uitvoeren. Bij grote arbeids-
schaarste zal het natuurlijk erg moeilijk zijn de
losse arbeiders als seizoenarbeiders aan te nemen.
Hoewel deze werkclassificatie nog niet wordt
toegepast heeft de Commissie Werkgeversbelangen
van de Z. L. M. zich beraden over de consequenties
van deze regeling voor Zeeland. Gebleken is dat
nog verschillende moeilijkheden zullen moeten
worden opgelost.
Zo zal o.a. de voorman, die veel in akkoord werkt,
in beginsel dezelfde beloning genieten als de le
knecht en de trekkerchauffeur, welke bijna niet in
akkoord werken. Om spanningen tussen beide
groepen van arbeiders te voorkomen zal deze moei
lijkheid moeten worden opgelost. Verder blijkt dat
het uurloon dat men bij akkoordwerk kan verdie
nen voor de voorman en de vakarbeiders B wel
eens zo weinig hoger liggen dan het normale uur
loon, dat van deze zijde weinig bereidheid zal be
staan voor het werken in akkoord. Ook dit is voor
de Zeeuwse omstandigheden onaanvaardbaar. Al de
uit de werkclassificatie voortvloeiende problemen
zullen op korte termijn nader worden onderzocht.