699
'k Hou Tan belastingaftrek
als ze niet te laag is
Cursussen in paardengebruik
UITVOER VAN LAND- EN
TUINBOUWPRODUKTEN
DERDE KWARTAAL 1957
ZATERDAG 16 NOVEMBER 1957
(MET VERONTSCHULDIGINGEN
AAN BYRON.)
het moment, dat de fiscale autoriteiten de
.aitrekmogelijkheid voor de inkomstenbelas
ting van premies voor lijfrente- en pensioenver-
zekeringen in het leven riepen, zullen zij zich wei
nig hebben gerealiseerd, dat zij het startschot
losten voor een wedkamp tussen hen en de ver
zekeringsmaatschappijen. Het karakter van een
wedkamp kwam vooral aan het licht, toen nader
hand het besluit viel, dat een polis van kapitaal
verzekering door het plaatsen van een z.g. lijf
renteclausule tevens in eerdergenoemde fiscale
goedertierenheid kon delen.
Vele vernuf telingen bij de verzekeringsmaat
schappijen zetten zich tot het uitdenken van
steeds maar weer nieuwe vormen, waarbij de fis
cus een zo groot mogelijk deel van de premiebe
taling voor haar rekening zou nemen.
Veie fiscale autoriteiten en autoriteitjes zagen
allengs deze ontwikkeling met lede ogen aanhet
was duidelijk, dat zij niet alleen dreigden de wed
kamp te verliezen,maar dat de maatschappijen bo
vendien steeds meer begonnen te putten uit een
arsenaal, dat de fiscus zeker niet voor hen zou
Zoals men zich nog wel zal herinneren, werd in
februari van dit jaar voor 't eerst in Zeeland een
pony-keuring georganiseerd. Uiteraard had deze
keuring tot gevolg, dat met vrijwel alle pony-bezit
ters persoonlijk contact kon worden opgenomen,
temeer omdat 's avonds nog een lezing volgde
met een filmpje. Er werd toen tevens besloten om
zo mogelijk een goedgekeurde hengst in de pro
vincie te krijgen, hetzij via aankoop, dan wel via
huur. Het was dan echter nodig dat een bepaalde
kern van fokkers hieraan zijn medewerking ver
leende, wilde dit plan financieel kunnen slagen.
Tot. ons genoegen kunnen we thans melden, dat
deze eerste poging is geslaagd. In totaal zijn er
ongeveer een dozijn pony's gedekt. Dit aantal was
voldoende om de kosten hieraan verbonden rede
lijk te houden. Het is natuurlijk nog geen groot
aantal, maar het begin is er althans. Wanneer
de pony-fokkerij in Zeeland enigszins levendig
blijft* waaraan we niet twijfelen, dan is er zeker
nog wel een mogelijkheid dit aantal in de toe
komst uit te breiden. En laten we niet vergeten,
dat door het gebruik van beter fokmateriaal de
kansen stijgen, dat ook in Zeeland een pony
wordt gefokt, die voor de dek dienst wordt goedge
keurd. Het komt mij dan ook voor, dat er voor de
ponxhouders in ons gewest een belangrijk punt
isn.L even volhouden en dan komt het ook met
de pony-fokkerij ongetwijfeld goed. Temeer, nu
binnen enkele jaren de verbin-
dingen dank zij het drie-
Paard en eilanden-plan gedeeltelijk
gunstiger komen te liggen. Hier-
Pa&raensport door zal de exploitatie van
een hengst gemakkelijker kun
nen plaats vinden.
Voor de cursussen in paardengebruik, waarvan
er vorig jaar verschillende zijn gegeven, is dit jaar
schijnbaar weinig animo. Voorzover mij bekend,
is nog in geen enkel deel van Zeeland een derge
lijke cursus in wording. Wij vinden dat zeer be
slis: jammer, want het blijkt ons nog steeds, dat
een t>eduidend aantal paardenknechts zo'n cursus
nodig heeft. Neemt U bijv. eens de moeite, om bij
een verlaadplaats van suikerbieten uw ogen de
kost te geven. Dan blijkt, dat zeker meer dan de
helfï van de daar arriverende aangespannen
paarden absoluut onvoldoende gemend worden.
Het is soms ergerlyk, hoe slecht dit wel gebeurt.
Sommige paarden trappen bijkans in de leidsels.
Het lijkt me eigenlijk overbodig hier te beweren
dat dergelijke knechts geen prestaties van beteke
nis zullen bereiken met hun paarden. Want wil
men werkelijk in voorkomende gevallen er alles
uit halen, dan is het in de eerste plaats noodzake
lijk dat men zijn paarden goed in de hand heeft.
Pas dan is het mogelijk om tot prestaties te
komen, waarop men met recht trots kan zijn en
wat voor de berijder een waar genoegen is.
En daarom is het zo jammer, dat er nog geen
cursussen in paardengebruik zijn. Want wanneer
men zijn span paarden goed leert mennen, dan
krijg? men daar ook meer animo in. Waarbij wij
niet moeten vergeten, dat het oneindig veel pret
tiger werkt.
Wat echter nog niet is, kan komen. Het zou met
recht een goed werk genoemd kunnen worden,
wanneer de organisatoren van cursussen, zoals
besturen van afdelingen van landbouwmaat-
schappijen, etc., zich hiervoor nog eens inspan
den. Het is nog maar half november, waardoor
de mogelijkheid nog bestaat om alsnog een bo
vengenoemde cursus te organiseren.
Gaarne zouden wij zien, dat de vakleraren op
dit gebied alsnog volop werk krijgen a.s. winter.
Moren wij op U rekenen?
ROSSINANT.
hebben geopend, als zij van te voren de gevolgen
had kunnen overzien.
Sinds enkele jaren is de fiscus nu bezig geleide
lijk de deur van deze wapenkamer weer te slui
ten, teneinde op die wijze haar oorspronkelijke
bedoelingen met de aftrekregeling weer volledig
recht te doen wedervaren. Een belangwekkend
voorbeeld van deze gang van zaken is de geschie
denis van de lijfrentepolis met voortgezette resti
tutie.
De verzekeringsmaatschappijen hadden een
vorm van lijfrenteverzekering uitgedacht, waarbij
teruggave van premies zou plaats vinden indien
de verzekerde vóór het ingaan van de lijfrentes
zou komen te overlijden. Deze terugbetaling zou
ook gedeeltelijk plaats vinden wanneer ver
zekerde na het ingaan der lijfrente binnen 10
jaar kwam te overlijden: de nabestaanden kre
gen n.l. in dit geval een uitkering van 10 maal de
jaarlijkse lijfrente verminderd met de reeds geno
ten lijfrenteuitkeringen.
ROZEN MET EN ZONDER DOORNEN.
T EDEREEN zat op rozende verzekeringsmaat-
A schappijen, die honderden van dergelijke pos
ten afsloten, en de verzekerden, welke plm. 80 o
van de te betalen premie mochten aftrekken van
het belastbaar inkomen. Dat de fiscus een zit
plaats op de doornen had gevonden scheen voor
lopig niemand, ook de fiscus zelf niet, te deren.
Totdat een schrandere inspecteur (fiscale auto
riteit) eens wat nader óver deze vorm ging zitten
puzzelen en tot de conclusie kwam, dat deze af
trekregeling Vadertje Staat tekort deed en niet
strookte met de bedoelingen, die de fiscus had
gehad toen zij de aftrekregeling, die in feite een
uitstelregeling was, invoerde. De inspecteur wei
gerde de aftrek, de Raad van Beroep kwam er
aan te pas en de Hoge Raad besliste tenslotte,
dat de inspecteur in hoofdtrekken gelijk had. De
fiscus had zij het een beetje laat in dit ge
val getriomfeerd en de verzekeringsmaatschap
pijen kregen de rekening thuisgestuurd.
Verzekeringsmaatschappijen hebben echter een
onpersoonlijk karakter en zij moesten deze reke
ning noodgedwongen dus wel doorsturen
aan hun verzekerden. De Minister heeft deze bit
tere pil nog enigszins trachten te vergulden door
te bepalen, dat bij omzetting van genoemde ver-
zekeringsvorm in een vorm, waarbij alleen terug
betaling van premies plaatsvindt bij overlijden
vóór de pensioeningang, de aftrek volledig of gro
tendeels blijft toegestaan. Deze omzetting moet
dan vóór 1 januari 1958 plaatsvinden.
OCH neemt dit verguldsel de smaak van de pil
slechts gedeeltelijk weg. Maakt men n.l. ge
bruik van de mogelijkheid tot omzetting, dan is
men ongewild terecht gekomen bij de figuur
van de lijfrenteverzekering, met als bezwaren het
verlies van alle gestorte premies bij overlijden
kort na de ingang van de lijfrente en belasting
van alle lijfrente-uitkeringen in de toekomst en
als voordelen de teruggave van alle betaalde pre-
miën bij eerder overlijden en de belastingaftrek.
Het is dan echter zeer de vraag of men door zelf
sparen (rente 6uu) en t.z.t. het geleidelijk inko
pen van een lijfrente of door het direct sluiten
van een „zuiver" lijfrenteverzekering (aftrek tot
ƒ3600,premie voor de volle 100 Ho) niet aan
merkelijk beter af zou zijn.
Maakt men van de omzettingsmogelijkheid
geen gebruik, dan zal men voortaan nog slechts
een zeer bescheiden deel van de premie van het
belastbaar inkomen mogen aftrekken, terwijl de
mogelijkheid van navordering door de Belasting
dienst aanwezig is.
Er is een derde mogelijkheid, n.l. dat men eens
nagaat, hoe groot de premievrije- of de afkoop-
waarde van de polis is. In het algemeen verdient
premievrijmaking of afkoop weinig aanbeveling,
omdat de verzekerde veelal een veer moet laten
en het doel waarvoor de verzekering werd geslo
ten niet wordt bereikt. Waar deze verzekering ech
ter voornamelijk werd gepropageerd met het oog
op de gunstige fiscale mogelijkheden in de
acquisitie door de maatschappijen werd hier sterk
de nadruk op gelegd terwijl de betekenis als ver
zekering (die inderdaad zeer klein is) volkomen
op de achtergrond stond is het o.i. de vraag of
men er niet verstandig aan doet, toch aan de
derde mogelijkheid de nodige aandacht te schen
ken.
STAAN VEEL NEDERLANDSE BOEREN
MOMENTEEL VOOR DIT DILEMMA?
Waarschijnlijk wel, omdat de maatschappijen
ook bij de boer veel propaganda voor deze vorm
hebben gemaakt en ongetwijfeld ook vele hon
derden posten hebben afgesloten.
Er zijn echter ruim 200 Nederlandse boeren, be
zitters van een dergelijke polis, die 's avonds
hun hoofd rustig neer kunnen leggen. Toen het
O.B.F. n.l. in 1950 deze verzekeringsvorm invoer
de, wendde zij zich als enige levensverzeke
ringsmaatschappij van te voren tot de Belas
tingdienst in haar vestigingsplaats met de vraag
of de aftrekregeling zoals die op dat moment el
ders gebruikelijk was, als juist kon worden be
schouwd. (Zij formuleerde dit verzoek in dermate
elegante termen, dat wij de lezer een letterlijke
weergave zullen besparen).
Zij kreeg bericht, dat haar zienswijze juist was
en begon zonder veel enthousiasme overigens,
omdat de betekenis als verzekeringsvorm zo ge
ring was deze verzekering in haar voorlichting
op te nemen.
Zij schreef ruim 200 van deze verzekeringen in,
totdat 4 jaar later een inspecteur (coHega van
eerdergenoemde inspecteur) bezwaren tegen de
aftrek begon te maken.
FISCALE LOGICA.
TT* EN drukke driehoeks-correspondentie ontspon
zich vanaf dat moment tussen het O.B.F.de
Belastingdienst in Leeuwarden en het Departe
ment van Financiën.
Belastingdienst eerdergenoemd begon geld te
ruiken en bemantelde deze natuurlijke bezitsdrift
door te verklaren, dat haar eerder ingenomen
standpunt haar thans niet meer als juist voor
kwam (Als U, lezer, eens een keer ongelijk hebt
gehad raden wij U aan dergelijke formuleringen
te lezen: ze zijn uitermate leerzaam?).
Het O.B.F. stelde harerzijds, dat zij deze verze
keringsvorm eerst had ingevoerd, nadat de Be
lastingdienst had verklaard dat de aftrekrege
ling, volgens de toen geldende opvattingen, juist
was. Haar vertrouwenspositie bij de leden stond
op het spel.
Men werd het niet eens en het O.B.F. trok naar
de bron van alle fiscale wijsheid: het Departe
ment van Financiën in Den Haag.
Na vele maanden van angstigr wachten sprak
het Departement, bij monde van een zeer hoge
fiscale autoriteit: de Staatssecretaris van Finan
ciën. Bij brief van 13 december 1955 deelde hij
aan het O.B.F. mede, dat hij op hetzelfde stand
punt stond, dat een jaar later ook door de Hoge
Raad zou worden ingenomen. Daar het O.B.F.
echter van te voren overleg had gepleegd, keurde
hij in dezelfde brief goed, dat alle op dat moment
bestaande verzekeringen van de aftrekregeling
mochten blijven profiteren, mits enkele overi
gens reeds bekende voorwaarden nog eens ex
tra werden vermeld, door een verklaring van de
verzekerden ten aanzien van de belastbaarheid
der toekomstige uitkeringen en een aantekening
op de polis, dat de begunstiging niet gewijzigd
kon worden.
De rozen krijgen dus voor de 230 O.B.F.-leden,
die deze verzekeringsvorm afsloten, ook in de toe
komst geen doornen. Zij zullen genoegen moeten
nemen met het feit, dat zij met z'n 23Ö-en blijven,
zij het dan in een benijdenswaardige positiede
belangstelling van de Nederlandse boer voor deze
verzekeringsvorm is, sinds het vervallen van de
gunstige aftrekmogelijkheid n.l. nihil, waarin
deze Nederlandse boer overigens volkomen gelijk
heeft.
W/TJ moeten het opschrift nog verklaren en de
moraal van dit verhaal proberen te vinden.
Lord Byron, een onlordse avonturier en dichter,
die op dartelende wijze door Europa zwierf, had
nog geen weet van fiscale aftrekbaarheid, maar
wel van de fiscus. Van hem is het woord: ,,'k Hou
van belasting als ze niet te hoog is".
De moraalrealiseer U, dat het bij het afslui
ten van verzekeringen in de eerste plaats gaat om
verzorging van uw gezin en uw oude dag. Kunt
U, zonder bezwaar, van belastingfaciliteiten ge
bruik maken, dan is dit meegenomen.
B.
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek
bedroeg de waarde van de uitvoer van land- en
tuinbouwprodukten in het 3e kwartaal van dit jaar
1000 miljoen gld. tegen 957 in het overeenkomstige
kwartaal van 1956. Tegenover een lagere uitvoer
waarde van de akkerbouwprodukten 258 miljoen
gld. (266) staat een hogere uitvoerwaarde van de
veehouderij- en tuinbouwprodukten resp. 480 mil
joen gld. (467) en 262 miljoen gld. (224). Het aan
deel van de landbouw in de totale uitvoerwaarde
daalde van 36 tot 34 vergeleken met het over
eenkomstige kwartaal in 1956.
3e kwartaal 1 t/m 3e kwartaal
1956
1957
1956
1957
Miljoenen gld.
Akkerbouw
266,3
258,4
990.1
840.0
Veehouderij
466,6
480.1
1.323,1
1.409,4
Tuinbouw
224,2
261,9
521,9
556,3
Totaal
957,1
1.000,4
2.835,1
2.805,7
De waarde van de uitvoer in de eerste negen
maanden van 1957 bedroeg 2.806 miljoen gulden
tegen 2.835 miljoen gulden in de overeenkomstige
periode van 1956. (-1 Deze daling werd ook
hier veroorzaakt door een geringere uitvoerwaarde
van de akkerbouwprodukten.
Het aandeel van de landbouw in de totale uitvoer
waarde in deze periode bedroeg 33 tegen 35
in 1956.