Russische vlasverkopen en Nederlandse marktpositie JDE WERELD HANDELT ft Allerhande) ZATERDAG 9 NOVEMBER 1957 Minder werkgelegenheid in vlasindustrie verwacht Op schriftelijke vragen van het lid van de Twee de Kamer, de lieer Yredeling, in verband met de marktpositie van vlas en de beïnvloeding daarvan door Russische dumpingspraktijken, heeft Minister Mansholt, mede namens zijn ambtgenoot van So ciale Zaken en Volksgezondheid geantwoord, dat de voornaamste vlasproducerende landen in West- Europa Frankrijk, België en Nederland zijn. Het in Frankrijk verbouwde vlas wordt grotendeels :n eigen land verbruikt, terwijl voor België en Neder land de uitvoer van vlaslint van overwegende bete kenis is. De belangrijkste vlaslint importerende landen in West-Europa zijn Engeland en West-Duiisland, die hun behoefte aan dit produkt tot voor kort voor een groot deel dekten door invoer uit België en Nederland. De Nederlandse export van vlaslint naar deze landen omvat circa de helft van de tota le Nederlandse export van dit produkt. Voorts kun nen als belangrijke afnemers van Nederlands vlas lint Tsjecho-Slowakije en Argentinië worden ge noemd. Het in Nederland verbouwde vlas wordt voor on geveer 40 in de Nederlandse vlasindustrie ver werkt; het resterende gedeelte wordt als grond stof geëxporteerd. Van het in Nederland bewerk te vlas wordt slechts 5 tot 10 c/c in de Nederlandse spinnerijen verwerkt, het resterende deel wordt eveneens uitgevoerd. De voor de vlassektor zo belangrijke export had tot en met 1956 kwantitatief een tamelijk stabiel verloop. Ook in het eerste halfjaar van 1957 kan de toiale export kwantitatief bezien nog bevredi gend worden genoemd. De export naar onze vaste afnemers Engeland en West-Duitsland is echter in deze periode, vergeleken bij het overeenkomstige tijdvak in het vorige jaar, sterk achtergebleven. Nederlands vlaslint, dat kwalitatief aanzienlijk beter is dan het Oosteuropese, werd de laats.e maanden verhandeld tegen prijzen die lager waren dan waarvoor Russische vlas wordt aangeboden. Het is verheugend, op te merken dat in vlassers kringen zelf ernstige pogingen worden gedaan om het geschokte vertrouwen in de marktsituatie te herstellen en ook de overige moeilijkheden het hoofd te bieden. De Minister heeft goede hoop, dat men bij een effectieve samenwerking, zowel natio naal als internationaal, hierin ook zal slagen. In dit verband wijst hij op de resultaten die zijn bereikt op het internationaal vlascongres, «lat in septem ber 1957 in Cannes werd gehouden en waar, naar hem werd medegedeeld, tussen producenten en ver bruikers is overeengekomen, dat van de totale be hoefte in het komende seizoen ten hoogste 10 Russisch vlaslint zal worden verwerkt. Als gevolg van het feit, dat de met vlas beteelde oppervlakte in 1957 in Nederland aanzienlijk klei ner is dan in het vorige jaar, staat wel vast, dat gedurende dit seizoen minder vlas verwerkt zal worden. De oogst 1957 is ongeveer 25 lager dan die van 1956. Voor de komende wintermaanden moet dan ook met een afneming van de gemiddel de personeelsbezetting in deze tak van industrie rekening worden gehouden. De afneming wordt geraamd op 15 a 20 (het aantal werkkrachten gedurende 1956 bedroeg ruim 3400). Gezien de moeilijkheden, die zich de laatste jaren hij de afzet van vlaslint enz. voordoen, moet wel verwacht worden, dat in de nabije toe komst een verdere inkrimping van de met vlas beteelde oppervlakte in Nederland waarschijnlijk zal zijn, hetgeen ongetwijfeld een teruggang in de werkgelegenheid in de vlasindustrie ten ge volge zal hebben. (Vervolg vorige pagina.) De wegen van het platteland. Alleen door een goed wegennet zal de boer en zijn gezin in staat zijn een nauw contact met de dorpskern te onderhouden. Dat hier nog veel aan ontbreekt blijkt uit het feit dat het bestaan de landbouwwegennet voor 60 of 50.000 km nog onverhard is en dus verbetering behoeft. Onderzoekinngen hebben n.l. uitgewezen dat 52.000 km verharde en 11.000 km onverharde land- bouwwegen noodzakelijk zullen zijn. Het huidige wegennet omvat 25.000 km verharde en 50.000 on verharde wegen. v. I. (Wordt vervolgd.) T N Parijs wordt door Frankrijk en West-Duits- A land onderhandeld over een handelsverdrag met een looptijd van drie jaar. De Fransen trachten op de nieuwe goederenlijst een hoeveelheid tarwe van 750.000 ton te plaatsen. De in West-Duitsland inge voerde hoeveelheid tarwe van 500.000 ton, volgens de overeenkomst van 5 aug. 1955, zo lezen wij in het persoverzicht van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten, was reeds te groot voor de Westduitse markt. Het aandringen van Frankrijk op een grotere tarwe-import in West-Duitsland is begrijpelijk, wanneer men de positie van de handels- en betalingsbalans van dit land in aanmerking neemt. Niet alleen de Franse landbouw, maar de tarwe-exporten dit land heeft namelijk dit jaar een exportoverschot van 2,5 a 3 miljoen ton het verlossende woord zullen spreken. Dit geldt temeer voor de exporten binnen Europa, omdat Frankrijk heeft moeten on dervinden dat het niet in staat is, in de concurrentiestrijd tussen de grote tarwe-exportlanden beslissend in te grijpen. Het is voor de Bondsrepubliek echter onmogelijk, zo schrijft de Ernahrungsdienst, om nog meer tarwe in te voeren. In vakkringen erd per 1 sept. j.l. de reserve reeds geraamd op 2,3 miljoen ton. In vergelijking met de Amerikaanse tarwebloem export in 1954, steeg deze in 1957 met 46 De Verenigde Staten zijn dan ook hard op weg om hun vroegere vooraanstaande positie als blocmexport- land te herwinnen. Dit land neemt d derde plaats in onder de tarwe-uitvoerende landen. Men rekent dat het wereldverbruik zal stijgen door de lang zaamaan hoger wordende levensstandaard en de daardoor veranderende voedingsgewoonten in de onderontwikkelde gebieden. De wereldexport van tarwebloem bedroeg in 1956 bijna 3,5 miljoen ton. Het seizoen 1955-'56 gaf een aanmerkelijke uitbrei ding van de Franse bloemexport, namelijk van 360.000 ton in '54-'55 tot 530.000 ton te zien. De tarwebloemexport aan de Franse overzeese gebieds delen liep terug. De leveranties aan in het seizoen '54-'55 verkregen afzetmarkten werden aanzienlijk uitgebreid. Ondanks felle Australische concurrentie zette Frankrijk voor meer dan 60.000 ton doem, omgere kend in tonnen tarwe, af op Ceylon. De verkopen aan Malakka werden voortgezet en zullen, aldus het Persoverzicht van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten, een omvang van 12 tot 13.000 ton bereiken. ITALIAANS POOTGOED TN 1956 was de Italiaanse produktie van goed- A gekeurd pootgoed ongeveer een derde groter dan in 1955. Het areaal was dan ook 25% groter, ter wijl de opbrengst 8 hoger was per ha. Het poot- aardappelareaal maakt 5,8 uit van de ongeveer 390.000 ha aardaopelland, die Italië bezit. Met de import van 45.000 ton goedgekeurd pootgoed staat ongeveer 10 °/o van het benodigde pootgoed in de vorm van gekeurd materiaal ter beschikking. Hoewel in 1954 nog geen poctgoed van Neder landse oorsprong in Italië werd verbouwd, bedroeg in 1956 het Nederlandse aandeel 1,8%. Het aandeel van de Duitse rassen was nog zeer groot bijna 51 al loopt dit sedert 1954 sterk terug. Italië bezit zelf slechi.s één ras. De Engelse en Ameri kaanse rassen komen steeds meer opzetten. DE HANDEL CEDERT veertien dagen is de voedergerstprijs op de Belgische markt aanhoudend geslegen. De prijzen van dc brouwgerst volgen deze ontwikke ling. De mouterij is tot februari echter ruim voor zien door reeds eerder afgesloten buitenlandse contracten. De Franse stroprijzen zijn, al bestaan er tussen de verschillende delen verschillen, vast gestemd. Van de zijde van exporteurs is vraag ontstaan naar haverslro. Deze prijsstemming lijkt echter niet van blijvende aard. Het aanbod op de Franse markt van voederstro is, doordat veel gerst g emaai- dorst is, uiteraard onvoldoende. De Franse pootgoed- telers hebben fel gereageerd tegen een vergroting van het importconiingent met 20 t.o.v. 1956. De handel is echter nog niet op gang gekomen doordat de importeurs nog niet weten hoeveel zij mogen invoeren. „Landbouwwereldnieuws" meldt dat het Franse Ministerie van Landbouw de aardappeloogst 1957 schat op 14,1 miljoen ton. Weliswaar is dit 2,7 miljoen ton minder dan in 1956, maar toch schat men dat de huidige oogst voldoende zal zijn voor de binnenlandse consumptie. Over de kwaliteit van deze aardappelen wordt niet bericht. De oogst van halfvroege aardappelen in Enge land en Wales wordt voorlopig geraamd op 3,8 mil joen ton. In 1956 was de oogst bijna 4.7 miljoen ton. Thans is de oogst dus 900.000 ton kleiner. Afge wacht moet worden hoe de kwaliteit van deze aard appelen is en blijft. De Australische tarweproduklie tenslotte zal dit jaar niet kunnen voldoen aan de normale handels behoeften. In Nieuw Zuid-Wales is de oogst mislukt, in Zuid-Australië, Queensland en Victoria is sprake van een schrale oogst, aldus het eerder genoemde Persoverzicht. De oogst zou in totaal ongeveer 1,8 tot 1,9 miljoen ton bedragen, terwiil er nog ruim 1 miljoen ton over is. De gemiddelde opbrengst in de laatste jaren bedroeg ongeveer 4,8 miljoen^ton. Nader wordt ger eld uat men tarwe ui. andere deelstaten welke wordt niet aangegeven en uit het buitenland, bij voorkeur Canada, zal be trekken. Deze tarwe zal dienen om de tekorten in Nieu v-Zuid Wales en Queensland te dekken. Deze gebieden zijn namelijk het zwaarste getroffen door de verschroeiende droogte. DUITSLAND T)S kwaliteitsverbetering der aardappelen heeft de volle aandacht van de Bondsregering. Voor de verbetering van pootaardappe- len, de bouw van aardappelbe waarplaatsen en sorteerinrichtin- gen van aardappelen, groenten en fruit, en de kwaliteitscontrole en afzetbevordering werd een bedrag van 29 miljoen D.M. uilgetrokken. Het aardappel- gebruik per hoofd van de bevolking daalde van 219 kg in 1949 tot 155 kg in 1956. Of de inkrimping van het eardappelareaal met 22.000 ha mede gevolg is van deze verminderde vraag, meldt „Landbouw wereldnieuws" niet. Als reden voor deze verminderende vraag geeft dit blad de verklaring dat men, ten gevolge van de hogere inkomens, de voorkeur geeft aan levens middelen met een hogere voedingswaarde. De be tekenis van de aardappelen spreekt echter duidelijk wanneer men rekent dat 2 tot 2,5 miljard mark van de 15 miljard mark de totale omzet van de Westduitse landbouwprodukten voor rekening van de aardappelen komen. De aardappeloogst zal dit jaar waarschijnlijk 25,5 tot 26,5 miljoen ton bedragen tegen 26,75 miljoen ton in 1956 en 22.87 miljoen ton 1955. Het areaal was dit jaar 1,3 kleiner dan in 1956. De gemid delde opbrengst per ha lag over he' gehele land beneden die van vorig jaar. Wel was in het noor den van het land de opbrengst groter dan in 1956. De vraag naar verpakte levensmiddelen wordt nu ook in de aardappelbranche merkbaar. Ook dit zal voor een groot deel het gevolg zijn van de hogere levensstandaard. De verkoop van aardappe len in kleinverpakking van een grote verkoop organisatie bedroeg in 1956 reeds ongeveer 40% tegen 1,7 in 1952. De roggeproduktie 1957 is nagenoeg even groot als die in 1956, namelijk ruim 3,7 miljoen ton. Het rogge-areaal was dit jaar echter ongeveer 12.000 ha kleiner. De tarweproduktie is echter groter dan i 1596. De met tarwe beteelde oppervlakte werd dan ook van 1.153.000 ha uitgebreid tot 1.217.000 ha. Verwacht wordt dot de arealen wintergranen over het algemeen groter zullen zijn dan verleden jaar. Wordt het teelln'an volledig uitgevoerd, dan zal het zaaiareaal wintertarwe nogeveer 1.17 min ha bedragen, of wel 9 °/o groter zijn dan in 1956. Voor wintergerst verwacht men een uitbreiding van het zaaiareaal ten opzichte van het oogsareaal ven dit jaar, met bijna 20 °/o. Het teeltplan omvat een oppervlakte van 215.00Ö ha. Ondanks de inkrimping van het suikerbieten areaal met 9700 ha wordt een Westduitse binnen landse oogst verwacht van 9,8 miljoen ton tegen over een oogst van 8,17 min ton in 19.56. Hoe de suikergehalten en de opbrengsten in de verschil lende gebieden zijn, wordt niet gemeld. - FRANSE EXPORTSUBSIDIES VERLAAGT. TT IT gezaghebbende bron te Parijs wordt ge- meld dat het Franse graanmonopolie per 22 oktober zijn exportsubsidies voor larwe en gerst heeft verlaagd met 4,56 per ton. Deze sub sidie zou bedoeld zijn, aldus het Persoverzicht van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwproduk ten, om de uitvoeren af te remmen. Deze uitvoeren zouden namelijk aanmerkelijk hoger zijn dan men verwacht had. Terwijl nog maar drie maanden van het nieuwe seizoen verstreken zijn, waren reeds contracten afgesloten voor de uitvoer van iets meer dan 1 miljoen ton tarwe en 300.000 ton gerst. In beide gevallen is dit ongeveer 50 °/o van het totaal te exporteren overschot. De kwaliteit moet dus wel goed zijn. Een andere verklaring geeft het feit, dat men thans wil profiteren van de hogere prijzen die op het ogenblik in Europa genoteerd worden voor tarwe. Deze prijsstijging van tarwe van het westelijk halfrond is het gevolg van de kortgeleden verhoogde Noordatlantische vracht tarieven. Vóór de thans ingevoerde verlagingen van de exportsubsidies profiteerde de tarwe-export van een subsidie van ongeveer 131,per ton en de gerstexport van ongeveer ƒ81,per ton. Gemeld wordt nog dat onlangs een hoeveelheid van onge veer 29.000 ton Franse tarwe aan Noorwegen ve»« kocjit is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 9