<:*Door de <TVouu? Wij waren gezellig bij elkaar VAN HET PT, ATTELAND 670 ZEEUWS LANDBOUWBLAD Het is voor een huisvrouw niet zo gemakkelijk er op zaterdag uit te breken, maar toch hebben een paarnonderd leden van de afdeling Zeeland van de Bond van Plattelandsvrouwen kans gezien op 26 oktober reeds om half elf in de „Prins van Oranje" te Goes aanwezig te zijn, waar de alge mene najaarsvergadering werd gehouden Ver scheidene leden waren reeds vroeger present en toen wij de zaal binnentraden, kwam een gezellig gezoem van stemmen ons tegen, terwijl leden van de afdeling Zuid-Beveland West bedrijvig heen en weer liepen met koffie en cake. Nadat de pre sidente, mevrouw W. van Veenvan Loghem, alle aanwezigen een hartelijk woord van welkom had toegeroepen, sprak zij de volgende openings rede uit „Doordat de nieuwe presidente niet op dezelfde dag gekozen werd, toen haar voorgangster aftrad, kunt U pas nu kennis met haar maken. Ik wil U dan zeggen, dat ik mijn verkiezing alleen heb kunnen aanvaarden, doordat ik van de andere Prov. bestuursleden de verzekering heb gekregen, dat zij mij zoveel mogelijk zullen helpen. Daar ik niet in het centrum van de provincie woon, ik woon n.l. in Oostburg, ben ik afhankelijk van de boot. Verder stellen het werk van mijn man en mijn gezin bepaalde eisen, waardoor ik niet wil lekeurig over mijn tijd kan beschikken. Wij heb ben daarom in het Prov. bestuur afgesproken, dat wij de vertegenwoordigingen, zoveel als mo gelijk is, zullen verdelen en zo kan ik U nu de verzekering geven, dat ik naar mijn beste kunnen de afd. Zeeland van de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen zal dienen. De middag van deze vergadering zal gewijd zijn aan het Congres van de A.C.W.W., de wereldbond van Plattelandsvrouwen, dat deze zomer op Cey lon gehouden is. De voorzitster van de A.C.W.W., mrs. Berry, heeft er in haar toespraak o.a. op ge wezen, dat van de verschillende aangesloten or ganisaties een deel der leden niet op het platte land woont. U weet misschien, dat een vrouwen organisatie zich kan aansluiten bij de A.C.W.W. als 30 0 o van de leden op het platteland wonen. Door sommigen wordt dit als een bezwaar ge voeld. Mrs. Berry wees er echter op, dat het dit niet behoeft te zijn indien deze verenigingen mee werken in het belar» van het platteland: Zij kun nen door een go~1e voorlichting zeifs een belang rijk aandeel hebben in het bevorderen van een beter begrip tussen stad en platteland. In één woord, zij kunnen meewerken om tot een hogere waardering van het werk van de boer te komen, alsmede om begrip te krijgen omtrent zijn moei lijkheden en tegenslagen, die soms heel groot kunnen zijn zoals dit najaar. Ook een aantal leden van o ïze Bond woont in steden, (b.v. in Den Haag en Arnhem). Hier ligt de zaak echter anders, want dit zijn meest vrou wen afkomstig van het platteland, die door het werk van haar man in de steden zijn komen wo nen. Zij vonden het prettig onderling kontakt te houden en zo zijn onze bloeiende stedelijke afde lingen ontstaan. In tegen telling daarmee wonen er in onze dorpen vrouwen, die of uit de stad of uit andere streken van het platteland afkomstig zijn. Ook zij zijn daar terechtgekomen door het werk van hun man of van henzelf. Het is niet zo gemakkelijk je in een dorp werkelijk thuis te gaan voelendaar zijn soms jaren voor nodig. En zij zal er zich dan pas thuis voelen als zij de be volking persoonlijk heeft leren kennen. Het éne beroep biedt daartoe veel mogelijkheden, het an dere weinig. Voor deze vrouwen kunnen onze af delingen van grote betekenis zijn. Immers alle vrouwen, die op het platteland wonen, kunnen lid worden van onze Bond. Ik wijs hier met zoveel nadruk op, omdat ik nog veel te vaak de mening hoor verkondigen, dat de Bond van Pxattelands- vrouwen toch eigenlijk alleen bestemd is voor de boerin. U weet natuurlijk wel beter. Van de op richting af hebben wij er immers naar gestreefd alle categorieën in onze Bond te verenigen. Dus evengoed de vrouw van de winkelier, de am bachtsman, de onderwijzer, de dokter, de domi- né, als de boerin. Juist door elkaar regelmatig te ontmoeten, leren wij elkaar kennen en kunnen zo beter meewerken aan het doel van onze Bond. Hiervoor is echter de kleinere plaatselijke afde ling beter geschikt dan de grote gewestelijke. Daar is in de regel weinig intimiteit meer en blijven de groepjes te veel bij elkaar. Er zijn trou wens nog meer voordelen aan plaatselijke afdelin gen verbonden (denkt U maar eens aan het 's avonds vergaderen), maar het zou te ver voe ren daar hier nader op in te gaan. Ik vind het echter heel prettig U mede te kunnen delen, dat zich twee nieuwe plaatselijke afdelingen hebben gevormd, n.l. op 11 oktober is de afdeling Groede opgericht en op 23 oktober de afdeling Zuidzande- Nieuwvliet-Cadzand. Deze afdelingen hebben zich afgescheiden van de afdeling West-Zeeuws-Viaan- deren. Namens het Provinciaal bestuur heet ik beide afdelingen hartelijk welkom en ik open deze ver gadering met de wens dat het hun in alle opzich ten heel goed mag gaan." Toen volgden de notulen van de voorjaarsver gadering, de ingekomen stukken en mededelin gen, kortom alle punten, die op een huishoude lijke vergadering thuis horen. „Niets aan", zeggen sommige leden en daarom komen zij pas na de middagpauze opdagen. „Wél wat aan", zeggen wij, want door ook het zakelijke gedeelte van een algemene vergadering bij te wonen, raak je veel beter in het Bondswerk thuis. En heus, het is niet zo saai als u denkt. Onze sekretaresse weet van de notulen altijd iets bijzonders te maken en bovendien is haar voor dracht zo, dat ieder met genoegen naar haar luis tert. Het verslag van de voorjaarsvergadering in Utrecht, dat gegeven werd door mevrouw Van der Endt, van de afdeling Zuid-Beveland West was van dien aard, dat de leden, die daar niet geweest waren, die bijeenkomst als het ware mee beleef den. De bespreking van winterprogramma en kader dag verliep vlot" en tussen de bedrijven door zon gen wij onder leiding van mej. Van der Leeden, dat het een lieve lust was. Tijdens de vergadering arriveerden de beide spreeksters voor de middagvergadering, mevrouw G. J van Beekhoffvan Selms, onze landelijke presidente, en mevrouw E. KleynMenalda van Schouwenburg, vice-presidente van de A.C.W.W. De presidente heette deze dames hartelijk wel kom. Zo vloog de morgen om en wel niemand zal ge dacht hebben: „Is het nu eindelijk pauze", want die pauze was er, vóór wij er erg in hadden. Wij trokken met z'n allen naar de foyer, waar wij onze boterhammen aten en met die en gene een praatje maakten. Want dat is het grote nut van een behoorlijke pauze, dat wij wat tijd over hebben om oude vriendschapsbanden wat nauwer aan te halen en nieuwe aan te knopen. En daar bleef het niet bij, want er was ook nog het één en ander te zien, dat de moeite waard bleek te zijn. Achter in de zaal was een tentoon stelling ingericht van speelgoed, dat gemaakt wordt op onze K. en O.-cursus, waar leden worden opgeleid, die het geleerde in huiskamerbijeenkom sten hopen door te geven. Ook de Bondsuitgaven waren rijkelijk vertegenwoordigd en de dames, die belangstelling voor handwerken hadden, kon den op hun gemak een handwerkplaat of boekje uitzoeken. Al met al dus een aangename en tevens nuttige pauze. Ondertussen kwamen steeds meer ledèn binnen en toen de middagvergadering begon, was de zaal nog beter bezet dan in de morgenuren. Nadat de presidente de nieuw aangekomenen had welkom geheten, gaf zij het woord aan mevrouw Van Beekhoff, die ons eerst iets vertelde over de A C.W.W. (Associated Country Women of the World) of wel „Wereldbond van Plattelandsvrou wen". Deze organisatie werd in 1929 opgericht. Vertegenwoordigsters van 15 landen kwamen in Wenen bijeen en ontwierpen statuten en regle ment. Sindsdien is deze bond uitgegroeid tot een machtige organisatie, die meer dan 5 miljoen leden telt, welke over de 5 werelddelen verspreid zijn. Zelfs de Verenigde Naties hebben ingezien, dat onze steun waardevol is en zo zijn wij betrok ken bij het werk van de F. A. O. Wereldvoedsel- raad) en de U.N.E.S.C.O. (Opvoedkundige, weten schappelijke en kulturele organisatie van de Ver. Naties). Daar het voor de wereldpresidente niet moge lijk is overal te zijn waar haar tegenwoordigheid vereist wordt, zijn er verschillende vice-presiden- tes en één van hen is mevr. Kleyn/die de belan gen van West-Europa behartigt. Een klein be stuur zetelt in Londen, waar ook mevr. Elema— Bakker deel van uitmaakt, terwijl sinds kort mevr. Van Beekhoff de vergaderingen daar bij woont als rechtstreekse vertegenwoordigster van onze Bond. Mevrouw Elema is uitgegnodigd de be sprekingen van de F. A. O. bij te wonen. Na deze uiteenzetting vertelde mevr. Kleyn ons het één en ander over het prachtige eiland Cey lon, waar zij met mevr. Van Beekhoff het congres van de A. C. W. W. bijwoonde. Dit eiland, dat tweemaal zo groot als Nederland is, was eens Nederlands bezit. Het is bekend om zijn spece rijen en vooral de thee. Een kwart van de thee, die door de wereldbevolking gekonsumeerd wordt, groeit op Ceylon. Tijdens de Franse overheersing nam Engeland onze koloniën in bescherming, doch na de val van Napoleon vergat het Ceylon aan ons terug te geven. Sinds 1949 heeft Ceylon echter zelfbestuur en maakt als dominion deel uit van het Britse Ge menebest. Natuurlijk zijn er nog tal van gebouwen enz. te vinden, die aan de Hollandse nederzettingen herinneren. Van de 8 miljoen mensen, die het eiland bevolken, leeft ongeveer 80 "'o in grote ar moede, terwijl er enorme rijkdom heerst onder de bezittende klasse. Er is geen middenklasse. De vrouwen en dochters der rijken zijn zeer ontwik keld, terwijl de armen veelal niet kunnen lezen of schrijven. Toch is het ontwikkelingspeil op Ceylon hoger dan in andere Aziatische landen en sedert 1945 is het onderwijs van de kleuterschool tot en met de universiteit kosteloos, maar helaas is het aantal scholen bij lange na niet voldoende. Uit de bevoorrechte groep vrouwen is de Lanka Mahila Samiti (wat Ceylonese Vrouwen Clubs be tekent), ontstaan en deze geven hun tijd en geld om de minder bedeelde zusters op het platteland te helpen. De organisatie is in de 27 jaar van haar be staan zeer gegroeid en tegenwoordig vindt men onder haar leden niet alleen de rijke, maar ook armere vrouwen. Men heeft echter met proble men te maken, die wij niet kennen en vooral op het gebied van de hygiëne is er heel wat te doen. Hoewel men veel wast en baadt, zoals in alle war me landen, heeft men er meestal geen notie van dat het water in beken en rivieren besmet is en wordt het water ongekookt gedronken, waar door ernstige tropische ziekten worden ver spreid. Ook de grond waarover de men sen blootvoets lopen is vaak besmet met de bac teriën van de mijnwormziekte. Deze dringen via de huidplooitjes het lichaam binnen en hoewel deze ziekte niet dodelijk is heeft zij een zó grote matheid tengevolge, dat de mensen niet tot veel werk in staat zijn. Het gelukt wel de patiënten in een ziekenhuis te genezen, doch als zij in hun dorp terugkeren en als voorheen op blote voeten over de aarde stappen, zijn zij enkele weken later even ziek als tevoren. De U.N.E.S.C.O., zich bewust van de opvoeden de taak, die de Oosterse vrouwen kunnen ver richten, had een som geld beschikbaar gesteld voor een Seminar, een kursus, die door 6 Wester se vrouwen aan een aantal vrouwen uit Zuid Oost-Azië gegeven werd. Het was een grote eer voor de Nederlandse Bond van Plattelandsvrou wen, dat haar beide afgevaardigden naar het Congres als leidster voor deze kursus waren aan gewezen, vandaar dat zij ook vroeger naar Ceylon moesten vertrekken. Mevrouw Van Beekhoff wisselde mevrouw Kleyn weer af en vertelde ons het een en ander over het Seminar. Zij hadden daar open en eer lijk gesproken met de kursisten uit India, Paki stan,. Malakka, Thailand en Ceylon. Er was in de week, dat de kursus gehouden werd, een grote saamhorigheid tussen de vrouwen onderling ge groeid, doordat bleek dat er overal zowel in het Oosten als in het Westen soortgelijke moeilijkhe den bestonden. Terwijl de spreekster dit alles en nog veel meer vertelde, dachten wij, dat 't geld dat U.N.E.S.C.O. voor deze kursus had willen uittrekken wel heel goed besteed was om het werk der Verenigde Nar ties uit te dragen. Maar ook ander geld was niet minder goed be steed. De beide dames bezochten n.l. ook een Sar miti-centrum, waarvan de helft als kleuterschool tje was ingericht en de andere helft als voorlich tingslokaal werd gebruikt. Hier naaiden meisjes op een nieuwe naaimachine, vlochten matten en tassen en werd een kookdemonstratie gegeven en dit alles was betaald met het geld van de ge schenkbonnen, waarvan oók wij als leden van onze Bond een deel bij elkaar hebben gebracht. De Walcherse pop, die door de afdeling West- kapelle -werd gemaakt en door mevrouw Van Beekhoff werd meegenomen, kwam terecht in een Boeddhistisch weeshuis, terwijl de pop in Zuidbevelands kostuum, die door mevr. v. d. Endt was gemaakt, een plaats vond in een opleidings centrum. Wij zouden graag nog meer vertellen, maar dan komen wij plaats tekort. Wij kunnen echter niet nalaten nog iets te zeggen over de mooie sari, die mevr. Kleyn in een oogwenk als een ele gante japon om zich heen drapeerde en zich zo door de dames in de zaal liet bewonderen. Ieder een vond het een openbaring, dat een vrouw er in een lap van 6 meter lang en ruim 1 meter breed, waarvan het laatste gedeelte als een shawl over de schouder geslagen wordt, zo elegant kan uitzien. Na de theepauze kregen wij prachtige gekleurde dia's te zien, die ons een indruk gaven van het prachtige Oosterse land, dat de beide dames be zocht hadden. Wij zagen de hoogopgaande kokos- (Zie verder pag. 675 laatste kolom onderaan.). H i j c c z s o ii R Sl g le hi

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 6