de Twinbouwlantaam
Wenken
827
Korte
I
I
ZATERDAG 12 OKTOBER 1957
ONDER
De strijd tegen de bloedluizen.
De bloedluis isnog steeds een gevreesde para
siet in onze fruitteelt waar iedere teler mee te
maken heeft. De strijd hiertegen is dikwijls zo
erg, dat zij menige fruitteler één der ergste pla
gen wordt genoemd.
Om de bloedluis grondig aan te vallen en te
vernietigen, dient men haar levenswijze terdege
te kennen.
Ook dit seizoen zagen wij weer talrijke bedrij
ven, waar bovengenoemde parasiet weelderig tier
de. Iedere goede fruitteler zal begrijpen dat een
aantasting van de bloedluis funeste gevolgen
meebrengt voor de toekomst en zal dan ook met
alle ter beschikking zijnde middelen de strijd aan
binden ter verdelging.
Bloedluizen treft men hoofdzakelijk aan op de
takken en stammen van appelbomen, waar zij
hun aanwezigheid verraden door een wit, wollig
pluis, bestaande uit draden van was, welke door
de klieren aan de rugzijde worden afgescheiden.
Onder dit wollige pluis zetelt de luizenkolonie,
een verzameling peervormige diertjes, waarvan
de kleur, naarmate ze ouder worden, wisselt van
geel tot bruin-rood. Wanneer men de luizen stuk
drukt, komt er een bloedrood vocht te voorschijn,
waaraan zij hun naam te danken hebben. De vol
wassen luizen zijn niet meer dan 2 mm lang,
meestal iets kleiner. De verbreiding geschiedt ge
durende het gehele seizoen door jonge, ongevleu
gelde individuen. Deze verbreiding geschiedt voor
namelijk door de wind, die de jonge luizen van
de ene plaats naar de andere in het bedrijf over
brengt. Ook door mensen, vogels en insecten kun
nen ze evenwel worden verplaatst. De vermeerde
ring der luizen gaat bijzonder snel. Onder gun
stige omstandigheden kunnen per jaar tien of
nog meer generaties voorkomen.
De levenswijze.
De in het voorjaar en de voorzomer voorkomen
de bloedluizen zijn vrijwel alle ongevleugelde
vrouwelijke dieren. Deze brengen, als zij volwas
sen zijn, zonder bevruchting gemiddeld honderd
vijftig levende jongen voort.
Het is dan ook begrijpelijk dat het aanval bloed
luizen in de zomer, vooral als de weersomstan
digheden gunstig zijn, onrustbarend snel uit
breidt.
Zo omstreeks juli kunnen daarnaast ook ge
vleugelde vrouwelijke exemplaren voorkomen,
die naar andere appelbomen overvliegen; de^fe
zijn in ons gewest echter zeldzaam. Deze luizen
brengen daarop weer nakomelingen voort, die
zich op deze appelbomen verder kunnen ontwik
kelen. Veel talrijker worden de gevleugelde exem
plaren tegen het einde van de zomer en in de
herfstzij brengen dan zowel mannelijke als
vrouwelijke dieren voort, die niet zuigen en zich
niet op de appelbomen kunnen ontwikkelen. Dat
de gevleugelde luizen, zoals in Amerika, naar
iepen zouden overvliegen, waarop de wijfjes over
winterende eieren afzetten, is in ons land nim
mer waargenomen. In ons land en ook in de ove
rige landen van West-Europa overwintert de
bloedluis hoofdzakelijk als jonge larve (soms ech
ter in andere ontwikkelingsstadia) op appel, het
zij in de door de luizen zelf veroorzaakte-kanker
achtige wonden, hetzij in spleten van de schors
van takken en stammen, aan de wortelhals en
vaak ook aan dikke wortels.
De o-verwinterende dieren scheiden zeer weinig
was af en zijn daardoor moeilijk te vinden. Om
streeks maart beginnen ze weer te zuigen en be
gint ook de wasafscheiding weer. Zij verplaatsen
zich echter dan niet. Zodra deze overwinterde
dieren volwassen zijn, brengen zij jongen voort,
die zich verspreiden over de takken, waar zij zich
vooral vestigen in reeds bestaande wonden, b.v.
kanker snoei- of hagel wonden en ook aan de jon
ge scheuten. Dan begint de schade, die zij ver
oorzaken. Deze is niet gering, wees daarvan be
wust.
De bloedluizen bezitten een zeer fijne zuigsnuit,
waarin de steekborstels, die door de bast geboord
worden, zich bevinden. Met behulp van deze orga
nen nemen de luizen het sap op, waarmede zij
zich voeden. Het voortdurend onttrekken van
sappen door vele bloedluizen doet de bomen op
den duur verzwakken.
Op de aangetaste plaatsen wordt een prikkel
op het weefsel uitgeoefend, waardoor dit een ab
normale groei gaat vertónen, zodat knobbels ont
staan, die vaak een kankerachtige misvorming,
de z.g. bloedluiskankerten gevolge hebben. Wor
den van jonge scheuten alleen de knoppen aan
getast, dan zwellen deze galvormier op en lonen
niet uit. Bovendien wordt de stofwisseling der
aangetaste twijgen verstoord, waardoor het hout
des winters onvoldoende afrijpt en gedeelten van
de kroon kunnen afsterven.
Door bloedluis veroorzaakte wonden vormen
ingangspoorten, o.a. voor de kankerzwam, waar
door het afstervingsproces aanzienlijk wordt ver
sneld.
Het merkwaardige van bloedluisaantasting is,
dat in goed onderhouden boomgaarden dikwijls
meer schade is waar te nemen dan in die bedrij
ven, waar men het over het algemeen niet zo
nauw neemt met ziektebestrijding e.d. Door een
goede snoei en bemesting bevordert men nl. de
ontwikkeling van jonge, vatbare scheuten. Bo
vendien worden door het uitvoeren van bespui
tingen de natuurlijke vijanden van de bloedluis
gedood.
Niet alle appelrassen zijn even vatbaar voor de
bloedluis. Ofschoon sommige rassen minder wor
den aangetast dan andere, kunnen er geen wor
den aangewezen die geheel vrijblijven. Voorts is
gebleken, dat in een bepaalde streek een zeker
appelras minder vatbaar is bevonden dan in een
andere streek.
Volgens gegevens van de Plantenziektenkundi-
ge Dienst te Wageningen is het over het alge
meen met de vatbaarheid van onderstaande be
langrijkste rassen als volgt gesteld
Zeer vatbaar: Cox's Orange Pippin, Jonathan,
Perzikrode Zomerappel, Schone van Boskoop
(Goudreinette), Yellow Transparent, James
Grieve, Glorie van Holland, Lombarts Calville.
Matig vatbaar: Mank's Codlin, Notarisappel,
Present van Engeland, Ellison's Orange, Winston.
Weinig vatbaar: Bramley's Seedling, Sterappel,
Zigeunerin. Golden Delicious, Laxton's Superb,
Beauty of Bath.
Ook de onderstam kan van invloed zijn op de
aantasting, welke invloed vooral tot uiting komt
na een strenge winter. Ten gevolge van de koude
sterft een aantal luizen, voornamelijk die, welke
zich op bovengrondse delen van de bomen bevin
den, terwijl de op de wortels voorkomende lui
zen, die in de grond tegen de ergste koude zijn
beschut, in leven blijven.
Van de gebruikelijke onderstammen zijn de ty
pen IV en IX het meest en de typen XIII en
XVI het minst vatbaar.
De bestrijding.
Hoe moeten wii deze vijand van onze fruitteelt
nu zo goed mogelijk bestrijden. Vele jaren gele
den was dit een zwaar probleem. Men stipte de
zichtbare plaatsen aan met afgelopen olie of
V.B.C. Dit gebeurde dan in de wintermaanden.
U zult wel begrijpen dat zulks een tiidrovende
bezieheid was en bovendien nog niet altijd goede
resultaten liet zien. Alleen bij enkele bomen in
een particuliere tuin of bij een zeer geringe aan
tasting in een boomgaard is zoiets nog econo
misch verantwoord.
Men bescb'kt tegenwoordig gelukkig over zéér
goede bestrijdingsmiddelen, waarmee het mogeliik
is een bloedluisaantasting voldoende tegen te
gaan. Wij kunnen deze bestrijding uitvoeren in
het voorjaar, zomer en in de herfst. Men kan be
spuitingen uitvoeren met malathion, diazinon,
parathionemulsies, systox of isolanpyrazoxon, ter
wijl ook met nicotine goede resultaten kunnen
worden verkregen. De voorjaarsbespuiting dient
dan te worden uitgevoerd als de jonge luizen
zich gaan verspreiden. Dat is zowat eind april-
begin mei, zodra de temperaturen hoger worden.
Indien 's zomers een intensieve insectenbestrij-
ding wordt uitgevoerd, bestrijdt men hiermede in
het algemeen tevens de bloedluizen.
Zo nodig (bij een ernstige aantasting van de
bloedluis) kan men in juni nog een extra bespui
ting uitvoeren. Bij iedere bespuiting tegen de
bloedluis dient men vooral de takken en zeker
ook de gesteltakken grondig te raken.
Ook na de pluk in de herfst kan een bespuiting
goede resultaten afwerpen. Dit hangt o.a. aan de
ernst der aantasting en van de uitbreiding gedu
rende de zomer af of men alleen een voorjaars
bespuiting, of een herfstbespuiting of beide zal
toepassen e.t. aangevuld met nog een zomerbe-
spuiting.
Wij willen U er ook nog eens op wijzen dat de
te gebruiken en hiervóór reeds genoemde bestrij
dingsmiddelen zeer zware vfsrgiften zijn voor
mens en dier, zodat men bij het gebruik ervan
de hoogst nodige voorzichtigheid dient te betrach
ten. De concentraties waarmede men dient te
spuiten willen wij U thans niet noemen. Bii de
aankoop van genoemde bestrijdingsmiddelen
worden zij U volledig bekend gemaakt.
Bij alle bestrijdingen tegen de bloedluis en an
dere parasieten vernietigen wij echter tevens een
grote helper en natuurlijke vijand van de bloed
luis, n.l. het sluipwespje (Aphelinus mali Hald),
die als larve in het lichaam van de luis leeft en
deze doet sterven. Deze sluipwespjes kunnen op
vele plaatsen in belangrijke mate tot bestrijding
van de bloedluis bijdragen. In verband hiermede
wordt aangeraden het sterk met geparasiteerde
bloedluizen bezette hout tegen de winter zorgvul
dig uit te knippen en in kisten of kratten in een
koelhuis te bewaren. In het voorjaar, direkt na
de bespuiting tegen de zaagwesp, worden de kis
ten weer in de boomgaard neergezet.
Per ha dient men ongeveer vijf fruitkisten met
takjes te hebben om een bevredigend resultaat te
verkrijgen.
Hebt U dit al eens geprobeerd, fruittelers?
Denkt er eens aan om deze helpers van de bloed-
luisbestrijding te sparen voor een algemene on
dergang.
Uw lantaarnman hoopt dat hij U met deze sim
pele, maar toch tevens belangrijke aanwijzin
gen betreffende de ziektebestrijding van dienst is
geweest, en dooft voor deze week wederom de lan
taarn.
Kent U reeds de bietentang? Dit goedkope hand
gereedschap brengt de bieten veel gemakkelijker
boven dan een bietenspade. Zelfs onder slechte
weersomstandigheden komen de bieten vrij schoon
uit de grond. Ten opzichte van normaal handwerk
wordt met de bieten tang 10 arbeidsbesparing
verkregen.
Kiemremmingsmiddelen geven bij aardappelen
niet altijd het gewenste effekt. De aardappelen
moeten droog zijn en fytofthora-zieke knollen
moeten vooraf worden verwijderd. Het poeder
moet regelmatig over de aardappelen worden ver
deeld. Van I. P. C. middelen mag men 2 kg per
ton aardappelen gebruiken. Volgens voorschrift
van de Warenwet mag dezelfde partij maar één
keer worden behandeld.
Nog een paar weken en we zitten weer in de no-
vembermaand. Voor vele pachters is dit een be»
langrijke maand in verband met het aanvragen
van pachtverlenging. Wanneer U van de verpachter
geen zekerheid kunt krijgen voor een volgend
pachttermijn, wendt U dan minstens een jaar voor
het eindigen van het pachtkontrakt tot de Pacht-
kamer.
Wanneer het zaaizaad ontsmet is met een kwik-
houdend middel en het zaad blijft nog weken op
zolder, dan zal vooral bij zwakke partijen de kiem-
kracht dalen. In dergelijke omstandigheden had
beter ontsmet kunnen worden met T. M. T. D. mid
delen.
(Vervolg van pagina 624.)
verdiende 1ste prijs. Bij de rubrieken van bedrijfs
groepen ging een wat kleinere deelname in
vergelijkking met vorige jaren gepaard met
betere kwaliteit. J. de Rijcke behaalde in de rubr.
van 4 dieren een fraaie la-prijs met de koeien
Helma, Zulma, Liza en Selma. De lb-prijs was
voor een eveneens hoogstaande groep vaarzen
van A. E. de Milliano, bestaande uit Metje, Dora
6, Tosca3 en Roosje 18. Bij de drietallen was de
hoogste eer eveneens voor deze fokker met de
harmonische, onderling zeer uniforme groep
koeien Martha, Metje 27 en Tosca van de Belt.
lb: in deze rubriek was Gebr. Rijckeborst met
Tini, Jenny en Jet van 't Eikenbosje, gevolgd
door lc: A. J. Verhage met Elza, Annie 10 en
Corrie.
Gezien de uitstekende kwaliteit van het fokvee^
is deze jubileumtentoonstelling een belangrijke
mijlpaal geweest in de ontwikkeling van de West
Zeeuwsvlaamse veeteelt.
Handels- en vetvee.
Het handels- en vetvee vormde hierbij een
waardevolle aanvulling. Uitstekende gebruiksdie-
ren werden ook hier tentoongesteld. Bij het han
delsvee werd een vaars van J. D'Hooge te Sluis
kampioene. Reserve-kampioene ward een pink;
van P. v. Hijfte te Groede. Als hoogstbekroonde
groepen kwamen naar voren bij de kalfvaarzen
een collectie van Jao. v. Gijs en Zn. te Groede,
bij de pinken P. v. Hijfte en de graskalveren fa.
Naeyaerd de Martelaere, Aardenburg.
Het vetvee had een aparte rubriek dikbilleiu
Het kampioenschap werd hier behaald door
C. Pijfferoen te Eede en het reserve-kampioen
schap door G. de Badts, Schoondijke. Het kam
pioenschap van het vetvee was voor de firma
Naeyaerd, terwijl de fa. J. Berthou te Oostburg
de reserve-kampioene presenteerde.
Het kleinvee (schapen, varkens en geiten,
waaronder zeer goede fokdieren), zal apart wor
den vermeld.
Ir. W. L. IIARMSEN.
I