verzicfit No. 2396 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1957 45e Jaargang ZEEUWS LANDBOUWBLAD I TVt'd0^ waarin opeenomen l 0ff,c,<:el 0r«"n vl" d' opgenomen DE BOERENJEUGD ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPI) eo de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND Wij beloofden vorige week reeds op verschillende punten uit de Memorie van Toelichting op de Begroting van Landbouw 1958 terug te zullen komen. In dit belangrijke stuk stip pelt de Minister van Landbouw zijn plannen voor het komende jaar uit. Straks zal eerst de Tweede Kamer dit stuk behandelen en daarna de Eerste Kamer. De wensen en aanmerkingen van de leden van onze Volksvertegenwoordiging zullen te lezen zijn in het door hen op te maken „Kort Verslag". Dan zal Minister Mansholt zijn antwoord neerleg gen in de „Memorie van Antwoord", waarna de mondelinge behandeling volgt. Van al deze gebeur tenissen hopen wij onze lezers op de hoogte te houden. Het gaat de landbouw in ons goede vaderland al enige jaren niet erg meer voor de wind. Dit ver schijnsel zien wij eveneens in de ons omringende landen, waar de ontevredenheid van de boeren dik wijls demonstratief aan de dag treedt. Zo werden bij onze Zuiderburen, de Belgen, in de zomermaan den verschillende grote protestbetogingen gehou den. Nu uit de Belg zich over het algemeen wat anders en wat feller dan de Nederlander. Wij heb ben de economische adviseur van de Belgische Boerenbond, Prof. Boon, in een lezing eens horen zeggen, dat een protestbetoging van de Belg met een optocht bijvoorbeeld naar Brussel te verge lijken valt met een ingezonden stuk in een blad in Nederland. Ofschoon dit misschien ietwat over dreven is, kan geconstateerd worden, dat de Bel gische boeren zeer ontevreden zijn en dat het de landbouw in België ook niet naar den vleze gaat. In Frankrijk hebben wij juist meegemaakt, dat de Franse regering haar plannen om de landbouw prijzen te verlagen door, sterke tegenstand van de boeren en daardoor ontstane politieke druk, aan zienlijk heeft moeten inkrimpen, wilde zij tenminste een crisis voorkomen. Onbevredigende Inkomenspositie van de landbouw De situatie op de wereldmarkt heeft er langzaam maar zeker toe geleid, dat de inkomenspositie van de landbouw op een te laag peil dreigt te komen. Minister Mansholt is in zijn Memorie van Toelich ting ook bezorgd op dit punt. Zoals wij vorige week reeds schreven, streven de ons omringende landën krachtig naar verhoging van de eigen produktie. Hiermede gaat echter gepaard een duidelijke pro tectionistische politiek. Men beschermt, dikwijls ten koste van grote bedragen, de eigen landbouw en deze ontwikkeling betekent een verminderde afzetmogelijkheid voor onze Nederlandse prodult- ten. Meer en meer ook ontmoeten wij onze buur landen als concurrent op onze exportmarkten, waartoe mede bijdraagt de betere vervoersmogelijk heden en het snelle vervoer van deze tijd. De Mi nister schrijft in zijn Memorie dat ondanks het veelvuldige internationale overleg inzake vermin dering van handelsbelemmeringen en het schijn baar niet ongunstig verloop van de export, de afzet Zitdagen Boekhoud- bureau KOUDEKERKE: Woensdag 2 oktober in hotel „Nieuw Walcheren" van 9.C0 tot 1.30 uur. OOSTBURG: Woensdag 2 oktober in café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 3 oktober in hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 3 oktober in café „De Eendracht". ST. PHILIPSLAND: Zaterdag 5 oktober in hotel „De Druiventros". THOLEN: Zaterdag 5 oktober in hotel „Hof van Holland". van Nederlandse agrarische produkten steeds moei lijker verloopt. Zolang de industriële bedrijvigheid in de Westeuropese landen aanhoudt, zal de ver traging in de afzet van Nederlandse landbouwpro- dukten min of meer geleidelijk plaatsvinden. Zodra echter een conjuncturele inzinking optreedt cn de bevolking in de industriecentra over minder koop kracht kan beschikken, zal onze agrarische u'tvoer in een zeer moeilijke positie geraken, doordat in dat geval een verschuiving in het gebruik zal op treden, waarbij met name naar de hoogwaardige kwaliteitsprodukten minder vraag zal ontstaan. De bewindsman trekt uit bovengenoemde ontwik keling de conclusie, dat behalve aan de belangrijke taak om uitvoering te geven aan het voorgenomen structuurbeleid en de garantiepolitiek voor de ver schillende produkten, in toenemende mate aandacht moet worden geschonken aan de problemen van de afzet. In het bijzonder voor wat betreft West- Europa zal moeten worden gestreefd naar een zo vrij mogelijk handelsverkeer, zoals dat tot uiting komt in de doelstellingen van de O. E. E. S., de ge meenschappelijke markt en een Europese vrijhan delszone. Op lange termijn gez:en zal ondanks alle wrijvingen in de overgangstijd het ondersteunen van dit streven de enige oplossing zijn voor een ge zonde inpassing ook van de Nederlandse landbouw in de Europese economie. Van de betere interna tionale arbeidsverdeling, welke hieraan gepaard gaat, mag een algemene stijging van de welvaart worden verwacht, hetgeen de afzetmogelijkheden van de Nederlandse produkten gunstig zal kunnen beïnvloeden. Doch ook aan de gebieden buiten Europa, waar nieuwe koopkracht ontstaat door de sterke expan sie der economieën, zal aandacht moeten worden geschonken. De overzeese, bestaande en nieuw op komende consumptiegebieden werpen in dit ver band bijzondere problemen op. Ann het verwerven van afzetmogelijkheden voor onze agrarische ver- edelingsprodukten zijn hier dikwijls grote risico's verbonden. Op grote schaal moeten markten wor den bewerkt en het aanbod moet naar omvang en tijdsduur van betekenis zijn, hetgeen in den be ginne dikwijls niet zonder geldelijke verliezen mo gelijk is. Daarom is een gecoördineerde activiteit van de exporthandel voor de exploratie van deze markten een haast onontkoombare voorwaarde. De Minister verwacht van de Nederlandse exporthan del, die van oudsher belangrijke initiatieven op dit gebied heeft ontplooid, aandacht voor deze pro blemen. Hij zal niet nalaten activiteiten, die het bedrijfsleven in deze zal ontwikkelen, zo veel als mogelijk is te bevorderen. Binnenlandse markt Wij zijn verheugt, dat de Minister ook grote aan dacht wil gaan besteden aan de afzet op de b'nnen- landse markt. Uiteindelijk zijn wij een volk van elf miljoen zielen en dit getal wordt nog jaarlijks groter. Wanneer de industrialisatie verder voortgaat en succes heeft, waardoor de volledige werkgelegen heid blijft bestaan, zal de binnenlandse vraag naar voedsel toenemen, waarbij vooral de aandacht ge vestigd zal worden op de hoogwaardige voedings middelen. Wij hebben altijd de indruk, dat juist het verbruik van deze produkten in ons land nog be hoorlijk kan toenemen. De landbouw zal kwaliteits produkten altijd gaarne willen leveren mits er maar voldoende verschil in prijs ligt tussen betere en mindere kwaliteit. De massaproduktie, die in de oorlog wegens het voedselgebrek is ontstaan en die na de oorlog voortduurde, zal en kan weer moe ten plaats maken voor kwaliteitsproduktie, mits de hogere inspanning en kosten van de producent betaald worden. Wij lezen over dit punt, dat de Minister van oordeel is, dat ook de binnenlandse markt van zeer grote betekenis is voor onze land bouw, aangezien zij een vaste en zekere basis vormt voor de afzet van een belangrijk deel der produktie tegen lonende prijzen. Zulks moet voor het bedrijfsleven een aansporing inhouden in de behoeften van het binnenland zo goed mogelijk te voorzien. De granen, suikerbieten, consumptie-aardappelen, fruit en vlees vinden in overwegende mate hun afzet in het binnenland. De binnenlandse markt is voorts zeer belangrijk voor de groenten, de eieren en de melkveehouderij. Het niveau van de voeding in Nederland, waar toe de eigen landbouw in belangrijke mate bij. draagt, mag bevredigend worden genoemd. Niette min hebben recente voedingsonderzoekingen aan het licht gebracht, dat met de voor het binnenland afgeleverde voedingsmiddelen wel voldoende calo rieën en voedingsstoffen ter beschikking van de bevolking komen, doch dat enkele groepen van de bevolking te weinig van bepaalde nutriënten tot zich nemen. Het is hierbij duidelijk geworden, dat veelal niet zozeer een tekort aan geldmiddelen dan wel gebrekkig inzicht, verkeerde voedingsgewoon ten en soortgelijke omstandigheden tot een ver keerde keuze van voedingsmiddelen en tot deze tekorten leiden. Het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, dat sinds 1956 optreedt in de vorm van een stichting, in het leven geroepen door de Depar tementen van Landbouw, Visserij en Voedselvoor ziening en van Sociale Zaken en Volksgezondheid, houdt bij zijn voorlichting met deze omstandig heden voortdurend rekening. De bewindsman heeft in overleg met zijn ambt genoot van Sociale Zaken en Volksgezondheid ge meend geleidelijke uitbreiding van de activiteiten van 't voorlichtingsbureau mogelijk te moeten ma ken. In verband met de noodzaak tot beperking der rijksuitgaven zal evenwel dé voor 1958 oorspron kelijk voorgenomen uitbreiding, althans voor dit begrotingsjaar, achterwege moeten blijven. Ónzes inziens ligt hier mede een taak vóór de georganiseerde landbouw. Er wordt op dit gebied al heel wat gedaan door bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Tuinbouwveilingen. Ook voor andere dan tuinbouwprodukten liggen hier mogelijkheden en wij denken aan meer en betere voorlichting van het grote publiek over zuivelprodukten, vlees, aard appelen enz. Handel en Industrie De agrarische handel en industrie vormen de kanalen waarlangs de afzet in het binnenland en naar het buitenland verloopt. Het belang van de industriële verwerking der produkten blijkt uit het feit, dat in de laatste jaren ongeveer 40 van de bruto-waarde van de land- en tuinbouwproduktie aan de industrie wordt afgeleverd. De bedrijvigheid in deze bedrijfstakken stemt in het algemeen tot tevredenheid. Evenals ten aanzien van industrie en handel in het algemeen, biedt ook hier de in binnen- en buitenland nog steeds niet verzadigde koopkrachtige vraag de mogelijkheid de bedrijvig heid op een hoog peil te handhaven. Hiertüj is voor al van belang, dat deze vraag zich in toenemende mate richt op voor de directe consumptie geschikt gemaakte hoogwaardige voedingsprodukten. Hier liggen derhalve voor de industrie en de handel be langrijke mogelijkheden. De belangen van de agrarische handel en in- dustrie zijn nauw verbonden met die van de land bouw. Het beleid zal er dus op gericht moeten zijn deze samenhang tot zijn recht te doen komen. Het is duidelijk, dat de in het kader van de landbouw politiek te treffen maatregelen consequenties kun nen hebben voor de andere groeperingen, b.v. de agrarische handel en industrie. Een zorgvuldige afweging van de respectieve belangen is dan ook noodzakelijk. Ook de belangen van de landbouw zelf, zijn afzet naar binnen- en buitenland, zijn het beste gediend door een beleid, waarbij ook de han del en de industrie zich krachtig kunnen ontwikke len. Evenals in het verleden zal bij voortduring hiernaar worden gestreefd. Wij zien dus, dat het punt van de afzet van de Nederlandse landbouwprodukten de volledige aan dacht van de regering heeft. Met dit aspect van de Memorie van Toelichting willen wij deze week vol staan. Het is naast het kostenpeil, de technische vooruitgang en de verbetering van de structuur van onze landbouw een der belangrijkste vraag stukken van dit ogenblik. De boer moet zijn pro dukten kunnen verkopen, wil hij blijven bestaan. In deze tijd, waarin afstanden door de moderne verkeersmiddelen overbrugd worden, waarin de meeste regeringen de éigen produktie trachten op te voeren en de export bevorderen, moet ook onze landbouw en industrie zorgen, dat de produkten, die in ons land worden voortgebracht hun weg vinden naar de consument in binnen- en buiten land. Dit is een levensbelang, zowel voor de land bouw als voor de verwerkende industrie en de handeL S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 1