ver zie Rt
uS ^^4
GUIDO UIT DE KLUIS
K 2427
No. 2394 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957
45e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Maar ook het bedrijfsleven zelve
heeft hier ten dele schuld aan en
het schept bijvoorbeeld door het
systeem van Publiekrechtelijke Be-
drijfs Organisatie ambtelijke appa
raten, waarover het zeker ook wel
eens zijn gedachten mag laten gaan.
Wij Nederlanders staan er om be
kend, dat wij alles tot in de perfec
tie willen regelen, maar wij dienen
te bedenken, dat dit kan gaan ten
koste van de productiviteit, die nu
eenmaal een uiterst belangrijke fac
tor betekent in het streven naar
meerdere welvaart. En daar moet
het ons allen ten slotte om gaan,
tenminste in het economische vlak.
Domme potlood.
De door Minister Hofstra in te
dienen begroting zal ons spoedig
leren in hoeverre en op welke wijze
bezuinigingen door de regering wor
den voorgesteld. Reeds lekten een
aantal geruchten uit over bezuini
gingen en over een zwaardere belas
tingdruk. Waar men het meeste be
vreesd voor dient te zijn, zijn bezui
nigingen door middel van wat men
wel noemt „het domme potlood".
Hetgeen wil zeggen, dat er domweg
op tal van posten bezuinigd wordt,
zonder dat daarbij behoorlijk is na
gegaan welke gevolgen eraan ver
bonden zijn. Geheel onterecht is
deze vrees niet, gezien bijvoorbeeld
de bezuinigingen op de wegenbouw.
Bezuinigingen dienen onzes in
ziens zo veel mogelijk vermed*3^ te
worden bij uitgaven, die de produc
tie in ons land bevorderen, v.ant
daarvan moet elk volk het hebben.
In de administratieve sfeer kan met
heel wat minder bezwaar bezuinigd
worden dan in de productieve sfeer.
Het uitstellen van allerlei toch zeer
noodzakelijke overheidswerken, het
naar een latere datum verschuiven
van de bouw van scholen, van hui
zen, van wegen enz. betekent naar
onze mening een zuinigheid, die de
wijsheid bedriegt. De electrificatie
van het platteland, de aansluiting
op waterleiding zijn niet alleen za
ken, die het leven op het platteland
veraangenamen, maar tevens wer
ken zij productie verhogend, bijvoor
beeld voor de landbouw. De verdere
verbetering van de cultuur-techni
sche toestand van onze Nederlandse
landbouw is van groot belang voor
een grotere en goedkopere produc
tie. Een eventueel vertragen van
reeds aan de gang zijnde werken
wij denken hierbij natuurlijk aan de
herverkavelingen in Zeeland zou
om verschillende redenen verkeerd
zijn. De werken moeten tóch wor
den uitgevoerd en voltooid, terwijl
de productie van de gronden tijdens
en nog na deze verkavelingswerken
bepaald lager is. Dit tijdvak dient
daarom zo kort mogelijk gehouden
te worden.
Bezuinigingen op het Voorlich
tingsapparaat in de landbouw zou
den zeker tegen de draad in zijn.
Want de Voorlichting moet immers
de schakel zijn tussen de snel vorde
rende wetenschap en de boer op zijn
bedrijf. Stagnatie hierin kan de pro
ductieverhoging afremmen. Het uit
stellen van de bouw van landbouw
scholen en van de aanpassing van
het nieuwe, meer op de practijk ge
richt programma van deze scholen,
werkt ook al averechts.
De ontwikkeling van de jonge boe
renzoons werpt in de toekomst zijn
vruchten af. Hoe langer men deze
achter laat blijven, des te langer
werkt dit in de toekomst door.
Met bovenstaande voorbeelden,
die met nog meerdere zijn aan te
vullen, willen wij in het algemeen
betogen, dat de Overheidsgelden, die
aangewend worden voor de verbete
ring van produktie-omstandigheden
en de ontwikkeling van onze jeugd,
niet weggegooid zijn en dat hier
slechts in de uiterste noodzaak aan
getornd moet worden.
Wat anders is de vraag of de ap
paraten, die zich met bovenstaande
en daarmede te vergelijken zaken
bezighouden ook zo economisch mo
gelijk en zo efficiënt mogelijk wer
ken. Verbeteringen hierin zijn we
zenlijke bezuinigingen. Produktjivi-
teitsverhoging daarin is de beste be
stedingsbeperking.
Landbouwbeleid.
Tenslotte nog een kort woord over
het landbouwbeleid, dat de regering
Wij naderen de derde dinsdag in
september, de traditionele dag, waar
op Hare Majesteit Koningin Julia
na de zitting van ons Parlement
opent na het uitspreken van de
Troonrede.
Begroting.
In de Troonrede kan men het pro
gramma vinden van de regering in
het komende parlementaire jaar en
de grote lijnen van het beleid, dat
zij denkt te voeren. Maar wat mis
schien nog veel belangrijker is voor
land en volk is de aanbieding van
de Rijksbegroting voor het jaar 1958
door de Minister van Financiën.
Vooral op het ogenblik kijkt menig
een uit naar dit staatsstuk, omdat
de financiën van ons land en spe
ciaal van de gemeenten in een slech
te toestand verkeren.
Leek het er twee jaar geleden nog
op, dat het grootste vraagstuk was
hoe de welvaart zo billijk mogelijk
te verdelen, thans reeds klinkt een
geheel ander geluid overal. Beste
dingsbeperking en bezuiniging zijn
woorden géworden, waar velen zich-
te pas en te onpas van bedienen.
Het is lang niet.eenvoudig de ver
schijnselen te verklaren die zich op
het ogenblik voordoen. Want deze
kan men in de meeste West-Euro-
pese landen waarnemen met uitzon
dering dan van West-Duitsland. Dit
laatste land, dat de tweede wereld
oorlog zo volkomen heeft verloren,
heeft zich de laatste jaren er econo
misch totaal bovenop gewerkt. Ook
hiervoor zijn velerlei verklaringen te
geven, waarbij de een het zwaarte
punt meer zoekt in het ene en een
ander weer bij iets anders. Maar
vreemd aan het welvarende Duits
land is onzes inziens zeker niet het
harde werken en het wat meer vrij
laten van de ondernemerslust, wel
ke men bij onze Oosterburen kent
en ook hun zelfdiscipline.
De oorzaken van de huidige eco
nomische moeilijkheden in o.a. Ne
derland zijn voornamelijk te zoeken
in te grote bestedingen, zowel door
de individuele mensen als door de
staat, de gemeenten en de onderne
mingen. Hierdoor is er een inflatoire
tendenz ontstaan. Teveel geld in
omloop dus en nog te weinig produc
tie er tegenover. Vooral de bestedin
gen van de staat en de lagere pu
bliekrechtelijke lichamen hebben
bijgedragen tot deze toestand. Van
daar dan ook, dat het op dit mo
ment vooral tal van gemeentebestu
ren zijn, die de pin op de neus gezet
hebben gekregen. Een pin, die ge
zien de verslagen van vele gemeen
teraadszittingen', bijzonder pijnlijk
is.
bureau ItT OP U SAECK ^9^.
OOSTBURG: Woensdag 18 september
in Café „De Windt".
ZIERIKZEE: Donderdag 19 septem
ber in Hotel „Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 19 sep
tember in Café „De Eendracht",
Nationaal kampioen
1957
Eigenaar
Fa D. A. Timmerman Zn
te Kaftendijke
Bestedingsbeperking met
verstand.
Zoals men weet, heeft de regering
reeds enige tijd geleden een beste
dingsbeperking afgekondigd, waar
van men nu de gevolgen pas begint
te bemerken. Maar de begroting
voor het dienstjaar 1958 zal ons al
len zeker wijzer maken in welke
richting de Minister van Financiën
het zal willen zoeken. Het zal im
mers de eerste Rijksbegroting zijn,
die door Minister Hofstra wordt in
gediend. Want de vorige was nog
door de vorige regering opgesteld en
door de langdurige Kabinetscrisis
kan men moeilijk de huidige Minis
ter van Financiën volledig verant
woordelijk stellen voor alle cijfers
van de begroting 1957.
Nu zijn er natuurlijk heel wat lie
den, die precies kunnen vertellen,
waarop wel en waarop niet bezui
nigd dient te worden. Tevens zien
wij het welbekende verschijnsel, dat
elke bezuiniging, die de regering af
kondigt een stormpje van protest in
de betreffende sector teweeg brengt.
Er zijn bovendien verschillende bla
den, die menen, dat er heel wat amb
tenaren minder zouden kunnen zijn,
dan er zijn. Maar zo gemakkelijk ligt
de zaak van bezuinigen niet. De be
moeiingen van de overheid bijvoor
beeld zijn langzaam maar zeker ge
groeid. Zij zijn gedeeltelijk het ge
volg van het tijdsbestek, waarin wij
leven en gedeeltelijk het gevolg van
de politieke verhoudingen. Geen van
beiden is in een handomdraai te wij
zigen. Bovendien is het een hele uit-
zoekerij, wat bijvoorbeeld eenvoudi
ger kan, welke onderdelen geschrapt
kunnen worden en welke niet. Ten
slotte heeft de Overheid als werk
geefster verplichtingen tegenover
haar personeel en gaat het niet aan
mensen, die jarenlang hun mis
schien min of meer noodzakelijke
arbeid hebben verricht de straat op
te sturen.
Dat er echter op het gebied van
de Overheidsbemoeiing het nodige
te vereenvoudigen valt, staat wel
vast. Wij denken alleen maar eens
aan de ingewikkelde belastingwet
geving en aan de sociale wetgeving.