DE GRASLANDPRODUKTIE Naast een goede voeding zijn beweging en zonlicht noodzakelijk voor het verkrijgen van produktief vee j i NET OPFOKKEN VAN KALVEREN M VERHOGING VAN DOOR HET AANLEGGEN VAN KUNSTWEIDEN ZATERDAG 7 SEPTEMBER 1957 5 Jaarlijks worden er heel wat kalveren opgefokt, zowel voor de fokkerij als mesterij. Hierbij wordt in de praktijk dikwijls geen rekening gehouden met de bestemming van het jonge dier. Het kalf voor- stemd voor de fokkerij zal heel wat moeten pres teren, de melkproduktie en een lange gebruiksduur zullen veel van de weerstand vergen. Daarom is het noodzakelijk, dat een sterk geraamte en goed ontwikkelde spieren worden gevormd. De verteringsorganen moeten ingesteld zijn om grote hoeveelheden ruwvoer van het eigen bedrijf te kunnen verwerken. Daarvoor is nodig een even wichtige en doelmatige voeding, veel beweging, frisse lucht en zonlicht. Voor de jonge dieren moe ten zeer goede weiden beschikbaar zijn, waarop het omweidingssysteem wordt toegepast. De kal veren groeien dan het beste en hebben meer weer stand tegen verschillende ziekten. In Zeeland houdt men de kalveren nog altijd te lang op stal, soms zelfs de hele zomer, wat de ont wikkeling van het jonge dier niet ten goede komt. GROEI EN VOEDERKOSTEN. De aandacht, welke besteed wordt bij de groei der kalveren is meestal wel voldoende. Alleen de kosten worden dikwijls uit het oog verloren, zodat het opfokken vaak duurder wordt dan nodig is. In de praktijk komt het voor, dat bij de opfokkosten verschillen voorkomen van 100,en meer. De goedkoopst opgefokte kalveren zijn dan mis schien wat schraal, maar de dieren met de hoogste kosten waren meestal te vet. Het oog wil ook wat, inderdaad. Toch moet men terdege bedacht zijn, dat ondanks de hogere kos ten de „mooie vette kalveren" niet de beste melk koeien, die voldoende lang mee kunnen, worden, terwijl men grote .moeilijkheden ondervindt met het tijdig drachtig worden der dieren. Vanzelfsprekend is het, dat te hoge opfokkosten, veroorzaakt door de wijze van voedering, zwaar drukken op het be- drijfsinkomen van de boer. Voor elk bedrijf is het van groot belang een voordelige en doelmatige methode te volgen voor het opfokken van kalve ren, dit zal naar de aard van bedrijf tot bedrijf verschillen. VOEDING EN VERZORGING. Zodra een kalf geboren is, moet men het goed droog wrijven met stro, de navel behandelen zoals het behoort en het kalf op een zindelijke plaats buiten de koestal brengen. Deze plaats moet licht, maar beslist tochtvrij zijn en voor alles goed zin delijk worden gehouden. Het verdient aanbeveling het kalf niet direct bij de oudere kalveren te brengen, doordat door navel- zuigen en trappen op de navel allerlei moeilijk heden kunnen ontstaan. Noodzakelijk is het kalf spoedig na de geboorte biest-melk te verstrekken, al is het maar een kopje vol (b.v. handig is het met behulp van een bier flesje). Biest is het natuurlijke eerste voedsel voor het jonge dier, is rijk aan licht verteerbare eiwitten en zouten en oefent een afdrijvende werking op het darmpek. Gemiddelde samenstelling ei- water zouten witten suiker viet Biest 74,5 1,6 17,6 2,7 3,6 Normale melk 87,7 0,8 3,3 4,6 3,6 Geef de biest lauwwarm, dus onmiddellijk na het melken en tenminste drie keer per dag, in de eerste week steeds moedermelk. Op deze wijze bereikt men een geleidelijke overgang van biest via biest- melk en nieuwe melk naar normale koemelk. Na de tweede week kan ook lauwe melk van andere gezonde koeien worden gegeven. Het vetgehalte moet dan liefst niet hoger zijn dan 3,50 zodat de dunste (goedkoopste) melk hiervoor bestemd kan worden. In de daarop volgende weken kan be halve volle melk ook ondermelk worden gegeven. Karnemelk en wei zijn voör de opfok ook van grote betekenis, maar voor het zuid-westelijk kleigebied minder belangrijk, omdat ze niet op grote schaal beschikbaar zijn. In de tabel is daarom karnemelk en wei niet opgenomen. Het kalvermeel of brokjes moet aan hoge eisen voldoen, niet alleen de samenstelling moet goed zijn, maar ze moeten ook fris zijn. Goede mengsels zijn verkrijgbaar bij goed bekendstaande leveran ciers. Het meel moet de gehele opfokperiode droog verstrekt worden. Geen slobber dus niet met melk, water of iets dergelijks. Droog meel wordt beter benut en bevordert de ontwikkeling van de pens. ïfet verschil in gebruik van eiwitdVm of eiwitrijk kalvermeel hangt af van het gebruik van onder melk of volle melk. (Naast ondermelk behoort eitwitarm kalvermeel, naast volle melk eitwifcrijk kalvermeel. Het hooi moet van de beste en de fijnste kwali teit zijn, dat men ter beschikking heeft. Het hooi wordt in een bosje opgehangen en zo wordt spelen derwijs het eten van ruwvoer geleerd, waardoor de pens goed tot ontwikkeling komt. Van zeer groot belang voor het kalf zijn ook de mineralen in hooi (ijzer, kalk en fosfaat). Vitaminen zijn voor de groei van het kalf ook van grote betekenis, dit blijkt wel uit het feit, dat biest 5 x zoveel vitamine A bevat dan gewone melk. Het verdient daarom aanbeveling een vitamine preparaat A. D. te verstrekken. OPFOKSCHEMA'S. Van de hieronder gegeven voederschema's kan men een vorm kiezen, welke het beste in het bedrijf past. Wel is het zo, dat wanneer men echter een schema gekozen heeft, men zich daar ook aan moet houden. Wat betreft de eerste week kan maar één schema gevolgd worden. De eerste dag wordt be gonnen met ten hoogste 1V2 liter biest (in 3 k 4 keer). De daarop volgende dagen telkens iets meer. Op de zevende dag krijgt het maximaal 3 Vs liter moedermelk. Vanaf de tweede week kunnen de kal veren hooi naar behoefte opnemen. Daarnaast kan men na de 3e week met gehakselde bieten begin nen, echter met zeer geringe hoeveelheden. De hoe veelheden volle melk in de opfokschema's wisselen sterk. De eerste week meegerekend zijn de totaal gebruikte hoeveelheden in de verschillende scha- ma's: 290 kg, 200 kg, 140 kg, 120 kg, 210 kg, 150 kg en65 kg. Opfokschema's met zeer geringe hoeveelheden volle melk zijn slechts toelaatbaar als men over eerste klas grasland beschikt. Men moet echter zijn eigen weide niet overschatten. De verbetering van het minder produktieve gras land brengt mee, dat men na het scheuren en na een tijdelijke bouwland-exploitatie voor de keuze komt: opnieuw inzaaien van blijvend grasland of aanleg van kunstweiden. Die vorm van inzaaien die het hoogste rendement geeft, zal dus de door slag geven., Echter ook de bodemgesteldheid en de bedrijfs vorm zullen hierin een belangrijke rol spelen. Vooral op lichtere gronden voldoen kunstweiden goed. Op zeer lichte gronden zal een kunstweidemeng- sel beter voldoen dan een blijvend graslandmeng sel. Bij een goede keuze van het kunstweidemengsel zullen deze grassen door hun diepere beworteling in lossere grond beter kunnen profiteren van het dieper voorkomende bodemvocht. Eveneens kan men op lichte klei- en zavelgronden met succes kunstweiden aanleggen. Het inpassen van kunstweiden in de bedrijfsvorm. Op lichte klei en zavelgrond treft men overwe gend akkerbouwbedrijven aan. De kunstweiden kunnen hier een normale plaats in de vruchtwisseling innemen. Op bedrijven, waar blijvend grasland vervangen wordt door kunstweiden en waar melk- of mestvee van betekenis gehouden wordt, dient men er reke ning mee te houden, dat de opbrengst aan hooi en gras zeer aanzienlijk stijgt. Inzaai en structuur. Bij inzaai dient de structuur zo goed mogelijk te zijn. Eeenmaal ingezaaid kan men geen grondbe- zijn. Eenmaal ingezaaid kan men geen grondbe- Voor de inzaai verdient het aanbeveling de grond te laten bemonsteren, teneinde de bemesting te kunnen vaststellen en eventueel de zuurgraad tijdig in orde te maken. In de schema's A., B en C geeft men bij stalveiv blijf tot 2 k 2Y2 kg eiwitrijk meel; bij weidegang 1 a lJ/2 kg eiwitarmmeel. In de schema's D, E, F, en G geeft men bij stal verblijf tot 1% kg eiwitarm- meel; bij weidegang tot 1 kg eiwitarmmeel. In schema D kan in de 2e t/m 7e week nog een ge ringe aanvulling met eiwitrijk meel nodig zijn; daarna eiwitarm meel. De kalveropfok moet individueel gebeuren, met andere woorden het drinken moet aan ieder kalf afzonderlijk worden verstrekt. Het is niet goed om een aantal kalveren, ook wanneer deze in leeftijd niet veel uiteenlopen, tezamen uit één trog te voe ren. Het ené kalf drinkt namelijk veel sneller dan het andere. De snelle drinkers krijgen, wanneer alles in één trog wordt verstrekt, veel te veel, de langzame veel te weinig. Het resultaat van een goed evenwichtig opge fokt kalf, is een produktieve koe, die voldoende lang meegaat. Een produktieve koe is de spil van de veehouderij. Het resultaat van alle gemaakte kosten, die besteed worden aan het grasland, voe derwinning en veeverzorging, wordt bepaald door de produktiviteit van het vee. De Assistent bij de R. L. V. D. J. M. MURRE. Scherpenisse, 22 augustus 1957. Inzaai kan gebeuren tussen begin maart tot half april, maar beter van begin augustus tot half sep tember. Op zeer droge gronden kan men het best het M. K. 5 mengsel uit de rassenlijst gebruiken, op wat vochthoudende gronden zijn de mengsels M. K. 3 en M. K. 6 beter op hun plaats. Vooral voor een goede zomerproduktie wordt M. K. 6 aanbe volen. Bijkomende voordelen van de vruchtwisseling. 1. De kunstweiden kunnen normaal in de vrucht- wisseling worden opgenomen en door regel matig de kunstweiden om te ploegen verrijkt men de bouwvoor met organische stof. 2. De zode van de gescheurde weiden brengt do nodige humus in de bouwvoor. De lichte gron den zullen hierdoor meer water vasthouden. De kleigronden worden luchtiger van structuur. 3. De gescheurde zode brengt in de nieuwe bouw voor bovendien een ruime reserve aan plant©- voedsel, dat geleidelijk ter beschikking komt. 4. Omgekeerd maakt het bouwland een bepaalde rustperiode door, waardoor moeheidsverschijn selen verdwijnen of voorkomen worden. 5. De kunstweide wordt gescheurd voor de sukkel jaren komen. Vooral hierdoor wordt een veel hogere produktie verkregen. Conclusie. De extra kosten voor bewerking en aanschaf van grasland bij het regelmatig scheuren en inzaaien van kunstweiden worden door een belangrijk hoge re opbrengst, zowel van het grasland als van de akkerbouwgewassen, ruimschoots vergoed. De Assistent bij de R. L. V. IX C. CRUCQ. Middelburg, 28 augustus 1957, Volle melk of ondermelk in liters per dag per kalf naast krachtvoer. Schema 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e 11e 12e 13e - week w. w. w. w. w. w. w. w. w. w. w. A Volle melk 4 5 6 5 5 4 4 2 2 1 1 0 B Volle melk 4 4 4 3 3 2 2 1 1 1 1 1 C Volle melk 4 4 4 2 2 1 1 0 D Volle melk 4 4 3 2 1 1 0 99 Ondermelk 3 3 3 3 6 enz. t/m 26e week E Volle melk 5 7 6 4 2Vt 2 1 0 0 Ondermelk 2Vi 5 8 8 9 10 11 enz. t/m 26e week E Volle melk 4 4 3 2K 1% 0 Ondermelk 3 4 5 6 6 enz. t/m 26e week G Volle melk 3 2 2 0 99 Ondermelk 2 5 6 6 enz. t/m 26e week

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 7