v or zie fit
Zitdagen
Boekhoud-
bureau
Weet U dat U belasting kunt besparen
DE OLVEH VAN 1879
No. 2391 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 24 AUGUSTUS 1957
45e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Er zijn ook in Zeeland mensen, die menen dat
industrievestiging een zegen voor onze provincie
zou betekenen en vele moeilijke vraagstukken als
het wegtrekken van vele jongeren en de daardoor
ontstane geringe bevolkingsaanwas, zou oplossen.
Zij zien de uitvoering van het Deltaplan als één
van de voornaamste middelen om hun ideaal te
verwezenlijken.
Kleine of grote industrie.
Alvorens wat dieper op dit voor een agrarische
provincie als Zeeland belangrijke vraagstuk in te
gaan, willen wij, om eventuele misverstanden te
vermijden, een onderscheid maken tussen wat
wij zouden willen noemen de kleine plattelands
industrie en de groot-industrie. Tegen vestiging
en ontwikkeling van eerstgenoemde, vooral in die
delen van ons gewest, waar een arbeidsoverschot
is, bestaat natuurlijk niet het minste bezwaar.
Integendeel, dergelijke plaatselijke fabriekjes
kunnen zich zeer goed voegen in het karakter
van de plattelandssamenleving en inderdaad een
zegen betekenen voor de bevolking.
In dit opzicht zijn wij het geheel eens met bij
voorbeeld iemand als de Directeur van het
Zeeuwse E. T. I., Drs. Verburg, die zich voor aan
trekking van dergelijke bedrijven beijvert en
hierbij ook telkens weer successen weet te
boeken.
Een geheel andere kwestie is echter of langs
de Westerschelde een groot industriegebied zou
kunnen ontstaan, waarbij dan gedacht wordt aan
een ontwikkeling, die het reeds overvolle gebied
van de Waterweg moet ontlasten.
Verre toekomstmuziek.
Nu weten wij wel, dat een dergelijke ontwikke
ling op het ogenblik vrij fantastisch lijkt en zo
deze ooit mocht plaats vinden, zeker pas in de
vrij verre toekomst verwezenlijkt zou kunnen
worden. Maar toch moet men een zodanige ge
dachte niet geheel als onzin van zich werpen,
want er zijn enkele punten, die tot nadenken
stemmen. Daar is in de eerste plaats dan het
feit, dat het gebied rond Rotterdam overvol dreigt
te geraken. Zoals men weet, is Rotterdam in be
trekkelijk korte tijd van zwaar gehavende haven
stad uitgegroeid tot de tweede haven ter wereld.
Een grote industriële onwikkeling is hiermede ge
paard gegaan. Men denke maar eens aan de
petroleum-industrie bij Pernis. Nu men in de
wereld steeds grotere tankschepen gaat bouwen,
moeten er in het gebied van de Waterweg nieuwe
havens gebouwd worden om deze schepen te kun
nen opvangen. Verschillende plannen zijn hier
voor gemaakt, maar vast staat, dat bijvoorbeeld
het gehele vruchtbare eiland Rozenburg aan deze
plannen zal worden opgeofferd. En of hier nu
havens komen, dan wel nieuwe industrieën, hui
zenblokken, straten, wegen of kanalen, de boe
ren van Rozenburg moeten verdwijnen of zijn
reeds verdwenen, evenals vele boeren rondom
Rotterdam, Hoogvliet enz.
TERNEUZEN: Woensdag 28 augustus in hotel
„Des Pays-Bas".
OOSTBURG: Woensdag 28 augustus in café „De
Windt".
ZIERIKZEEDonderdag 29 augustus in hotel
„Huis van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 29 augustus in café
„De Eendracht".
KORTGENE: Donderdag 29 augustus in hotel „De
Korenbeurs".
SEROOSKERKE: Vrijdag 30 augustus in café
„Huysse" van 9,001.30 uur.
IJZENDIJKE: Zaterdag 31 augustus in hotel „Lie-
vense".
De industrialisatie van dit gehele gebied gaat
in snel tempo voort en deze brengt met zich mede,
dat het inwonertal van de Randstad Holland,
waaronder dus verstaan wordt de provincies
Noord- en Zuid-Holland met een stuk Utrecht,
nog verder in snel tempo zal stijgen met alle ge
volgen van dien. Van platteland zal er in grote
delen van deze Randstad Holland niet veel over
blijven.
UH vijkingsmogelijkheden.
Het is uit hoofde van hoi voorgaande begrijpe
lijk, dat zij, die de plannen voor de verdere in
dustrialisatie van ons land maken en deze is
nu eenmaal, gezien onze bevolkingsgroei, onaf
wendbaar uitkijken naar mogelijkheden om de
vestiging van industrieën wat te spreiden. Zo
wordt er gedacht aan het stichten van een tweede
Hoogovenbedrijf in Nederland. Er zijn planolo
gen, die de omgeving van Rotterdam aan de
Waterweg, de meest geschikte plaats achten,
maar er zijn er ook, die menen, dat een dergelijk
bedrijf met alles wat er omheen ontstaat, beter
elders kan verrijzen. Voor deze laatsten is het
niet geheel onlogisch, dat zij de boorden van de
Schelde in het oog houden. Immers deze zeearm
is tot heden toe achtergebleven wat betreft de in
dustriële ontwikkeling; maar verwezenlijking van
Deltaplan aan de ene zijde en van Benelux en
Euromarkt aan de anc" e zijde geven thans of in
de toekomst de kans deze achterstand weg te
werken en daarbij tevens de gelegenheid de be
volkingsdruk van de Randstad Holland wat te
verlichten.
Weer andere planologen achten het Zeeuwse
gebied bij uitstek geschikt als recreatiegebied voor
de vele honderdduizenden uit de groet steden,
die slechts stukjes lucht tussen de huizenmassa's
kunnen zien in hun gewone leven. Hoe dit alles
ook worde, vast staat onzes inziens wel, dat de
landbouw bij de bespiegelingen van de heren
planologen altijd slechts een geringe rol speelt.
De industrialisatie van het gebied rond Rotter
dam kost jaarlijks duizenden hectaren vrucht
bare land- en tuinbouwgrond. Deze is praktisch
onvervangbaar, daar de op deze wijze verdreven
boeren en tuinders lang niet allen opgevangen
kunnen worden door de landaanwinst in de Zui
derzeepolders. Deze laatsten moeten bovendien,
volgens het thans geldende landbouwbeleid van
Minister Mansholt, voor een flink deel dienen
als opvangcentra voor de te saneren gebieden,
welke weer voor een flink deel op de zandgebie
den liggen.
Uit het oogpunt van de landbouw en tevens uit
een oogpunt van de voedselvoorziening van ons
volk van reeds 1L miljoen, lijkt ons een industria
lisatie van het vruchtbare Zeeland op grote
schaal ten enenmale uit den boze.
In dit verband menen wij, dat het noodzakelijk
is, dat de plannen, die men landelijk in dit op
zicht uitbroedt, door de commissie Grondgebruik
van de Gewestelijke Raad van het Landbouw
schap in Zeeland bestudeerd worden en op deze
wijze ook in de landbouworganisaties bekeken
worden.
Al spelen de hier aan de orde gestelde vraag
stukken waarschijnlijk pas in de verdere toe
komst, toch is het dienstig, dat de georganiseer
de landbouw niet alleen volledig op de hoogte is,
maar bovendien een standpunt bepaalt.
Wij schrijven dit, omdat deze kwesties wel, zij
het misschien nog niet officieel, in het landelijk
verband van het Landbouwschap de aandacht
hebben. Juist omdat de ontwikkeling rond Rot
terdam snel voortgaat en hierbij op het spel
staande landbouwbelangen besproken worden in
de landelijke commissie grondgebruik en plano
logie van het Landbouwschap, komt vanzeive de
toekomst van overig Zuid-West Nederland ter
sprake. De Zeeuwse landbouw zorge hier niet
achteraan te komen.
Groen wordt grauw.
Onder deze titel troffen wij een artikel aan in
de Leeuwarder Courant van 27 juni jongstleden,
waarin een onzes inziens in vele opzichten juiste
visie wordt gegeven van het te weinig rekening
houden met de belangen van de landbouw bij de
huidige industriële ontwikkeling in ons land. Wij
laten dit artikel volgen, omdat wij ervan over
tuigd zijn, dat het onze lezers evenzo treffen zal
als het ons trof en omdat het tevens een beeld
geeft wat die gebieden te wachten staat, wanneer
de grote industrialisatie over hen komt.
„Hoezeer de landbouw onder de huidige om
standigheden het kind van de rekening wordt,
blijkt uit tal van feiten. Aan de eisen, die in de
industriesector worden gesteld, wordt node ge
tornd: men acht deze onontkoombaar, door de
dwang der ontwikkeling geboden. Men betreurt
het, dat, waar de ene groeit, de andere moet
wijkener is echter niets aan te doen. Alles
wordt op de kaart van de industrialisatie gezet
wat de zedelijke, politieke en nationale gevolgen
daarvan zullen zijn, daarover breekt men zijn
hoofd maar niet. En dat het organisch verband,
dat in de gehele wereldeconomie tussen de land
bouw- en de industriesector behoort te bestaan,
op zulk een wijze verbroken wordt, dat lijkt ook
wel iets van later zorg.
Die latere zorgen zullen zeker niet gering zijn.
Wat meent men op den duur te verkrijgen, wan
neer Holland eens een pendant van het Roerge
bied zal zijn geworden? Nederland wordt dan een
kind met een waterhoofd, inderdaad een aan
slibsel van de Rijn en de Maas. Het hoeft niet
meer veroverd te worden, het annexeert zichzelf.
Handel en industrie, die geen stevige landbouw
als basis in het nationale geheel hebben, zijn al
tijd geneigd die natie te ondergraven, cosmopo-
litisch van aard en materiaiisitsch van inslag als
zij beide van nature zijn. Als de boer geen vol
waardige partner van de stedeling is, maar een
in de hoek gedreven werkezel, dan wordt het
nationale evenwicht uiterst labiel.
Het eiland Rozenburg is een van de beste land
bouwgebieden van ons land. Het ligt evenwel aan
de rand van Rotterdam en deze havenstad breidt
zich als een onverzadigbare poliep uit. Er moet
een derde petroleumhaven komen in het Botlek-
gebied en daarvoor zijn 1310 ha grond nodig. De
onteigeningen zijn al aan de gang en binnenkort
reeds gaan er elf flinke boerderijen tegen de
grond. Dat is nog maar een begin overigensaan
de westkant van het eiland heeft men een vierde
petroleumhaven geprojecteerd en daarvoor heeft
men ten minste 350 ha grond nodig. Bovendien
moet Rijkswaterstaat ook zijn plannen gaan
doorvoeren en daaraan zullen 150 ha grond ten
offer moeten vallen. Vrage: wat blijft er nog van
het agrarische gebied van Rozenburg over?
De plannen, de schema's, de technische bere
keningen gaan voor; de mensen komen in de
tweede plaats. Hoe men de zaak ook keert of
wendt, de boeren worden de dupe. Hun materieel
verlies wordt maar slecht gecompenseerd: voor
de grond krijgen zij een rdelijke, voor de gebou
wen een beslist onvoldoende prijs. Veel ernstiger
is, dat zij plotseling in de lucht komen te hangen.
Als de plannen doorgaan om aan de Brielse Maas
een groot industriegebied met hoogovens te ves
tigen, kunnen zij fabrieksarbeider worden. Men
schat, dat er per jaar in Holland alleen al vier
duizend ha cultuurgrond verloren gaat en dat is
natuurlijk door geen landaanwinning goed te
maken.
De Bond van Landpachters heeft pas aan
Minister Mansholt een schrijven gericht, waarin
hij aandacht vraagt voor de zeer sterke spannin
gen die onder de agrarische bevolking rond Rot
terdam zijn gerezen. Tegelijk echter wijst hij ook
op de pijnlijke situatie rond Amsterdam. Daar
moeten zeer vele tuinders en boeren wijken ten
behoeve van de stadsuitbreiding, maar het blijkt
(Advertentie)
door middel van Levensverzekeringen
Laat „DE OLVEH VAN 1879" U inlichten.
Onze inspecteurs en tussenpersonen staan
voor U klaar.
KOBTENAERKADE 1 - 's-GRAVENHAGE
POSTBUS 1879