nieuwe t^acktwet 0 pp* Zitdagen- Boekhoud- bureau DE OLVEH VAN 1879 No. 2390 Frankering bij abonnement: Terneuaen ZATERDAG 17 AUGUSTUS 1957 45e Jaargang ZEEUWS LAHÜBOUWBLAD waarin opgenomen DE BOERENJEUGD (Slot.) DE LANDBOUWKUNDIGE TOETSING. Wat wordt bedoeld met het begrip „landbouw kundige toetsing"? Zoals bekend moet iedere pachtovereenkomst aan de grondkamer ter goed keuring worden ingezonden. Alvorens tot goedkeu ring over te gaan beoordeelt de grondkamer het contract t.a.v. de voorwaarden, de pachtprijs, de termijn enz. Het gaat daarbij dus om de rechten en verplich tingen die verpachter en pachter tegenover elkaar op zich nemen. Geheel los hiervan staat echter een andere beoordeling van het pachtcontract n.l. de toetsing of het contract niet het algemene land bouwbelang schaadt doordat de pachtovereenkomst bijv. leidt tot een slechte verkavelingstoestand. De landbouwkundige toetsing is dan ook te omschrij ven als een beoordeling van de overeenkomsten op doelmatigheid wat het grondgebruik betreft. De agrarische grondpolitiek een wel zeer be langrijk onderdeel van de gehele landbouwpolitiek beoogt bevordering van een doelmatig grond gebruik, tegenwoordig vooral in de vorm van ver betering van de verkavelingstoestand van de Neder landse landbouw en van vergroting van te kleine bedrijven. Door ruil- en herverkavelingen bijv. wor den deze doeleinden actief nagestreefd. Wanneer nu aan de ene kant getracht wordt met deze kostbare werken tot een doelmatiger grond gebruik te komen, ligt het voor de hand dat ander zijds getracht wordt tegen te gaan dat door on juiste verpachtingen de gebruikstoestand achter uit zou gaan. Het zou zelfs niet onlogisch zijn wan neer getracht werd via de verpachting verbetering in het grondgebruik na te streven. De landbouw kundige toetsing kan in dit licht gezien worden als een hulpmiddel om bij het verpachten van land verslechtering in de toestand van het grondgebruik te voorkomen. Het Pachtbesluit kende (in art. 41) reeds een beoordeling door de grondkamer van het pacht contract naar de algemene landbouwbelangen. Deze toetsing heeft, tenminste voor het tegengaan van een ondoelmatig grondgebruik, feitelijk geen be tekenis gehad. Zoals bekend zal zijn kent ook de Wet op de vervreemding van landbouwgronden van 1953 een landbouwkundige toetsing. Hiermee is nu enkele jaren ervaring opgedaan. Jaarlijks wordt verslag uitgebracht over de werking van de Wet vervreemding landbouwgronden bij de land bouwbegroting. Daaruit blijkt dat de resultaten van de landbouwkundige toetsing uiterst beperkt zijn gebleven. Het aantal gevallen waarin een over dracht niet is goedgekeurd tengevolge van de land bouwkundige toetsing was zelfs te gering om dit afzonderlijk mede te delen. De Minister constateert dan ook dat de landbouwkundige toetsing bij de Wet vervreemding landbouwgronden niet de re sultaten heeft opgeleverd die beoogd werden. BEHANDELING IN DE TWEEDE KAMER. De landbouwkundige toetsing is bij de behande ling van de Pachtwet in de Tweede Kamer wel zeer uitvoerig ter sprake gekomen. De verbetering van de grondgebruikstoestand wordt de laatste tijd sterk in het middelpunt gesteld. De landbouwkun dige toetsing kan hierbij een belangrijke schakel vormen. De Zeeuwse Landbouwmaatschappij liet OOSTBURG: Woensdag 21 augustus in café „De Windt". ZIERIKZEE: Donderdag 22 augustus- in hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 22 augustus in café „De Eendracht". y ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 22 augustus in hotel „Hof van Holland". nog onlangs deze vraagstukken door een commis sie bestuderen, terwijl ook in andere kringen aan deze problemen volop aandacht wordt besteed. Een commissie, ingesteld door de Minister, de „commis sie Hofstee", bestudeert de vraag hoe de grondge bruikstoestand is te verbeteren en in het bijzonder op welke wijze hierbij de domeingronden een rol kunnen spelen. Dat de landbouwkundige toetsing in de Tweede Kamer een bijzondere belangstelling ondervond was dan ook wel te verwachten. Bij deze discussie was een vraag van sommige zijden of een nieuwe regeling van de landbouwkundige toet sing niet uitgesteld kon worden tot het rapport van de „commissie Hofstee" zou zijn uitgebracht. Van vele zijden werd ook opgemerkt dat de rege ling van de landbouwkundige toetsing niet zou thuisbehoren in de Pachtwet en in een nieuwe wet een plaats zou moeten vinden. Een zevental amen dementen op de regeling van de landbouwkundige toetsing en een groot aantal wijzigingen in het voorgestelde wetsontwerp tenen aan hoe dit onder werp in discussie is geweest en op allerlei punten is gewijzigd. Een belangrijk punt bij de debatten vormde het onderscheid tussen de „vergelijkende" en de „ob jectieve" toetsing. In de Wet vervreemding land bouwgronden en evenzo in het eerste ontwerp pachtwet luidde het voorschrift dat de Grond kamer de overeenkomst goedkeurt tenzij o.a. de overeenkomst zou leiden tot een ongunstige ge bruikstoestand, waarbij dan nader werd omschre ven in welke gevallen dit laatste het geval zou zijn. Bij de vergelijkende toetsing wordt de door de overeenkomst ontstaande toestand vergeleken met de toestand vóór de overeenkomst, zodat weigering van de goedkeuring alleen plaats vindt als de dcor de overeenkomst ontstaande toestand ongunstiger is dan de daarvoor bestaande. Bij de objectieve toetsing zou de door de over eenkomst ontstaande toestand op zichzelf naar een objectieve maatstaf beoordeeld moeten worden, zonder dat vergeleken wordt met de tevoren be staande situatie. De methode van de vergelijkende toetsing is praktisch de methode die door de Centrale Grond kamer is gevolgd bij de toetsing ingevolge de Wet vervreemding landbouwgronden. Gezien de resul taten van deze vergelijkende toetsing was het niet zo verwonderlijk dat de Regering het wetsontwerp wijzigde met de bedoeling dat de objectieve toet sing gevolgd zou moeten worden. Na deze wijziging luidde het voorschrift: de grondkamer keurt de pachtovereenkomst goed, tenzij o.a. de overeenkomst, ongeacht de voordien bestaande toestand, zou leiden tot een ongunstige gebruikstoestand. Deze objectieve toetsing is ech ter niet door een meerderheid van de Kamer aan vaard. Zonder verder de discussie in de Tweede Kamer op de voet te volgen is er bij deze discussies één zaak toch wel zeer duidelijk gebleken n.l. dat het al heel weinig moeite kost voorbeelden te con strueren om aan de hand daarvan de bezwaren of tekortkomingen van een of andere regeling van de landbouwkundige toetsing aan te tonen. ENKELE VOORBEELDEN. Een kavel los land, tevoren verpacht aan een pachter op 4 km afstand, wordt verpacht aan een pachter op 3 km. Bij de vergelijkende toetsing is hier van een verbetering sprake, in ieder geval niet van een verslechtering, zodat de overeenkomst wordt goedgekeurd. Bij de objectieve toetsing zou de overkomst worden afgekeurd omdat de afstand van 3 km, geheel los van de voordien bestaande toe stand, als ongunstig moet worden beschouwd (af gezien van de mogelijkheid dat de overeenkomst toch goedgekeurd zou kunnen worden op grond van bijzondere omstandigheden of omdat afkeuring in strijd zou zijn met het landbouwbelang). In dit ge val lijkt de objectieve methode van toetsing weinig bezwaarlijk. Een kavel los land wordt verpacht aan een pach ter op 4 km afstand, die de vorige pachter op dit bedrijf is opgevolgd, terwijl de bedoelde losse kavel een belangrijk deel van het bedrijf vormt, in dit Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND geval eveneens bijv. in veel gevallen bij overdracht van land aan de pachter en bij verpachting of over dracht van „te kleine" bedrijven in hun geheel zal toetsing volgens de objectieve methode bezwaar lijk zijn. Wanneer men de discussies' in de Tweede Kamer over de landbouwkundige toetsing overziet en wan neer men kennis heeft genomen van de belangrijk ste artikelen over de landbouwkundige toetsing, zijn er twee conclusies mogelijk. De eerste conclusse is dat de zeer voorzichtige en terughoudende stemming in de Tweede Kamer tegenover de landbouwkundige toetsing niet ge- geheel onverklaarbaar is. Men is zich bewust dat de te regelen materie uiterst gecompliceerd is. Men accepteert liever een regeling waarmee wellicht weinig of vrijwel geen positieve resultaten zullen worden bereikt dan een regeling die maar enige ruimte laat tot mogelijke onbillijkheden of moge lijke andere ongewenste gevolgen. De tweede conclusie is dat wanneer de mening veld zou winr.en dat de landbouwkundige toetsing een belangrijker rol moet spelen tot behoud van een gunstige of ter verbetering van een ongun stige grondgebruikstoestand dan aan deze toetsing nu nog is toegedacht/ dat in dit geval een veel meer in details tredende regeling niet te vermij den zal zijn. De grondgebruiksverhoudingen die getoetst moeten worden zijn zó gecompliceerd, han gen ook zózeer sarren met omstandigheden die streeksgewijs verschillend zijn, dat een goede rege ling van deze toetsing in een enkel wetsartikel niet wel mogelijk lijkt. Een regeling van deze landbouw kundige toetsing op andere wijze lijkt in dat geval meer voor de hand te liggen, met inachtneming waarvan de grondkamers provinciale regelingen zouden kunnen treffen aangepast aan de streeks gewijs heersende omstandigheden. DE REGELING VAN DE LANDBOUWKUNDIGE TOETSING. Tengevolge van aangebrachte wijzigingen en aangenomen amendementen is de regeling onge veer driemaal .zo omvangrijk geworden als bij het aanvankelijke voorstel. De nieuwe regeling wijkt belangrijk af van de „cude" regeling zoals die is geformuleerd in de Wet vervreemding landbouw gronden. De belangrijkste wijziging is dat de landbouw kundige toetsing op twee verschillende manieren zal worden toegepast, n.l. een scherpere vorm van toetsing in gebieden waar een ruil- of herverkave ling heeft plaats gevonden en in de IJsselmeer- polders tegenover de „normale" landbouwkundige toetsing in alle overige gebieden. De laatste, de toetsing in de overige gebieden, is in feite nauwelijks anders geworden dan de toet sing zoals deze in de praktijk bij de Wet vervreem ding landbouwgronden werd toegepast. Wel is de formulering aangepast aan de gegroeide praktijk. Zo is de toetsing t.a.v. de bedrijfsgrootte („een zo geringe bedrijfsgrootte dat de ondernemer zijn vol ledige arbeidskracht op het bedrijf niet productief kan maken") en t.a.v. het gebruik van land voor neveninkomsten anders dan voor zelfvoorziening, niet meer als zodanig voorgeschreven. Voortaan is de grondkamer bevoegd overeenkomsten welke tot deze gevolgen zouden leiden als schadelijk voor het algemeen landbouwbelang te beschouwen en er, uit dien hoofde goedkeuring aan te onthouden. Van deze toetsing lijkt het dat men, zo dit al mogelijk zou zijn, nog minder moet verwachten dan van de toetsing volgens de Wet vervreemding land bouwgronden. Dat men t.a.v. de toetsing van het gebruik van land voor neveninkomsten enigs zins op het vroeger in Nederland vrij algemeen ingenomen standpunt terugkomt kan nuttig zijn in verband met de gangbare mening hierom trent in de ons omringende landen. In deze landen toch wordt vrijwel algemeen enig landge- Advertentie) Het sluiten van een levensverzekering is een zaak van vertrouwen. Wij zijn dat vertrouwen waard. KORTENAERKADE 1 - 's-GRAVENHAGE POSTBUS 1879

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 1