Grepen uit de wordingsgeschiedenis
der TREKPAARDFOKK.ERIJ
JU
Onze uitgever en drukker 70 jaar
(X)
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1057
BRIN D' OR, 7902.
Eindelijk komen we aan een hengst wiens naam
terecht aan het eind der vorige en aan het
begin van deze eeuw met een zó stralend aureool
werd omgeven dat de glans daarvan ook nu nog
niet is gedoofdBrin d' Or, die één der zeer groten
is geweest onder de stamvaders die bijdroegen tot
de verbetering van het ras. De grootste wellicht,
d.w.z. vóór de komst der Albions en wij zijn er
zeker van dat geen enkel trekpaard in Nederland
en België van zijn bloed volkomen is vrij gebleven.
Zijn geschiedenis is belangwekkend. Remy Mat-
thys, in 1883 op zoek naar goede hengstveulens in
de vallei van Piéton. één der meest vooraanstaande
fokcentra van Henegouwen, zag daar bij de Wed.
Francotte te Pont-a-Celles een hengstveulen in de
weide dat zijn aandacht trok zowel door type als
macht en kwaliteit. De vraagprijs was evenwel
dermate hoog dat Jules van Landuyt, opdracht
gever van Matthys, eerst zelf ging kijken en, onder
het voorwendsel zich'bijzonder te interesseren voor
de omheining van de veulenweide, een blik kon
slaan op het bewuste veulen dat hem het beste
leek ooit te hebben gezien. De onderhandelingen
begonnen en Van Landuyt werd eigenaar voor
1000 frs, een hoge prijs in die dagen.
Dit veulen, Brin d' Or, 7902, bruin met bles en
achter witte voeten, beantwoordde niet slechts
aan de grote verwachtingen, het overtrof die nog
in aanzienlijke mate. Brin d' Or ontwikkelde zich
tot een paard van buitengewone klasse. Zwaar en
groot hij mat 1.68 m. verbeterde hij de lijnen
van het ras belangrijk en gaf hij in de meeste ge
vallen ook zijn andere uitstekende eigenschappen
mee. Deze waren: een prachtige regelmatige bouw,
macht, diepte en breedte, een sterke bovenlijn, met
een prachtig gelegen hengstenschouder, een korte
en sterke rug en een goed gespierd, lang kruis, zo
ook zwaar en expressief beenwerk, forse gewrich
ten en heel goede gangen. Brin d' Or was een zeld
zame kampioen toen hij de titel in 1900 behaalde.
Brin d' Or, te boek staand als zoon van Jupiter
126, moet daar beslist niet van zijn, maar van
Brèche, een in 1889 geboren zoon van Gerfaut II,
uit een dochter van Samson, 2504, evenals Gerfaut
II, uit de lijn van Major, 2626, op wien Brèche dus
was ingeteeld. Dit paard van waarschijnlijk niet
opvallende klasse, bruin met kol en achter een
witte voet, was van Brunard te Gouy, bij wien hij
de weinig benijdenswaardige functie van probeer-
hengst vervulde. Brèche werd ontsierd door een
dikke knie die oorzaak was van de bijnaam Knietje
w.*o. men hem algemeen kende. Brin d' Or was uit
de bruine in 1889 geboren merrie Garlouche, 7905,
een paard met maat, kort van rug, met forse ar
men, niet overzware benen en in 't algemeen wat
weinig vrouwelijk, dus ruinachtig, gebouwd. De
vader van Garlouche was Tardif, óók van Brunard,
bruin en in 1883 geboren en deze was weer van de
bruine, in 1877 geboren hengst Malou. Het waren
geen briljante tentoonstellingspaarden, maar ver
dienstelijk in de fokkerij en met name van Tardif
is bekend dat zijn zonder uitzondering zeer zware
veulens allerwege waren gezocht.
Brin d' Or's grootmoeder was Capucine, 27185,
in de wandeling genaamd Marguerite, een in 1880
geboren bruinschimmel, dochter van Brillant, 708
en Jules Hazard kocht haar naderhand. Brin d' Or's
overgrootmoeder was Le Loup, óók een „rouane",
dochter van een in 1856 geboren niet met name
genoemde vosschimmelhengst, die in 1861 eerste
was in Soignies. De „vierde moeder" in kwestie
was weer een bruinschimmel, genaamd Rinchon.
Drie jaar was Brin d' Or gestationneerd bij D' Hau-
wer in Vollezele, daarna dekte hij op contract
d.w.z. dat alle hengstveulens tegen een vastgesteld
bedrag door zijn eigenaar werden overgenomen
bij Hazard, op „De Fosteau". Van 1899 t/m 1903
stond hij op deze wereldberoemde, grote fokkerij.
Toen stierf hij, nog slechts 10 jaar oud, aan (al
weer een beklemde breuk.
Brin d' Or was niet alleen een buitengewoon ten-
toonstellingspaard, hij droeg zijn uitzonderlijke
eigenschappen ook op zijn kinderen over. Hij ver
erfde met grote regelmaat zowel zijn prachtige
silhouette en 'uitmuntend gebouwd lichaam als zijn
zuivere, zware benen en opvallende gangen.
Voorts onderscheidde hij zich niet enkel in zijn
mannelijke nakomelingschap, ook onder zijn doch
ters waren er tientallen van elite-klasse. Wij noe
men enige zijner meest prominente produkten, zo-
iwel zonen als dochters en eerst die uit zijn Bra
bantse, later die uit zijn Henegouwse periode.
Bloc, 13886, bruin, (1897—1912) die een hengs-
tenlijn fundeerde die nog niet ten einde is (Azur II
o.m. behoort er toe). Bloc's moeder was een Major
dochter.
Bij een dochter van Gerfaut II gaf Bloc de formi
dabele Tilburce, 37596, bruin, (1904—1909), één
der allerbeste vaderpaarden en die 't zeer ver zou
hebben gebracht ware 't niet dat hij aan kruis-
lamheid leed, waaraan hij in de loop van zijn derde
dekseizoen te gronde ging. Enorm zwaar paard,
zeer massief en jgebeend, zeer mannelijk in alge
meen voorkomen.
De samensmelting van het bloed van zijn twee
beste zonen: Forban en Bona venture leverde de
best denkbare resultaten op in de prachtige fokke
rij van Jean Henry. Vervolgens Vengeur, 13292,
bruin, zoon van Brin d' Or, geb. in 1897, groot en
met veel expressie, maar minder goed gepropor-
tionneerd, gaf met een dochter van Gerfaut II, de
kolossale Carnaval, 26232? bruin, geb. in 1901, die
de vader is van de massieve Gaillard d' Op, door
wiens bloed de stal „du Kat" van Decroës, zich een
meer dan nationale faam wist te verwerven.
Louis d' Hérinnes, 17966, een in 1898 geb. zoon
van Brin d' Or, vos, gebeend en gespierd en een
zeldzaam vererver, was uit een merrie door Major
d' Herffelingen, voerend het bloed van Brillant 708
en Major 2626 onder wiens hoofdstuk wij hem
reeds hebben genoemd. Louis was o.m. de vader
was de zo door zijn exterieur als fokwaarde buiten
gewone, maar te jong gestorven Idole d' Annecroix.
We komen nu aan de resultaten door Hazard met
Brin d' Or behaald op „de Fosteau". Exlaireur,
16484, vos, geb. in 1898 op „de Fosteau" maar uit
een dragend aangekochte merrie d. Gerfaut II, had
maat, beenwerk en is o.m. de vader van Due de
Viscourt en Idéal du Fosteau. De waarde taxereni
van de mannelijke produkten van Brin d' Or, op
„de Fosteau" geboren, laat men zich onwillekeu
rig beïnvloeden door de exceptionele kwaliteit van
de jaargang waarvan de namen beginnen met de
letter I, jnet als uitblinkende topper Indigene du
Fosteau, die als vaderpaard zeer grote invloed had
en kampioen was in 1906, 1907, 1908 en 1909. Voor
't overige en in 't algemeen opgemerkt, kan men
zeggen dat de op „de Fosteau" geboren zonen van
Brin d' Or edeler, voornamer en meer tot in de
finesses waren dan die gerekend moeten worden
tot z'n Brabantse periode, maar zij waren wellicht
ook minder zwaar en in 't algemeen niet in die
mate als vader gebouwd.
Uitgaand van het juist gebleken principe dat
lang niet altijd de meest volmaakte tentoonstel
lingspaarden de belangrijkste bijdragen levedren
tot de verbetering van het ras, schenken we uit
sluitend aandacht aan de op „de Fosteau" geboren
zonen van Brin d' Or die waardevolle vaders ble
ken te zijn en dat waren waarschijnlijk niet in de
eerste plaats de schitterende vossen Indigene du
Fosteau en Gambrinus du Fosteau, resp. kamp.
van 1906 t/m 1909 en in 1905. Daarvoor komen in
de eerste plaats in aanmerking paarden als Infer
nal, Jupiter, Joli-Coeur en Kléber.
Infernal du Fosteau, 29374, vos, uit 'n dochter
van Oranje II, welke merrie langs de moederlijke
lijn gesproten was uit de beroemde stam van Ver-
moesen, maakte een langdurige en vruchtbare car
rière in het land van Nivelles. Het was een zwaar
paard, best gesloten, geweldig gespierd, gebeend
en vitaal. Hij werd 21 jaar oud.
Jupiter du Fosteau, 37105, vos, was een pracht-
paard, typisch en zeer evenredig gebouwd. Bij een
kolossale bruine merrie gaf hij de even kolossale
Laboureur d' Isaac, K 310, (op naam staand van
Indigène) vader van de bruine Lion de Flandre,
die weer de vader was van de vos Lion d' Or, paar
den die alle in Nederland waren.
Gaston de Callo, bekend, ruim, gebeend paard,
dat in België bleef, was een jonge Lion d' Or en
behoorde dus tot dezelfde lijn.
Joli-Coeur du Fosteau, 35050, bruin, zware vader,
uitermate typisch, gespierd en een wel zeer ver
dienstelijk „raceur" werd o.m. gepaard aan een
uitstekende halfzuster uit welke combinatie gebo
ren werd Sourire du Fosteau die een zeer nuttige
vererver bleek te zijn. Merken we „en passant" op
dat Joli-Coeur in de registers staat vermeld niet
als een zoon van Brin d' Or maar als een zoon van
de op „de Fosteau" geboren Orange III, 4080, uit
de stam van Orange I.
Kléber du Fosteau, was een bruine hengst die
tot moeder had een dochter van Orange III, 4080,
voornoemd. Zijn grootmoeder was Baronne, (door
Gerfaut II) die ook de moeder was van Eclaireur
die we reeds noemden. Kléber, als hengst gebouwd,
compact, met benen en spieren, dekte op „de Fos
teau" tot aan de eerste Wereldoorlog en de kwali
teit van zijn nakomelingschap gaf tot tevredenheid
alle aanleiding. Zijn zoon, Pacha du Fosteau werd
de vader van de zeer zware Colosse de Hemel, die
een fokpaard werd van meer dan gewone reputatie.
Sergent du Fosteatu, een andere zoon van Kléber,
volgde z'n vader op bij Hazard en deze vos die op
een buitengewoon exterieur kon bogen, een merrie
door Brin d'Or tot moeder had en dus op deze
laatste was ingeteeld, was geparenteerd aan één
der oudste en beste merriestammen van Henegou
wen.
Noemen we, vóór en aleer we iets zeggen van de
dochters van Brin d' Or van „de Fosteau", één van
deze merries uit de Vollezeelse periode van de va
der en wel Belle Fleur, 39021, van Vermoesen te
Lennick-St. Martin, een inteeltprodukt, de buiten,
gewone kampioene van 1904 en zonder twijfel de
meest prominente van een grote schare elite-mer
ries die Brin d' Or in de buurt van zijn eerste dek-
station naliet.
Ongekend waren de successen van de vader tij
dens zijn verblijf op „de Fosteau". Na de dood
van Orange I had diens zoon, Orange II, hier met
betrekkelijk succes gedekt, maar de gebruikmaking
daarnaast en nadien van een aantal zelfgefokte
hengsten, die dus van beste afstamming waren,
maar soms in kwaliteit, soms in formaat wat te
kort schoten, had het algemeen peil der laatste
jaargangen doen dalen. Weliswaar had de mach
tige Parfait in die periode best werk gedaan maar
hij stierf reeds na twee dekseizoenen.
Zestig fokmerries waren er op „de Fosteau"
toen Brin d' Or er zijn entree maakte waarvan de
besten in de middenmaat werden gevonden. Paar
den met mooie lijnen, gemiddeld beste gangen en
kwaliteitsbeenwerk. Als zij ergens tekort kwamen
dan was het in formaat en zwaarte van geraamte.
In de vijf jaren dat Brin d' Or dekte op „de Fos
teau" werd hij daar de vader van 65 hengst- en 75
merrieveulens en, het moge wat vreemd klinken,
maar het waren vooral de laatsten die de bewon-
dering der liefhebbers gaande maakten. Giséle-,
Gazette-, Helena- en Hirondelle du Fosteau, vier
bruine merriën van uitzonderlijk gehalte, vormden
samen het wereldberoemde lot van Hazard dat on
overwinnelijk was op het „Concours National" van
1904 t/m 1910. Stuk voor stuk schoonheden, zonder
uitzondering stammend uit het vanouds op de stal
aanwezige elite-bloed. Maar naast deze bruine mer
riën van hoge waarde, vond men ook andere op
„de Fosteau", in hoofdzaak vossen, die de fokker
niet of slechts zelden exposeerde, maar die toch
ook klasse hadden, formaat en massa.
Wij hebben dus een aantal hengsten behandeld
die leefden in de vorige eeuw en in 't begin van
deze, omdat ze belangrijk waren voor de Belgische
fokkerij en dus voor de onze en hun bloed wordt
gevonden in onze huidige trekpaarden, waar ter
wereld die zich bevinden. Zo zijn $e terecht geko
men bij Wereldoorlog no. I die een ramp van nau
welijks te schatten omvang betekende voor de Bel
gische fokkerij als men bedenkt dat dit land alleen
al vóór deze oorlog minstens 25.000 paarden naar
Duitsland exporteerde. In plaats daarvan kwamen
duizenden paarden door oorlogshandelingen om en
werden er 70.000 officieel voor het leger gerequi-
reerd en het zag er na deze oorlog maar somber
uit met de Belgische fokkerij. Daarover hopen we
't nog even te hebben in een slot artikel, zo ook op
welke wijze men, sneller dan verwacht werd, uit
de impasse geraakte.
COLENBRANDER
Vandaag is het voor de uitgever en drukker van
het Zeeuws Landbouwblad, de heer I. van de Sande,
een bijzondere dag. Hij viert n.l. op deze dag zijn
70e verjaardag. De heer Van de Sande, directeur
en hoofdfirmant van de drukkerij en uitgeverij
N.V. v/h Firma P. J. van de Sande te Terneuzen,
die vanaf de oprichting van ons Landbouwblad
leiding en richting gegeven heeft aan de verzor
ging van dit blad, heeft nu reeds bijna 50 jaar zijn
beste krachten aan de uitgave verleend. Tot op
heden is hij nog steeds de onvermoeibare, stuwen
de kracht van het bedrijf, die er steeds naar streeft
het landbouwblad een zo goed mogelijk verzorgd
uiterlijk te geven.
Hoewel de meeste van onze leden hem niet per
soonlijk kennen, komen ze elke week bij het lezen
van hun landbouwblad toch in aanraking met een
stukje van het werk van de heer Van de Sande.
Wij willen hem dan ook namens de Redactie en
de lezers van het Zeeuws Landbouwblad bij deze
gelegenheid hartelijk dank zeggen voor al hetgeen
hij aan ons blad heeft gedaan.
Verder wensen we hem namens alle Z. L. M.-ers
van harte geluk met deze heuglijke dag, waarbij
we de hoop uitspreken dat het hem nog vele jaren
gegeven moge zijn met dezelfde vitaliteit zijn werk
te verrichten.
RED.