Grepen uit de wordingsgeschiedenis Wenken der TREKPAARDFOKKERIJ (VIII) Korte ZATERDAG 27 JULI 1957 475 BAYARD, 1146. Deze stamvader, genoemd reeds onder de Hene gouwse paarden, was een zoon van een tweejarige vosschimmelhengst en een vosschimmelmerrie, beide door de reeds genoemde Mouton de Gouy. Het „huwelijk" was een ongelukje, mogelijk ge makt door een defecte afrastering en door de eige naar van beide paarden niet gewenst. Bayard, vosschimmel als zijn ouders, geb. in 1863 of 1864, hoog 1.63 m, werd als tweejarige 't eigen dom van Gebr. Campion te Obaix en nadien overal hoog geprimeerd. Had zijn fokker de gevolgen van inteelt gevreesd omdat, naar men wist, in het voorgeslacht van Bayard Normandisch bloed moest voor komen, niemand wist overigens met zekerheid te zeggen welke plaats deze Normandiër dan in Bayards pedigree had ingenomen. Bayard was geen groot, wel echter een mooi, diep en „dicht bij de grond staand" paard, met perfecte gangen en goede, zware benen. Zijn wat klein uitgevallen hoofd en de lange choupe met hoge staart-inplan- ting bewezen in feite wel zijn Normandisch en daardoor Oosters bloed. Bayard, zeer vruchtbaar, verbeterde alle fokkerijen waar hij werd benut, werd 22 jaar en had ten minste zes verschillende eigenaren 't geen ons wel enigszins verwonderd, 't Langst, zeven jaar namelijk, stond hij bij de Cam pions en op z'n oude dag kwam hij nog bij Hazard terecht. De invloed van Bayard op de Henegouwse fokkerij was enorm, maar door 't ontbreken der registratie moeilijk in z'n volle omvang te bewijzen. Reeds z'n eerste jaarlang leverde drie kophengsten op, w.o. als de beste de hoog bekroonde Major, een vosschimmel, geb. in 1867 en niet te verwarren met de latere stamvader Major 2626, die we nog aan dacht hopen te schenken. Zonder overdrijving kan worden gezegd dat Bayard het fundament heeft ge legd voor vrijwel alle goede fokkerijen in de om streken van Nivelles, terwijl 't aan geen twijfel on derhevig is dat hij een scheut Oosters bloed bezat. Dit Oosters bloed, tot uiting komend in zijn aan de Arabier herinnerend hoofd, edele lijnen, wat plat kruis en hoge staart-aanzetting, vormde in feite een nieuw element in de Henegouwse fokkerij. Deze eigenschappen èn zijn schitterende gangen gaven aan zijn nakomelingen een speciaal cachet dat we óók terugvinden bij de buitengewone stam vader Gerfaut II, 2538 bis, zijn achterkleinzoon en diens kinderen. BRILLANT, 708. Stammend uit de eerste Henegouwse periode van Gugusse (Orange I) was één van diens beste zonen, zo niet dè beste: Brillant, 708; vos-bles met vier witte benen, geb. in 1870. Hij dekte t/m 1877 in Henegouwen en daarna bij Remy Vanderschueren in Vollezele (Brabant) Brilliant moge dan al een merkwaardig paard zijn geweest, bij de jury in Henegouwen was hij allerminst persona grata. Want, gedurende vijf jaar in Soignies gepresen teerde werd hw daar nimmer bekroond. In handen van Vanderschueren echter werd dat snel anders. Want wij noteren aan de hand van officiële stam- boek-gegevens: eerste prijs Parijs 1878; eerste prijs Londen 1879; eerste prijs Brussel 1880; eerste prijs Hannover 1881; eerste prijzen in Amsterdam en Gent in 1884. Wat een succes! En dat voor een tenslotte al zó oud paard. Zijn laatste levensjaren sleet Brillant op de befaamde stal van Dumont de Chassart en stierf 20 jaar oud. Brillant was het prototype van het toenmalige Henegouwse paard, goed gebouwd en gelijnd, met goede, harde benen, beste voeten en energieke gangen. Hij was wat sabelbenig en had veel temperament, zelfs wat tè veel misschien. Z'n moeder was geen mooie mer rie, wel een zeer zware en omtrent haar afstam ming was niets met zekerheid bekend, omdat haar fokker naar Frankrijk was geëmigreerd. Brillant werd zeer gewaardeerd in de streken waa hij dekte want hij liet veel goeds na zonder dat men zeggen kan dat hij paarden van uitzonder lijke klasse gaf. Zijn Henegouwse eigenaar Adant de Thieusies die in de keuringsbaan zo weinig succes met Brillant had gehad, had een prochtige „praktijk" opgebouwd in de omgeving van Soignies en weldra waren Brillant's zonen en dochters hier zeer talrijk. Echter, in de vakkundige handen van Vander schueren begon zijn roemvolste periode. Niet alleen maakte nooit een Belgische hengst zo'n glorieuze tentoonstellings-carrière, maar in het Dennderdal bouwden vooral zijn dochters aan de verbetering der stallen. Brillant's zonen waren niet zó toon- angevend als zijn dochters. Het feit dat vele van hen naar alle windstreken in België verspreid werden en vaak in zeer middelmatige fokkerijen terecht kwamen, verklaart het einde van zijn bloed lijn. De prachtige dochters van Brillant daarentegen, verwekt bij merriën van twee verschillende stam men, op de fokkerij van Dumont de Chassart, be wezen te meer Brillan's waarde voor de fokkerij. De hengst bracht geregeld zijn kwaliteit en zijn vitaliteit op zijn kinderen over, zijn invloed was on miskenbaar groot, zij 't ook in hoofdzaak via zijn vrouwelijke nakomelingschap. MARIUS, 1382. Eén der oudere zonen van Oranje I was Hercule, 1.58 m hoog, vosschimmel, geb. in 1871 en gestor ven in 1877, zijn eigenaar was Barthalomé Dubois te Horrues, bijgenaamd „Lolo". Deze Hercule was een goed vaderpaard, wel klein, mara diep, massief en zwaar, verder tekortkomend in voorstand, voe ten beweging. Van deze lang niet volmaakte hengst werd bij de Henegouwse fokker Valentin uit een mooie, niet te zware vosmerrie geboren een vos- bles-hengstveulen, later ingeschreven als Marius, 1382, reeds eerder genoemd, welke als eigendom van Lejeune te Harmignies, algemene bekendheid genoot onder de naam van „de oude vos van Har- mignies". Zijn reputatie als vererver was uitmun tend. Marius, groot en zwaar, met zware benen, wat weinig gang, een niet te brede achterhand en matige voeten stierf als 16-jarige bij Meunier te Cour-sur-Heure. Hij kwam nooit eerste op de prijs kampen, wel tweede en was in 't algemeen minder een concourspaard dan een kweekvader. Hij en zijn zonen, levend in de tijd van Brillant en diens zonen, vererfden in 't bijzonder de factoren macht en zware benen die bij de afstammelingen van Bril lant en diens progenituur wel eens mankeerden. Marius was een vererver waarvan de invloed op de geheel werd genegeerd. Eén van zijn meest beken- fokkerij dikwijls te laag werd getaxeerd, soms zelfs de zonen was Mathieu, 9554, (18871907), een best, bruin paard, diep en gebeend. Deze en diens zoon, de markante Pierrit Moncreau, 10026, vos schimmel, geb. in 1892, op ongeveer 20-jarige leef tijd gestorven en sterk ingeteeld op Orange I, ge noten een buitengewoon gunstige reputatie als merriemaker. Eén der laatste zonen van „de oude vos van Har mignies" legde de fundamenten voor één der schit terendste stallen van het land t.w. die van Henry in Acosse en deze Impayable, 10036, bruin, geb. in 1895, was een zwaar en groot paard, grof en zeer diep, wat kort en hellend in de croupe, in 't sprong- gewricht wat recht en met een wat vooruitgescho ven knie. Zeven jaar dekte Impayable bij Henry en hij liet daar een prachtige familie van zware moeders achter, uit twee waarvan later de formi dabele vaderpaarden Forban en Idéal de MaSnuy geboren werden. En nog een interessante bijzonder heid: de kampioenmerrie in Den Haag in 1913 Quinquna de Masnuy en haar wellcht nog betere halfzuster Quaiité de Masnuy, beide thuis horend destijds op „de Beaumont-polder" van Vincent van Gilsevan Loon te Roosendaal, waren dochters van Pompier d'Acosse, zoon van Impayable. Van hoeveel waarde in feite Marius, 1382, voor de Bel gische fokkerij is geweest moge voorts blijken uit het volgende: Hij had een zoon, genaamd Job, 10542, een zwaar paard, dat dekte in de omstreken van Florennes. Een ruim gebouwde dochter van deze Job gaf met Rubens (van Joseph Hardy) een voshengst, later bekend onder de naam Orange de Castre. Deze paarden waren zonder uitzondering niet te breed in de achterhand, kort van rug en goed in het zware beenwerk. Welnu, Orange de Castre is de grootvader van moederszijde van twee kampioenen t.w. GauloLs du Monceau en Espoir de Quaregnon die beide grote verervers bleken. Waar mee o.i. de waarde van Marius' bloed voor de Bel gische fokkerij voldoende is aangetoond. LION DE BRAGES. Een zeer belangrijk Belgisch „etalonier" Guil- laume Degroodt te Leerbeek, wiens hengsten een lange reeks van jaren de hoogste onderscheidingen behaalden beëindigde z'n bedrijf en verkocht z'n laatste hengst toen de provinciale overheid het nodig ging vinden Boulonnese hengsten te impor teren en ter dekking te stellen. Deze laatste hengst was Jean, eerste prov. premie 1859, bruin, 1.64 m, geb. in 1854 en gestorven in 1865. J. B. Nerinckx te Brages, succesvol collega ''an Degroodt en tevens fokker, fokte uit een bruine hengst en een grote, driejarigebruine merrie: Cadet de Brages (eerste prijs der provincie en eerste te Lille in 1863). Een bruine hengst (18581868) van de mid denmaat, die zich mocht beroemen op het weinig flatteuze bezit van een „rattestaart". Van deze Cadet en een zeldzame bruine merrie van de be roemde stal van Vermoesen te LenninckSt. Mar tin welke merrie een dochter was van Jean, van Degroodt kwam een hengst waarvan de invloed op de Belgische fokkerij, bij wijze van spreken, be slissend is gefeest. Deze hengst, Lion de Brages, lichtbruin, 1.62 m, geb. in 1866 en hoog bekroond, werd in 1877 verkocht aan Debouche, ferme du Monceau, onder Méhaigne (Namen), waar hij in 1884 stierf. Lion was een zeldzaam indrukwek kende verschijning, mannelijk gebouwd, zeer har monieus, met zware knoken en goede standen. Dat hij één der meest vooraanstaande vaders van het Denderdal is geweest staat wel vast, dat hij één der voorvaderen van moederskant is geweest van de waardevolle Gerfaut II, 2538 bis, eveneens. Trouwens, in Namen verrichtte hij niet minder goed werk. Hier toch werd hij de vader van de eer ste Belgische kampioene in nationaal verband Vigoureuse, 6887, van Corbusier (Brussel 1886). De lijn van Lion de Brages werd voortgezet door zijn zoon Lion, 2320, door diens zoon Samson, 2356 en door Bristol, 9406. Deze laatste dekte o.m een viertal jaren op „de Fosteau" en zijn bloed leeft nog voort inde paarden van de stoeterij „de Fon- val" van Henry. JEAN I, 1200. Deze, beter bekend als „de oude Jean", bruin met bles, 1.65 m hoog, werd in 1873 geboren bij Colpin in Dhuy (Namen) en zijn vader was een in 1869 geboren bruine hengst, door Henricot de Dhuy. Zijn moeder was Mouche II, bruin, in 1866 geboren uit de zwarte Mouche I, eerste prijs Namen 1866. Jean I werd 27 jaar en droeg z'n bijnaam dus niet ten onrechte. De oude Jean vertegenwoordig de het meest zuivere type kenmerkend voor de paardenfamilies rond de Mehaigne in die dagen. Enorm zwaar van geraamte, met kolossale benen, mankeerde 't hem aan spieren en dat wel vooral in de broekpartij. Hij was één der allerbeste kwe kers en stond op (merkwaardig) veel plaatsen ter dekking. De prachtige kollektie merries van La- haye te Bierwart, wiens eigendom hij enkele jaren was, werd praktisch geheel gevormd door zijn doch ters, te midden waarvan nog uitblonk de kapitale Marie, 2803, kampioene in Brussel in 1892. Bij Heurion in Gourdinne volgde zijn zoon Jean Bis, 6078, hem op, terwijl zijn dochter Sibelle, door Heurion gefokt, in 1895 het nationale kampioen schap behaalde. In Chenoy waar hij óók werd ge ëxploiteerd verrijkte hij o.m. de fokkerij met het markante vaderpaard Due de Chenoy, 11056, enkele zonen waarvan nog in Noord-Brabant ter dekking stonden en bij Gebr. Florent, fere de Limelette, te ThorembaisSt. Trond liet hij na Pierrot de Lime lette, die eveneens een hengstenlijn stichtte. COLENBRANDER. De tijd is nu aangebroken voor het laten bemon steren van uw voorjaarsgraskuil. Dit onderzoek kan een inzicht geven omtrent de samenstelling van het voer. Het is belangrijk dat de voederwaarde bekend is voordat het stalseizoen begint. Opgave voor bemonstering bij de assistenten van de R. L. V. D. of de monsternemers. Westerwolds raaigras kan als stoppelgewas nog een zeer goede opbrengst geven. Tot half augustus is inzaai mogelijk. Zaaizaad hoeveelheid 4050 kg per ha. Bij tijdig maaien is dit gewas zeer geschikt voor najaarskuil. Een flinke N bemesting van 500 kg kas per ha is gewenst. Indien U de rundveestal wilt verbeteren, is het nu de tijd om daarvoor uw voorbereidingen te tref fen. Voor het inrichten van een moderne stal, met hangkettingen en automatische drinkbakjes is het nodig, dat U eerst deskundig advies vraagt en ver volgens een en ander tijdig bespreekt met vak mensen. Benut de vroege stoppel voor het zaaien van een groenbemestingsgewas. Toediening van organische stof is voor vele percelen van grote betekenis. Overleg eventueel met de rayonassistent welke groenbemesting voor uw bedrijf het meest geschikt is. Inzaai van blijvend grasland in een vroege stop pel geeft de meeste kans op succes. Nu de grond flink nat geworden is kunt U een vlotte beginont- wikkeling verwachten. Ondiep zaaien op bezakte grond en gebruik van een goed mengsel zijn de eerste voorwaarden voor een goed resultaat. U weet toch, dat slootkanten, grasbanen e.d., broeinesten zijn van ongedierte en onkruid? De hydroeci-larve doet schade aan aardappelen en bieten. Ze vreten zich in de stengel en richten daar zoveel schade aan dat b.v. de bietenplant sterft. Na een verkaveling komen ze zelfs voor midden op 't land, waar vroeger een oude sloot gelegen heeft. Houdt daarom uw sloootkanten zwart. Hoeveel hooi heeft U al voor Uw vee? Voor een goed rantsoen zijn ongeveer 68 ruiters per koe per winter nodig. Het is nog niet te laat om één grote wei in meerdere kleine percelen te delen ter grootte van 5 are per koe. De gebruikers van dit systeem zijn zeer tevreden. Ze halen meer van hun wei. Als men melk wil leveren van goede kwaliteit, is het noodzakelijk, dat men ze direkt na 't melken snel afkoelt. Natuurlijk moet een zindelijke win ning voorop staan. Het doel van het koelen kan alleen zijn: goed gewonnen melk langer in een goede toestand houden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 11