Fokdag en premiekeuring Middelburg VERZEKERINGSZAKEN IETS OVER HET ZEKERHEIDSFONDS VAN DE OLVEH ZATERDAG 20 JULI 1957 457 Het Molenwater heeft als keuringsplaats nadelen die ook de organisatoren wel kennen maar daar naast ook een voordeel en dat is de schaduw waar van men dankbaar profiteert bij warme, zonnige dagen zoals we de laatste weken zoveel hebben gehad. „Hippos" verzorgde het fokdag-gedeelte. Voegt men nog een klasse oudere merries, stalgroepen e.d. aan 't nu reeds gebodene toe en stelt men een kampioenschap in dan is het fokdagkarakter kom pleet. Mooie keuring, veel paarden met in iedere rubriek een goed kopeind. Verwonderlijk hoe snel de fokkerij op Walcheren is gerestaureerd en op peil gebracht, om niet te zeggen dat ze waarschijn lijk van meer betekenis is dan ooit tevoren. Ver blijdend is ook de interesse die bij de jongere ge neraties wordt gevonden en die ver uit gaat boven die welke men in tal van andere streken aantreft. Voorts trof ons de waarderende toon in 't rapport der jury voor het hoefbeslag. Blijkbaar bestaat er op Walcheren geen tekort aan toegewijde en des kundige hoefsmeden en dat is niet alleen van veel belang maar daarnaast ook bijna een zeldzaamheid. De keuring was goed geregeld en wij zijn er met pleizier geweest. Gezien de opéénhoping van keu ringen en de enorme hoeveelheid werk die daaruit voor de verslaggever voortvloeit zal dit verslag kort worden en ook moeten zijn, gezien de plaats ruimte die de laatste weken moest worden ge vraagd. Jonge merrieveulens. 1. Hermaine, d. Nico van Hoosterhof, van W. Louwerse, Veere. Zeer mooi, in rug sterk veulen met diepte en goede schouder, koot wat kort, overigens goed beenwerk. 2. Irma van Henny, d. Nico v. Hoosterhof, van J. Francke, Oostkapelle. Zeer diep, goed van soort, minder ge beend. 3. Astra van Nico; d. Nico v. Hoosterhof, van Jac. Vos, Koudekerke. Regelmatig, kruis wat recht, fors in schenkel, voorbeen staat nog wat terug. Oudere merrieveulens. De arbiter koos tussen de eerste twee. 1. Udine v. d. Eendracht, d. Costaud v. d. Heihof, van Jac. Mesu, Nieuw- en St. Joosland. Kort, diep en breed, zwaar van geraamte, schenkel voldoende gespierd, goed kopnummer. 2. Caline v. d. Fruitberg, d. Quarré, van gebr. Koole, Sint Lau rens. Correct, grof, massief, in lijnen even rond. 3. Erna van Zorgvliet, d. Herseur v. Dijkzicht, van P. Hollebrandse, Koudekerke. Zeer mooi, wat week vóór. fors achterbeen, goed veulen. Late hengstveulens. 1. Harold, d. Honved I, van W. J. Sanderse. Serooskerke. Zeer massief en ge beend, goed'gebouwd in een goed mannelijk type, iets kort gekoot. 2. Peter van Oranjezon, d. Her seur v. Dijkzicht, van Wed. J. Bliek en Zn, Vrou wenpolder. Geblokt en typisch, met best achter been, maar opvallend weinig rug. 3. Arend Roland, d. Honved I van A. de Lange, Koudekerke. Soort goed, wat hellend in achterhand. Geen ster maar wij prefereren hem niettemin boven zijn voorgan ger. Vroege hengstveulens. Deze rubriek was mis schien de beste van alle. 1. Frits van Zeeduin. d. Costaud van Nieuwe-Linde, van J. Maljaars, Oost kapelle. Robuust, soortig, gespierd en gebeend, moet sterker worden in de standen. 2. Roland v. d. Polder, d. Honved I, van Gebr. Cruq, Arnemuiden. Mannelijk met type, ruime gewrichten en zware vrijwel correcte benen; iets aan de grote kant mis schien. Ernstige kandidaat o.i. voor de eerste plaats. 3. Toon, d. Guido uit de Kluis, van L. de Witte, Koudekerke. Evenredig, mager,' met goede en zware benen en wat arm gespierde hals. Wij ma ken van de gelegenheid gebruik een door ons in het betreffende verslag gemaakte fout te herstel len. Niet Guido uit de Kluis, maar Unicum van Monnikenhof werd eerste in Goes met zijn greep veulens. Wij werden van zeer bevriende zijde hier op attent gemaakt en bieden de eigenaar van Uni cum gaarne onze excuses aan. Ook onder de niet genoemde bevonden zich goede veulens in Middel burg. Éénjarige merries, grote maat. 1. Jeanne van Janshof, d. Costaud de Marche, van» J. Maljaars, Oostkapelle. Kort en diep, soort en voorbeen goed, achterbeen laat wat te wensen. 2. Ina van 't Hoog land, d. Nico van Hoosterhof, van L. J. Lorier, Mid delburg. Grof, diep, sterk in bovenlijn, beenwerk goed.. 3. Annie v. d. Olmen, d. Wilfried, van A. Meyers, Serooskerke. Goed type. Aardige rubriek. Éénjarige merries, kleine maat. Beste kopnum- mers. 1. Sonja van Hogelande, d. Nico van Hooster hof, van P. Duvbkot, Grijpskerke. Gespierd en grof, best van type en met beste gangen; best veulen. 2. Olga, d. Huib van Zeeduin, van A. Gideonse, Se rooskerke. Correct en goedsoortig, met lijnen en goede beweging. 3. Sonja, d. Nico v. Hoosterhof, van J. Vos, Koudekerke. Typisch en gebeend, even hielwijd, overigens correct. Tweejarige merries, grote maat. 1. Sofie van Quarré, d. Quarré, van A. Poppe, Grijpskerke. Zwaar, robuust en massief, fel gebeend, vrijwel correct, voldoende in gangen, iets rond in de ach terhand. 2. Minetta, d. Arnold van Graauw, van J. Coppoolse, Oostkapelle. Zeer diep en zwaar, met geweldige schenkel, in lijnen niet direct modern; hoofd van deze èn de vorige vormen niet hun fort. 3. Olga v. d. Mairehoeve, d. Edelman v. Veldzicht, van J. Louwerse, Gapinge. Behoorlijk soort, goed gesteld en fors achterbeen, grof en met vrij 'goede lijnen. Tweejarige merries, kleine maat. 1. Ida, d. Moustic van Unbain, van C. Mesu, Nieuw- en St. Joosland. Type extra, best in koffer en beenwerk, koot even kort, voeten best; in gangen momenteel sterk afwijkend. 2. Gerda v. Nieuwland, d. Guido uit de Kluis, van J. L. Mol, N.- en St.' Joosland. Goed type, diep en kort, koot wat week, even ge spannen. 3. Rie, d. Vengeur d'Amice, van W. de Visser, Meliskerke. Merrie met goedsoortige, diep lichaam en een vrij goed gemodelleerd voorbeen. Driejarige merries, kleine maat. Aan de kop de buitengewone Cora, d. Moustic van Urbain, van L. Vos, Grijpskerke. Zeer chic, met ras, mooie benen en voeten en uitstekende, lange lijnen. 2. Zalite van Donkerzicht, d. Nico v. d. Heibloem, van P. Koole, West-Souburg. Typisch, diep en kort gebouwd, met fijne hals en voldoende zware pijpen. 3. Minette van Veere, d. Nico v. d. Heibloem, van W. Louwerse, Veere. Enorme merrie als haar moeder, hals wat zwaar, verder grof, gespierd en met goede voeten. Driejarige merries, grote maat. 1. Calista van Zeeduin, d. Nico v. d. Heibloem, uit Zora, van J. Maljaars, Oostkapelle. Best soort, hals wat zwaar, goed beenwerk, achterpijp wat lang; geen dochter die de moeder zal evenaren maar desondanks een goed kopnummer. 2. Fiorina v. Duinerve. d. Nico v. d. Heibloem, van I. Verhage, Koudekerke. Goed van type en lijnen, gebeend en met goede voeten. 3. Frida v. Weizicht, d. Wilfried, van P. C. Diele- man, Ritthem. Breed en zwaar, vluchtig gezien. Vierjarige merries, grote maat. 1. Elza, d. Nico v. d. Klef, van Iz. de Buck, Grijpskerke. Robuust en grof, met beste bovenlijn, korte pijpen, goede voe ten en veel schouder; even vrouwelijker in alge meen voorkomen was ons liever. Imponerende verschijning niettemin. 2. Marijke van Veere, d. Nico v. d. Heibloem, van W. Louwerse, Veere. Wat ouderwets in de lijnen maar enorm zwaar, gespierd en grof; kleine tekortkomingen in onderdelen; ko lossaal paard. 3. Gerda v. Molenhoek, d. Nico v. d. Fuus, van Abr. Brasser, Koudekerke. Type goed, spronggewricht niet onberispelijk, in voorhand wat steil, 't paard heeft wel uitdrukking. Vierjarige merries, kleine maat. 1. Adèle v. d. Ruigtens, d. Costaud de Marche, van Iz. de Buck, Grijpskerke. Goed gesloten, mooi en typisch kof fer, gespierd, met uitdrukking en een wat afwij kend spronggewricht. 2. Anny v. Steeg, d. Costaud de Marche, van Iz. de Buck, Grijpskerke. Mooie merrie, iets gespannen naar de wijze der Costauds, niet te grof, wel gaaf overigens. 3. Irene v. 't Hof Nieuwland, d. Nico v. Ella, van Fa. A. Wisse, Nw.- en St. Joosland. Dikke, zware merrie met wat zware hals en best gespierde benen. Merries van 510 jaar, kleine maat. Bekroond: 28. Geweldige klasse; ook kwalitatief goed. 1. Gon- da v. 't Hof Nieuwland, d. Nico v. Ella, van A. Wisse en Co, Nw.- en St. Joosland. Wat royaal in vorm; diep en massief, hals wat zwaar, met beste zware benen en voeten; gangen goed. 2. Mimie v. d. Krabbeschans, d. Brillant van Nico, van J. Boog .ard, Meliskerke. Diep en typisch, mager, kruis wat kort, veel ras; in achterbeen minder dan de voorgaande. 3. Annie v. d. Eendracht, d. Antoon v. Berkenhof, van D. A. v. Nieuwenhuijzen, Nw.- en St. Joosland. Grove, gelijnde merrie, boven sterk, achterbeen laat 't iets zitten. 4. Lia, d. Nico v. d. Fuus, van H. de Pagter, Serooskerkè. Voor wat een voudig, koffer extra, achterbeen opmerkelijk ge spierd. 5. Emmie v. d. Wieën, d. Nico v. Melo, van P. Duvekot, Grijpskerke. Zwaar, breed en diep, enige bemerking m.b.t. 't voorbeen. Merries van 510 jaar, grote maat. Bekroond: 21. Indrukwekkende rubriek met op de eerste plaats Gusta v. 't Hof Nieuwland, d. Nico van Ella, van Fa. Wisse en Co, Nw.- en St. Joosland. Best dravende, in de standen vrijwel correcte merrie, zwaar en grof, met goede benen en iets smalle voe ten, breed, prima in bovenlijn en opvallend ge spierd. 2. Bea van Moustic, d. Moustic van Urbain, van P. Koole, West-Souburg. Soort extra, veel ras, wat weinig gespierd in de onderarm en ook in ach terbeen niet onberispelijk. 3. Manola v. Koningslust, d. Herman K 1986, van W. de Buck, Meliskerke. Grote, zeer diepe, in ribben wat platte merrie met goede voeten, behoorlijk beenwerk en een fijne vrouwelijke hals. 4. Annie v. Donkerzicht, d. An toon van Berkenhof, van S. de Visser, Vrouwen polder. Behoorlijk in type, croupe wat gesloten; maakt door macht en benen indruk. 5. Maria van de Ceciliahoeve, d. Nico v. Aardenhof, van J. Pop pe, Biggekerke. Paard met macht en type, iets toontreder, achterbeen kon naar verhouding wat forser. Gezien de belangstelling die op Walcheren be staat voor de fokkerij, de liefhebberij ook bij de jeugd en het nu reeds beschikbare materiaal, zal dit fokdistrict op betrekkelijk korte termijn tot de beste in den lande kunnen gaan behoren terwijl natuurlijk 't aanwezige hengstenmateriaal een prominente rol zal spelen. COLENBRANDER. In de dagbladen en in verschillende weekbladen, o.a. in het Zeeuws Landbouwblad, heeft men een advertentie kunnen lezen waarin werd bekend ge maakt, dat een aantal bewijzen van aandeel in het Zekerheidsfonds van De Olveh van 1879 per 31 december a.s. aflosbaar worden gesteld. Gezien de bekendheid waarin dit onderling le vensverzekering Genootschap zich in de kring van Zeeuwse landbouwers mag verheugen, zullen onze lezers zeker belang stellen in een beknopte uiteenzetting over aard en werking van dit Zeker heidsfonds. Bij DE OLVEH vormen alle deelnemers tezamen één grote gemeenschap en op grond van het on derling beginsel delen zij dus in de winsten nog beter is het bij een onderlinge te spreken van „overschotten" welke gemaakt worden op de verzekeringen die door deze gemeenschap van deelnemers zijn afgesloten. Volgens dit stelsel van overschotverdeling, dat in het levens verzekeringsbedrijf in ons land een unicum is, deelt iedere deelnemer dus in de over schotten welke in een bepaald jaar ter beschik king worden gesteld. Dit geldt uitdrukkelijk voor iedere deelnemer, dus ook voor -degene wiens verzekering in een be paald jaar verlies zou hebben opgeleverd. Het doet er dus niet toe of de verzekering tot het over schot heeft bijgedragen: iedere deelnemer krijgt zijn portie van het overschot, dat in het voor gaande boekjaar is gevormd. In de statuten van de OLVEH is het voren staande in art. 3 vastgelegd als volgt: „Het Genootschap heeft ten doel het levensver- zekeringbedrijf in de ruimste zin uit te oefenen door het sluiten van verzekeringen tegen vaste premiën en daarvan zoveel aan de deelnemers terug te geven, als bij een richtig beheer en met voldoening aan de eisen van soliditeit mogelijk blijft". In de praktijk komt dit stelsel van overschot verdeling hierop neer, dat alle overlijdensverzeke ringen en evenzeer alle renteverzekeringen, onge acht of daarvoor nog premie verschuldigd is, delen in het bedrijfsoverschot van de OLVEH. Hoe wordt nu ieders aandeel in het bedrijfsover schot vastgesteld? In beginsel geschiedt dit naar de maatstaf van de premie, welke door iedere deelnemer aan het Genootschap verschuldigd is. Zo bedroeg over de jaren 1952 tot en met 1956 het aan de deelnemers toegekende overschot 3'A van deze maatstaf per jaar. In totaal werd over de jaren 1952 t/ra 1956 aldus lezen wij in de tweemaandelijkse uitgave van het Genootschap, de „OLVEHFOON" een bedrag van ƒ2.400.000,— ter beschikking van de deelnemers gesteld en gestort in het Ze kerheidsfonds, dat aldus voor de deelnemers een extra waarborg vormt. Fet Zekerheidsfonds wordt dus door de deelnemers uit de hun toekomende overschotten opgebouwd. Dit jaar is het totaal van het overschot, ten behoeve van de deelnemers in het Zekerheids fonds ingeschreven, omgezet in 4 rente gevende obligaties. Deze obligaties morden uitgegeven in nominale waarden van 25,— ƒ100,—, 500,— en ƒ1000,—. Dit kan volgens de statuten voortaan telkenjare geschieden. De obligaties luiden aan toonder, zijn verhandelaar en aflosbaar. Zolang zij niet aflosbaar zijn gesteld, is de interest jaar lijks betaalbaar tegen inlevering van de desbe treffende jaarcoupon. Het bedrag aan zekerheidfondsobligaties, dat in juni 1957 ter beschikking van de deelnemers in het Genootschap is gesteld, bedroeg ƒ1.701.825. Hieruit blijkt wel, dat de onderlinge verzeke ringsgedachte bij DE OLVEH niet zo maar een leus is, maar wel degelijk in praktijk wordt ge bracht. Men kan er zich dan ook van overtuigd houden dat de tienduizenden obligaties, welke aan de rechthebbende deelnemers zijn verzonden, met grote voldoening zijn ontvangen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 5