De Herverkaveling van Schouwen en Duiveland
396
Vergelijking Planning Uitvoering
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
TT/ARD Shepard schreef enkele jaren geleden, dat slechts 11% van de oppervlakte van de
W aarde geschikt is om voedsel voort te brengen. Hij noemt dit een wonderbaarlijke tekort
koming van de oude aarde. Per hoofd van de gehele wereldbevolking is dus slechts een opper
vlakte van V4 ha beschikbaar. En het aantal mensen neemt dagelijks met enige duizenden toe.
Verder zegt hij dat het producerend vermogen van 't bebouwbare deel van de aarde jaarlijks
afneemt.
In de lange keten van het leven op aarde is de mens het enige wezen dat in staat is de ge
schapen harmonie te verstoren en de vruchtbaarheid op grote, zelfs kosmische schaal te ver
nietigen.
Shepard doelt hier niet op de mogelijkheid van totale vernietiging door atomische krachten,
maar op misbruik van de grond, speciaal van de bouwvoor door de landbouwende bevolking
Nergens, zegt hij, heeft de vrijheid van het individu zo zeer gefaald, als bij het gebruik van
de krachten van de natuur, in het bijzonder bij het gebruik van de grond.
Inderdaad is de afnemende vruchtbaarheid van de bodem als gevolg van de afspoeling van
de bouwvoor over grote oppervlakten, speciaal in tropische en subtropische gebieden een ontstel
lend feit.
We behoeven slechts te denken aan Israël, dat eens aangeduid werd als een land,
overvloeiend van melk en honing en daarna is vervallen tot een land waar armoede en ver
latenheid heerst. De mens is inderdaad in staat geweest de vruchtbaarheid volledig te vernie
tigen. In hoeverre het volk van Israël, gedreven door een eeuwen oud idealisme, in staat zal
zijn die vruchtbaarheid weer enigermate te herstellen, zal in de komende eeuwen moe
ten blijken.
Wat heeft het Nederlandse volk, wat heeft Zee
land en wat heeft Schouwen-Duiveland gedaan met
de door Shepard bedoelde vrijheid van het individu
en op welke wijze zijn wij de natuurkrachten tege
moet getreden? Daar valt zonder veel omwegen en
in alle bescheidenheid op te antwoorden. De vrij
heid van het individu heeft zich gebonden tot een
gemeenschappelijke wil om de natuurkrachten te
gemoet te treden, aan banden te leggen en te dwin
gen ons hun rijkdommen ter beschikking te stellen.
De gemeenschappelijke wil heeft bestaan vanaf
de tijd van de eerste bewoners van de schorren en
bestaat nog. Dit is op treffende wijze gebleken,
toen begin 1953 de natuurkrachten ons land een
gevoelige nederlaag toebrachten.
Zonder aarzelen is besloten om datgene wat we
verloren, terug te winnen en in een toestand te
brengen die beter moest worden dan voorheen.
Deze gedachte vond uitdrukking in de toepassing
van de Herverkavelingswet Walcheren. Deze wet,
zegt mijn voorganger Ir. L. Eelkema in een recen
te publicatie, voorziet in het technisch herstel, ge
combineerd met verbetering van het geïnundeerde
gebied. De overige schadevergoedingen in de agra
rische sector worden verzorgd door de Rijksdienst
voor Landbouwherstel. Deze schade is inmiddels
afgewikkeld.
DE OMVANG VAN DE SCHADE.
Voor de in 1953 verloren gegane levende have,
producten e.d. werd een totaal bedrag van 31 mil
joen uitgekeerd. Aan gewassenschade werd de eer
ste jaren na de drooglegging (1954 t/m 1956) 12
miljoen gulden vergoed.
De laatstgenoemde schade ontstaat doordat het
bouwland door het in het zeewater aanwezige zout
als het ware vergiftigd is. Het herstel treedt van
nature slechts langzaam in. Door toediening van
gips, waarvan het calcium de schadelijke werking
van het natrium uit het zout neutraliseert, kon het
herstelproces aanmerkelijk worden versneld.
Na de sluiting van de grote stroomgaten in de
zomer en de herfst van 1953, werd onmiddellijk
begonnen met het droogpompen van de betrokken
gebieden. Voor de polder Schouwen, met een opper
vlakte van ca. 9000 ha, waren inmiddels noodpom-
pen opgesteld met een totale capaciteit van ruim
2000 m-Vminuut. In de polder Vierbannen werd het
tijdig herstelde gemaal versterkt door noodinstal-
laties met een capaciteit van 600 m-Vminuut. In
het begin van 1954 waren de drooglegging en het
eerste geïmproviseerde herstel zover gevorderd,
dat een overzicht van de gevolgen van de ramp
kon worden verkregen. Door kreekvorming en bui-
tendijking bleek ongeveer 500 ha landbouwgrond
verloren gegaan; voor het oog eindeloze vlakten
waren met zand overspoeld. Op circa 2000 ha
varieerde de dikte van de zandlaag van 20 tot 150
cm. Het ergste was evenwel dat over een opper
vlakte van ca. 800 ha de vruchtbare bouwvoor was
afgespoeld.
Reeds tijdens de inundatie werd in samenwerking
met de vertegenwoordigers van het Rijk getracht
de in de toekomst te treffen maatregelen te con
centreren. Een door het Provinciaal Bestuur inge
stelde Reconstructiecommissie legde hiervoor de
grondslag, waarin alle aspecten waren betrokken.
PLANNING VAN DE HERVERKAVELING.
De eerste taak van de Herverkaveling moet zijn
het opstellen van een plan van wegen en water
lopen. Dit stelsel is immers het fundament voor
de nieuwe indeling van het gebied. Het moet op
verantwoorde wijze, functioneel en harmonisch,
ruimte, kracht en steun geven aan alle gewenste
ontwikkelingsmogelijkheden van de streef, en de
omgeving. Om economische redenen moest het een
compromis worden tussen het historisch gegroeide
en het meest ideale stelsel. Men diende n.l. reke
ning te houden met de volgende factoren:
a. de vaste punten, zoals steden, dorpen en alge
mene ligging van de boerderijen; het hand
haven van wegen en kostbare kunstwerken,
die op zich zelf aan de daaraan te stellen tech
nische eisen voldoen;
b. de verschillen in grondsoort en hoogteligging
van de percelen; doel van het wegen- en water-
Door Ir. W. VAN WINKOOP,
Hoofdingenieur bij de
Cultuurtechnische Dienst.
De „Lage Zoom" in zijn nieuwe gedaante.
(Foto Ministerie van Landbouw.)
lopenstelsel is weliswaar het vormen van grote
kavels, doch deze dienen ook homogeen in
vruchtbaarheid te zijn en een gelijke of naar
de sloten hellende ligging te hebben. De af
stand tussen de wegen onderling bepaalt de
kavelgrootte. Deze bepaalt op haar beurt weer
de mate waarin de oude percelen moeten wor
den samengevoegd. De kavelrationalisatie om
vat het dempen van oude sloten, het opbreken
van vervallen wegen, het egaliseren van opge
sloten laagten, die niet aflopen naar de nieuw
te graven sloten en tenslotte het aanbrengen
van een doelmatig drainage-systeem in de
nieuwe kavel. Wanneer de vruchtbaarheid en
de hoogteligging van de grond over een kleine
afstand grote verschillen vertonen, moeten
kortere kavels worden gemaakt, daar anders
de gebruikswaarde daalt en de egalisatiekosten
onverantwoord hoog worden;
c. de bestaande bedrijfsgrootte, die in de verschil
lende gebieden sterk uiteenloopt en die in
wezen gehandhaafd blijft, omdat iedere eige
naar of gebruiker bij de nieuwe toedeling
recht heeft op dezelfde waarde in grond als hij
voor de ramp bezat. Bij grote bedrijven kan
de kaveldiepte groter zijn dan bij kleine. Het
vergroten van kleine bedrijven (de z.g. sane
ring) brengt dus een ruimer wegenstelsel
mede, hetgeen een aanzienlijke besparing kan
betekenen.
Om de hierboven genoemde redenen ontstaat in
het stelsel van wegen en waterlopen, dat een op de
toedeling afgesteld geheel moet vormen, vanzelf
variatie en een binding met het historisch gegroei
de, hetgeen natuurlijk van een grote landschappe
lijke betekenis is.
Afgezien van de technische verbetering geeft het
nieuwe stelsel een besparing van circa ITO km weg-
lengte en circa 2000 km sloten, vergeleken met de
oude toestand.
Een half jaar na de toepassing van de herverka
velingswet werd het door de Herverkavelingscom
missie Zeeland ontworpen plan in zijn geheel door
Gedeputeerde Staten van Zeeland goedgekeurd, het
geen gezien mag worden als een bewijs dat de pro
cedure en de organisatie van de herverkaveling snel
werken mo'gelijk maakt. Aldus Ingenieur Eelkema
ten tijde van zijn vertrek van het eiland Schouwen-
Duiveland.
DE STAND VAN DE WERKZAAMHEDEN.
De tweede taak is vanzelfsprekend de uitvoering
van het aldus opgestelde plan. Dat is iets, wat diep
ingrijpt in de oude toestand en in de menselijke
verhoudingen, vooral omdat uitvoering gepaard
gaat met een nieuwe perceelsindeling, die hoewel
nog tijdelijk, toch in vele gevallen de toekomstige
definitieve toedeling zo dicht mogelijk benadert. Het
is dan ook in deze periode dat we de medewerking
behoeven niet alleen van iedere boer afzonderlijk,
maar eveneens van de Agrarische Subcommissie,
de Plaatselijke Commissie en de Voorlichtingsdiens
ten.
Het is wellicht goed om thans, ter gelegenheid
van de grote Z. L. M.-tentoonstelling, de stand van
de werkzaamheden op te nemen. Het aan te leggen
of te verbeteren wegennet is 42b km lang. Hiervan
is reeds 250 km gereed. Hierbij moet opgemerkt
worden dat een gedeelte van de gereed gekomen
wegen nog voorzien moet worden van een definitie
ve deklaag. De oude wegen vertoonden een kronke
lig verloop, en vele kavels hadden geen uitweg naar
een openbare weg. De totale lengte bedroeg 530 km.
De nieuwe wegen vertonen een strakke loop, ter
wijl alle wegen voldoende breed zijn. Ondanks de
geringe lengte van 420 km zullen alle kavels aan
een openbare weg gelegen zijn.
Het 133 km lange net van waterlopen is gereed.
Van de 5 nieuwe gemalen, met een gezamenlijke
lozingscapaciteit van 1520 m3 water per minuut, is
er één geheel gereed; vier zijn er nog in aanbouw.
De gereedkoming is vastgesteld op uiterlijk 1958.
Van de geplande 12000 km drainage (een lengte
van Zierikzee naar Singapore) is thans 6500 km
gereed.
Het minst spectaculaire werk dat meestal met de
benaming complexwerk wordt aangeduid (beter is
het woord kavelrationalisatie), is over 11.500 ha
uitgevoerd. Over deze oppervlakte
is ook reeds een tijdelijke exploita
tie-toedeling toegepast.
Dit werk, althans na uitvoering
weinig opvallend, belast de totale
begroting van de herverkaveling
met ongeveer 60 Dit cijfer toont
de omvangrijkheid van dit werk
•aan.
In het kader van de herverkave-
lingswerken werden 170 boerderijen
verplaatst om een betere kavel-inde
ling mogelijk te maken. Meer ver
plaatsingen zijn nog in voorberei
ding.
Deze verplaatsingen, die uiteraard
steeds is samenwerking en in vol
ledige overeenstemming met de be
trokken landbouwers worden uitge
voerd, gaan in vele gevallen samen
met sanering, dat wil zeggen met be
drijf svergroting. Voor deze bedrijfs-
vergroting is in totaal plm. 2000 ha
grond beschikbaar. Ten aanzien
van de beslissing wie wèl en w ie niet
voor bedrijfsvergroting in aanmer
king komen een wel zeer moei
lijke keus zullen eerstdaags nadere mededelin
gen en publicaties verschijnen.
De voorziening van elektriciteit en waterleiding
van alle boerderijen op Schouwen-Duiveland is in
volle gang. De samenwerking op dit gebied tussen
het Rijk, de Provincie, de Gemeenten, betrokkenen
en de elektriciteits- en waterleidingmaatschappij is
voorbeeldig te noemen. Er wordt naar gestreefd
deze werkzaamheden in het komende jaar te beëin
digen. Er zullen dan 400 boerderijen op het elektri
citeitsnet en 300 op de waterleiding worden aange
sloten.
Met de inundatie en de daarop gevolgde herver
kavelingswerkzaamheden is vanzelfsprekend veel
van het oude en vertrouwde verloren gegaan, voor
al van het landschap. Herstel van het oude is uiter
aard niet mogelijk. In samenwerking met land
schapdeskundigen van het Staatsbosbeheer is ech
ter een plan opgesteld om Schouwen-Duiveland van
een nieuwe aankleding te voorzien, niet alleen
langs de wegen, maar ook om de boerderijen. Dit
plan is sedert 1956 in uitvoering. De kosten zijn
voorlopig op 750.000,begroot.
De basis voor de nieuwe kaveltoedeling is gelegd
met de z.g. eerste schatting en het samenstellen van
de lijst van rechthebbenden. Van de ongeveer 8000
rechthebbenden zijn bij de tervisielegging 275 be
zwaarschriften ontvangen. Bij de behandeling daar
van met de betrokkenen werd in verreweg de mees
te gevallen overeenstemming bereikt, zodat er
slechts 48 ter verdere behandeling naar de Rechter
commissaris zijn doorgezonden.
Wanneer we thans het geheel van de werkzaam
heden van de herverkaveling op Schouwen-Duive
land overzien, kan gezegd worden dat tegen het
eind van het lopende jaar de werkzaamheden zover
gevorderd zullen zijn. dat voortzetting (bij onge
hinderde besteding) met een gelijkblijvende capaci
teit als in het lopende jaar in 1958 nodig is, terwijl
in 1959 de capaciteit zal dalen tot ongeveer 50 en
het slot in 1960 tegemoet kan worden gezien.
Hieruit volgt dus, dat de Herverkaveling Ln 1960
het eiland zal verlaten. De boer zal achterblijven en
alle vernieuwingen moeten gaan gebruiken. Hij zal
daarin, zonodig blijvend, worden geadviseerd door
de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst en de Rijks-
tuinbouwvoorlichtingsdienst. Wat de boer in elk
geval alleen zal moeten doen is betalen voor de
aangebrachte verbeteringen.
Deze zullen pas in rekening worden gebracht, na
algehele administratieve afwikkeling. Hij heeft dus
in de jaren dat nog geen betaling gevorderd wordt
de gelegenheid zich in te richten met levende of
dode inventaris die eventueel nodig is om het nieu
we land op een nieuwe wijze te kunnen exploiteren.