beïnvloeding de bedrylógrootte het welzijn van het platteland DITHANE Z-78 (ZINEB) EN III (Slot) KUNSTMATIGE VERGROTING VAN TE KLEINE BEDRIJVEN GRONDVERWERVING VOOR KUNSTMATIGE VERGROTING OF BIJ BEËINDIGING VAN TE KLEINE BEDRIJVEN Bescherm Uw oogst met Duphar bestrijdings middelen Bestrijdt aardappelziekte (Phytopbtbora Infestans) met Het product ran wereldfaam Het best rernerelbaar ZATERDAG 22 JUNI 1957, Gezien de ontwikkeling van het aantal kleine be drijven, zoals deze zich na de laatste oorlog heeft voorgedaan, is de commissie van mening, dat wan neer deze „zelfsanering" niet wordt "belemmerd, doch integendeel juist wordt gestimuleerd met be hulp van de in het voorgaande beschreven „maat regelen jn het vrije vlak" en „vrijheidsbeperkende maatregelen", zeker aangenomen mag worden dat het euvel van het grote aantal te kleine bedrijven betrekkelijk snel tot het verleden zal behoren. Zoals reeds eerder werd opgemerkt dient in het algemeen als uitgangspunt het tweemansbedrijf genomen te worden. Hierbij is er van uitgegaan dat in de praktijk een opvolger het bedrijf zal wil len voortzetten. Hoewel het dus dikwijls slechts tijdelijk zal voorkomen dat twee arbeidskrachten op het bedrijf aanwezig zijn, zal het bedrijf in het algemeen een zodanige omvang moeten hebben dat deze beide personen hun totale arbeid in dit bedrijf produktief kunnen maken. Niettemin moet bedacht worden dat er zich altijd bijzondere gevallen zullen voordoen, zodat in be perkte mate ook het bedrijf kleiner dan het twee mansbedrijf toch een functie zal moeten blijven vervullen. Als voorbeeld van deze bijzondere gevallen wil de commissie wijzen op het kleine akkerbouwbe drijf, een typisch eenmansbedrijf zoals dat voor komt in St. Annaland en Waarde en meer ver spreid in vergelijkbare gemeenten. De vaste lasten per ha zijn voor deze bedrijven klein, daar men praktisch zonder bedrijfsgebouwen en inventaris werkt. Waar men bovendien de mogelijkheid heeft zeer intensieve teelten toe te passen ligt het ge zinsinkomen per ha dikwijls hoog. Eer. kunstmatige vergroting van te kleine bedrij ven kan echter het proces van zelfsanering versnel len. De commissie meent dan ook, dat deze kunst matige vergroting zeer nuttig kan zijn, wanneer met bepaalde omstandigheden rekening wordt ge houden. De kunstmatige vergroting zal bij voorkeur in ruil- of herverkavelingsverband uitgevoerd moeten worden. Zonder alle motieven hiervoor te noemen wordt slechts gewezen op deze twee: a. de vergroting is slechts één van de vele aspec ten welke doorgaans verbetering behoeven, zodat in ruilverkavelingsverband tegelijk meer dere onvolkomenheden gesaneerd kunnen wor den, waardoor de bedrijfsvergroting uiteraard een groter nuttig effect kan bereiken. b. de financieringsregeling van verbeteringen, aangebracht in ruil- of herverkavelingsverband, is zodanig dat de grote investeringen, nodig voor deze verbeteringen beter gedragen kun nen worden, dan zonder deze financierings regelingen het geval zou zijn. De commissie is dus in het algemeen voorstan der van kunstmatige vergroting, in het bijzonder in ruil- of herverkavelingsverband. Op enkele pun ten moet echter wel nadrukkelijk worden gewezen. Allereerst moet van deze kunstmatige vergro ting niet te veel verwacht worden. De ervaring in Zeeland heeft geleerd dat vele kleine landbouwers niet voor vergroting in aan merking komen öf het bedrijf niet willen vergroten. De hoofdmotieven om het bedrijf niet te willen vergroten zijn o.a. a) het niet verplaatst willen worden buiten de dorpskern. Om een doelmatige sanering door te voeren is het dikwijls noodzakelijk nieuwe gebouwen buiten de kom van de gemeente te stichten. De weerstanden die hierbij overwon nen moeten worden, kunnen zó groot zijn dat de (vooral oudere) boeren, soms hiervoor terug schrikken. b) het geen befangstelling hebben voor een gro ter bedrijf in verband met de leeftijd. Vooral bij oudere boeren die geen opvolger hebben, komt het nog al eens voor dat men er tegen opziet nog tot vergroting over te gaan. De ge wijzigde bedrijfsvoering en de grotere inspan ning die men moet opbrengen schrikt deze mensen af. c) het ontbreken van arbeidskracht om een gro ter bedrijf te kunnen exploiteren. De gezins samenstelling, het ontbreken van zoons of op volgers die in de landbouw willen, of het uit oefenen van een nevenberoep kunnen hiervan de reden zijn. In die gebieden waar bij de sanering alleen de oppervlakte van het bedrijf vergroot kan worden en verplaatsing van de bedrijfsgebouwen niet aan de orde is, is de belangstelling voor sanering rela tief groter, zoals b.v. bij de herverkaveling in de polder Waarde is gebleken. De kunstmatige vergroting in ruilverkavelings verband moet dus zeker niet gezien worden als een snelwerkend middel dat alle kleine bedrijfjes nu eens zal opheffen tot een zekere minimumgrootte. Bovendien wil de commissie wijzen op de hoge investeringen die voor het stichten van nieuwe gebouwen vooral voor het te saneren gemengde- en weidebedrijf nodig zijn. De gebouwenlast per ha is voor deze bedrijven zeer hoog, waardoor de rentabiliteit uiteraard nadelig beïnvloed wordt. Bij de grondverwerving zijn in beginsel drie methoden te onderscheiden: a. aankoop op de vrije markt. b. grondverwerving door inlevering van kleinere of ook grote bedrijven tegen de waarde, ver hoogd met een beëindigingspremie. c. grondverwerving door inlevering van bedrijven of gronden door landbouwers die naar elders in het algemeen naar domeingronden worden overgeplaatst. Met behulp van de twee eerstgenoemde methoden wordt tenzij misschien in uitzonderingsgevallen niet voldoende grond verkregen. De laatste methode is dan ook voor een enigszins groter op gezette sanering onmisbaar. Bij de toepassing in de herverkavelingsgebieden is echter een belangrijk bezwaar van deze methode naar voren gekomen. Als één van de voorwaarden om een domeinbe- drijf toegewezen te krijgen geldt, dat de gegadigde ongeveer dezelfde oppervlakte grond in het herver- kavelingsgebïed moet inleveren als het nieuw te verkrijgen bedrijf groot is. Daar voofal in gebieden waar het kleine bedrijf overheerst verschillende gegadigden niet aan deze voorwaarde kunnen voldoen, komen zij, op grond van deze eis (de andere eisen die gesteld worden blijven hier buiten beschouwing) niet voor toewij zing van een domeinboerderij in aanmerking. Hierdoor zal bij verdeling van de vrijgekomen grond over alle bedrijfjes die voor sanering in aan merking komen, de gemiddelde bedrijfsgrootte van deze bedrijven gedrukt worden, of zal, zo men slechts een beperkt aantal bedrijfjes optrekt tot de saneringsgrootte, het aantal te kleine bedrijfjes dat overblijft, groter zijn. Bovendien wordt de vrijgekomen grond, die af komstig is van gegadigden die wel aan deze ge stelde voorwaarde kunnen voldoen (in het alge meen gebruikers van middelgrote en grote bedrij ven) gebruikt voor de sanering van de te kleine bedrijfjes, zodat het aantal middelgrote en grote bedrijven afneemt. Uiteindelijk leidt het stellen van deze voorwaarde dus tot een zekere nivellering van de bedrijfsgroot- te; die ernstiger vormen aanneemt naarmate in het gebied het te kleine bedrijf overheerst. Gezien het uitgangspunt (zie Inleiding), dat een harmonische opbouw zoveel mogelijk moet worden nagestreefd, is de commissie van oordeel dat deze ni vellering als ongewenst beschouwd moet worden. Het oordeel over de kunstmatige vergroting kort samenvattend concludeert de commissie dat sanering van te kleine bedrijven bij voorkeur in ruil- or herverkavelingsverband, maar ook daar buiten gewenst is, voorzover dit in gebieden waar het kleinere bedrijf reeds sterk in de meer derheid is niet leidt tot vermindering van het aan tal grotere bedrijven en voorzover de betreffende landbouwers kunstmatige vergroting wensen en zij aan enkele eisen t.a.v. bekwaamheid, geschiktheid gebouwen enz. voldoen. De commissie is verder van mening dat sanering, in het algemeen, niet volgens te starre schema's dient te geschieden, om aanpassingsregelingen in de praktijk goed te doen verlopen. Uit het voorgaande is reeds enigszins gebleken, welke mening de commissie heeft betreffende de verwerving van grond ter sanering van te kleine bedrijven. Duidelijkheidshalve volgt hier een kort over zicht. A. In ruilverkavelingsgebieden. 1. Vóór de stemming acht de commissie slechts aankoop van land gewenst tegen de werkelijke waarde. 2. Na de stemming kan dezelfde methode worden voortgezet, aangevuld met aankoop van kleine bedrijfjes tegen de werkelijke waarde verhoogd met een zekere „beëindigingspremie". Deze premie moet gezien worden als een aan moediging om de uitoefening van een klein be drijfje op te geven en dient dan ook strikt be perkt te blijven tot aankoop van kleine bedrijf jes, waarvan beëindiging gewenst geacht wordt. B. Buiten ruilverkavelingsgebieden. Ook buiten ruilverkavelingsgebieden acht de commissie onder bepaalde omstandigheden aan koop van land gewenst (waaronder overeenkom stig de Wet op de vervreemding van landbouw gronden ook bedrijfswoningen en -gebouwen wor den verstaan). 1. Wanneer de landbouwkundige toetsing t.a.v. de bedrijfsgrootte bij vervreemding en in de toe komst bij verpachting (criterium: zodanige ge ringe bedrijfsgrootte dat de ondernemer niet zijn volledige arbeidskracht op het bedrijf produc tief kan maken) zodanig wordt uitgevoerd dat ook een bestaand te klein bedrijfje niet meer zou kunnen worden verkocht of verpacht zonder dat het tevens vergroot zou worden, zal het noodzakelijk zijn dat de eigenaar het recht heeft dit te kleine bedrijf tegen de werkelijke waarde van de hand te doen aan een daartoe aan te wij zen of in het leven te roepen instantie. 2. Daarnaast zal het mogelijk moeten zijn door aankoop van land op de vrije markt (dus even eens tegen niet meer dan de werkelijke waar de), met deze verworven aronden gunstige wij zigingen aan te brengen b.v. door vergroting van in de naaste omgeving gelegen kleine be drijven of door de verkavelingstoestand te ver beteren. Wanneer'men beschikt over kleine op pervlakten grond is een onderlinge ruil op vrij willige basis doorgaans te realiseren. (Advertentie.) N V. PHILIPS-ROXANE PHARM.-CHEM. IND. ..DUPHAR" VONDELSTRAAT 87 A'DAM TEL. 1271H

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 5