verzicRt De Algem. Vergadering der Z. L. M. ZATERDAG 15 JUNI 1957 waarin opgenomen DE BOERENJEUGD Zitdagen- Boekhoud- bureau UT 0P u No. 2381 Frankering bij abonnement: Terneuzen 45e Jaargang: ZEEUWS LANDBOUWBLAD >z Officieel Orgaan van de ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND De vorige week eindigden wij ons overzicht met de opmerking, dat faciliteiten op belastinggebied voor de landbouwsector nodig zijn. Belastingvrije reserve. Zonder op enige wijze deskundige op belasting gebied te zijn de Z.L. M. heeft een uitstekend geoutilleerd boekhoudbureau met verschillende belastingexperts menen wij, dat speciaal voor de kleinere ondernemers in ons land, waartoe dus de gehele boerenstand behoort, die toch vrij grote risico's van opbrengsten en conjunctuur te dra gen heeft, het vormen van een belastingvrije reserve in de goede jaren nodig is en mogelijk moest zijn. Een reserve, waaruit dan in ongunstige jaren eerst eventuële verliezen betaald zouden moeten worden. Wij geloven, dat een dergelijk systeem te prefereren zou zijn boven het systeem, waarbij de inkomstenbelasting over de resultaten van een aantal jaren zou worden uitgesmeerd. Dit laatste wordt nogal eens door de georganiseerde land bouw bepleit. Volgens ons is de door ons hier boven bepleite methode eenvoudiger en doeltref fender. Bij het uitsmeren over bijvoorbeeld vijf Jaren komt nogal wat gereken en dus administra tie om de hoek kijken. Bovendien kunnen bij reeksen goede en slechte jaren, deze reeksen nog gedurende een vijftal jaren hun ongunstige en gunstige invloed uitoefenen op de belastingaan slagen en zodoende het vermeende voordeel in een nadeel omslaan. Het vormen van een belastingvrije reserve heeft het voordeel, dat deze in financieel gunstige jaren ook van de top van het inkomen afgaat en zodoende ook egaliserend werkt. Tevens ont staat het onzes inziens niet te versmaden voor deel, dat een deel van de winst als reserve in het bedrijf blijft, terwijl dit deel remmend kan wer ken op een tè grote drang tot investeren. Voorts kan 'n dergelijke reservevorming mede helpen de liquiditeitspositie van het bedrijf te verbeteren. Tenslotte kan het toestaan van de vorming van een dergelijke reserve het landbouwbedrijf na een reeks van goede jaren onafhankelijker maken ten opzichte van directe overheidsmaatregelen, als het even slecht gaat. Wij zien nu immers, dat de landbouw, na een aantal vrij gunstige jaren, waarin opbrengsten en prijzen aan de goede kant lagen, na één uit gesproken slecht jaar op vele plaatsen in moei lijkheden dreigt te komen. Wij zien dit verschijn sel ook in de fruitteelt, waar in vele delen van ons land de door nachtvorstschade dreigende mis oogst direct voor tal van fruitteeltbedrijven ern stige liquiditeitsproblemen meebrengt. Zo klein is in land- en tuinbouw de weerstand! Een ver schijnsel, onzes inziens voor een flink deel te wij ten aan het belastingbeleid van de naoorlogse regeringen en aan de zeer sterke drang tot mecha nisatie, welke laatste tot grote kapitaalsinveste ringen noopte. Wij kennen bij onze belastingen meer voorbeel- WISSEKERKE: Woensdag 19 juni in hotel „De Kroon". OOSTBURG: Woensdag 19 juni in café „De Windt". TERNEUZEN: Woensdag 19 juni in hotel „Des Pays Bas". ZIERIKZEE: Donderdag 20 juni in hotel „Huis van Nassau". MIDDELBURG: Donderdag 20 juni in café „De Eendracht". den van het toestaan van de vorming van belas tingvrije reserve. En wel bijvoorbeeld bij het varia-verzekeringsbedrijf, waar de financiële uit komsten ook zeer wisselend kunnen zijn. Want het is immers deze laatste factor, die ook in het landbouwbedrijf een grote rol speelt en die de alom gevoelde onbillijkheid medebrengt bij ons sterk progressieve stelsel van het betalen van veel belasting in een gunstig jaar. Vragen wij iets onmogelijks? De vraag kan natuurlijk gesteld worden of het vormen van een soort belastingvrije egalisatie reserve belastingtechnisch mogelijk is. Er is, voor zover wij het overzien kunnen, slechts één moei lijk punt. Dat is hoe met deze reserve gehandeld moet worden bij beëindiging of overgang van het bedrijf. Dit is namelijk bij de zelfstandige boer een normaal verschijnsel, terwijl dit natuurlijk bij een verzekeringsmaatschappij geheel anders ligt. Ideaal zou zijn, wanneer de gevormde'reserve ook bij beëindiging van het bedrijf buiten de be lasting zou vallen. Maar hier zal de Minister van Financiën zeker bezwaar tegen maken. Onzes in ziens zou er echter wel een bevredigende oplos sing te vinden zijn, maar dit dienen de experts maar eens te bekijken. Een veel grotere tegenkracht tegen het boven omschreven systeem zit echter ergens anders. Wij schreven vorige week reeds, dat faciliteiten op het gebied van de belastingen zouden stranden, zo lang de neiging in ons land bestaat de noodzake lijke bezuinigingen niet te zoeken in de staats- sfeer en dat de vrije ondernemer steeds meer in het gedrang zal komen. In aansluiting op deze in het algemeen gestel de zinsnede, willen wij thans twee artikelen aan halen die wij aantroffen in „Elseviers Week blad" van 8 juni jongstleden Het eerste is een be richt, dat voor zichzelve spreekt, onder de veel zeggende titel „Verdertigvoudigd" en dat luidt „In het nummer, waarmede het Maandblad voor Belastingrecht zijn 25-jarig jubileum her denkt, schrijft prof. dr. Adriani „Toen in 1932 het Maandblad voor het eerst verscheen, kwamen de zuchten wel heel diep: ver geleken met vóór 1914 was de opbrengst der be lastingen tot het drievoud gestegen. En daar kwam nog bij, dat alles zo ingewikkeld was ge worden Als wij de toestand van nu vergelijken met die van vóór 25 jaar, dan zien we met enige spot op de verzuchtingen van toen neer: wat was het toen eenvoudig, vergeleken met nu, wat waren de belastingen bescheiden! De tegenwoordige op brengst gaat verre het tienvoud van de opbrengst 1932 te boven." Dit bericht haalden wij aan om als uitgangs punt te dienen voor wat hier gaat volgen. Er blijkt wel uit hoe zwaar de belastingdruk in Ne derland is. Ons land heeft in dit opzicht de twij felachtige eer te behoren tot die landen van de westelijke wereld, waar de belastingen het hoogst zijn. Als wij dan bovendien bijna dagelijks lezen, dat de Nederlandse staat de touwtjes niet aan el kander kan knopen en dat de schatkist leeg is, dan is onze conclusie van de vorige week beter te begrijpen. Als er niet bezuinigd gaat worden, dan is er ook geen sprake van faciliteiten op belasting gebied. De door de regering aangekondigde beste dingsbeperking gaat voor het grootste deel ten koste van bedrijfsleven en burgerij en ligt buiten de staatsuitgaven. En hier komen wij op het tweede artikel uit „Elseviers Weekblad" onder de titel „Wij moeten kiezen of delen." In dit artikel geeft oud-minister Mr. M. P. L. Steenberghe zijn visie op Nederlands economische positie. De heer Steenberghe, die vóór de oorlog Minister van Economische Zaken is geweest en die uit hoofde van zijn functies in tal van onder nemingen een nauw contact onderhoudt met schier alle takken van het bedrijfsleven, is van mening dat de economische ontwikkeling van ons zal gehouden worden op donderdag: 4 juli 1957 de9 namiddags te 14.30 uur in de Concertzaal, Paarde- straat te Zierikzee. Agenda 1. Openingsrede door de Algemeen Voorzitter* 2. Notulen van de Algemene Vergadering van 17 december 1956. 3. Mededelingen en ingekomen stukken. 4. Verslag van de Financiële Commissie over het nazien van de rekening en verantwoording over het jaar 1956. 5. Rekening en verantwoording over het jaar 1956. 6. Rondvraag. 7. Rede door Zijne Excellentie de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Dr. S. L. Mansholt over: „Prijspolitiek en Structuurproblemen". 8. Gedachtenwisseling. 9. Sluiting. Namens het Hoofdbestuur der Z. L. M. M. A. GEUZE, voorzitter. J. F. G. SCHLINGEMANN, secretaris. land aanleiding geeft tot grote bezorgdheid en dat de ernst van de situatie niet algemeen wordt beseft. Overheid, bedrijfsleven en publiek leven rustig op de oude voet voort. Wellicht zijn de waarschuwingen, die regering en Nederlandse Bank, het volk hebben doen toekomen in te ge leerde taal vervat, want het blijkt dat ons publiek nog steeds niet inziet, dat Nederland ver boven zijn stand leeft. Eén der dringendste problemen vormt de finan ciële positie van de gemeenten. Deze hadden en hebben voor de uitvoering van de noodzakelijke werken en de woningbouw een grote behoefte aan kapitaal op lange termijn. Dit is echter door de hoge rentevoet, waartegen de gemeenten niet mo gen lenen, voor hen niet te krijgen. Zij zijn nu op grote schaal kasgeldleningen dus op korte ter mijn aangegaan tegen hogere rente, hetgeen echter een uiterst riskante zaak is. Evenmin als een particulier een huis of een boerderij mag bou wen als hij slechts een krediet heeft, dat hem elke drie maanden kan worden opgezegd, mag een gemeente woningbouw, scholenbouw en der gelijke, financieren met kortlopende kasgeldlenin gen, die zij bij ieder, die, door de hoge rente aan gelokt, maar geld wil lenen, tracht te verkrijgen. Onder deze geldgevers bevinden zich tal van on dernemingen, voor wie beleggen op lange termijn onmogelijk is en die dus binnen korte tijd hun geld terug zullen vragen. Geraamd wordt, dat al leen in het eerste kwartaal van dit jaar het be drijfsleven circa 200 miljoen gulden aan kasgeld leningen aan de gemeenten heeft verstrekt. Dit bedrijfsleven heeft zelve straks het geld hard nodig, gezien de loon- en kostenstijgingen, die voortduren, waartegenover een prijsstabilisa- tiepolitiek van de regering staat. Wie de versla- gen van de grote ondernemingen leest, ziet dat de omzetten stijgen en de winsten daarbij achter blijven. Als, zoals te verwachten valt, in de herfst de kasgeldleningen op grote schaal zullen worden opgezegd, zullen de gemeenten zich in arren moede tot de staat wenden, die echter zelve al bij de Nederlandse Bank in het krijt staat. Wat moet er dan gebeuren, zo vraagt de heer Steenberghe zich af. Bezuiniging, inflatie of belastingverhoging. Er zijn maar drie mogelijkheden. Er is nog een restant van 230 miljoen gulden of de tegenwaarde rekening van de Marshallhulp. Zoals men zich misschien nog herinnert, schonk Amerika ons een groot aantal goeder'en, welke de Nederlandse Staat aan de binnenlandse verbruikers verkocht. De hiervoor verkregen gelden werden gestort op

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 1