GEEFT HET -KWAAD" GEEN KANS! demonstratie
De bestrijding van de aardappelziekte
Ook Uw zaaizaad
via de coöperatie
ZATERDAG 1 A
UN! 19 5 7.
213
®E bestrijding van deze ziekte waarvan de
al meer dan 50 jaar bekend is, blijft
te van ons aardappelareaal door voor deze
Zolang dè oplossing, een onvatbare of in
ger niet gevonden is, blijft een juiste toepas
gen. Het is echter beslist onjuist te menen,
maakt bij het onderzoek naar de mogelijkheid
„kwaad" genoemd) te voorkomen.
oorzaak al 100 jaar en een middel ter bestrijding
nog steeds urgent. Vooral omdat een groot gedeel-
schimmel gevoelige rassen wordt ingenomen,
elk geval in de knol weinig vatbare Bintje-vervan-
sing van chemische middelen de aandacht vra-
dat de laatste jaren geen vorderingen zijn ge-
om schade door deze gevreesde ziekte (terecht hét
Kweken op resistentie.
Zo wordt er door kwekers en instituten hard
gewerkt aan het kweken van rassen die zoveel
mogelijk onvatbaar zijn. Hierbij wordt van de
nieuwste ontdekkingen en inzichten op het ge
bied van veredeling en planteziekten gebruik ge
maakt.
Overwintering van de schimmel.
Het is komen vast te staan dat de schimmel
overwintert in zieke knollen. Wanneer deze gaan
uitlopen kunnen zij zieke stengels vormen. Van
daaruit worden eerst de buurplanten en later in
steeds wijdere kring op het perceel zelf tot ver in
de omgeving daarvan de planten besmet.
Rondom de uit een zieke knol voortgekomen
stengel(s) ontwikkelt zich dus een haard. Het
zou ongetwijfeld een stap in de goede richting
zijn wanneer aan deze haarden aandacht besteed
zou worden. Wordt een plant met zieke stengels
ontdekt, dan dient men deze onschadelijk te ma
ken. Daarnaast kan men de planten in de omge
ving b.v. met een rugspuit, een keer extra onder
de koper zetten.
Deze haarden kan men vooral verwachten in de
vroege- en middenvroege rassen (Doré, Eersteling,
Bintje en Eigenheimer).
Niet alleen de percelen waar dit jaar aardappe
len geteeld worden maar ook afvalhopen en op
slag vragen onze aandacht. Niet zelden worden
juist op afvalhopen de eerste knollen die aange
tast zijn vanuit de knol (.secundair zieke planten
dus) aangetroffen.
Mogelijk dat in de toekomst aan ue hand van
het optreden in de secundaire zieke planten, kan
worden vastgesteld, wanneer de eerste besmetting
of eventuele uitbreiding plaats vindt.
De chemische middelen.
Al bieden bovenvermelde activiteiten zeker
perspectief, voor 1957 neemt de behandeling met
chemische middelen als steeds nog de belangrijk
ste plaats in.
Hierbij staat koper zeer terecht, nog steeds bo
venaan. Een bezwaar van de kopermiddelen is,
dat ze een zekere groeiremming veroorzaken, zo
dat in een jaar met weinig ziekte door een be
handeling de opbrengst zelfs gedrukt kan worden.
In een jaar met ernstige aantasting kunnen wij
deze groeiremming rustig op de koop toe nemen.
Naast koper kwamen kort na de oorlog de zink
preparaten (aangeduid als zineb) op de markt.
Van de laatste jaren zijn de middelen die veel
overeenkomst hiermede vertoonden, doch dan
geen zink maar mangaan bevatten (maneb). Zi
neb en maneb bleken' geen groeiremming te ge
ven maar zelfs een opbrengstverhogende werking
te bezitten. Hier staat tegenover dat zij het gewas
langer groen hielden, met als gevolg vooral op de
zware grond een hoger percentage zieke knollen.
De proeven van de laatste jaren hebben uitge
wezen, dat in onze provincie de bezwaren van de
koper- zowel als van de zinkmiddelen het beste
ondervangen worden door alleen de eerste twee
keer of uiterlijk tot 1 juli met zink te spuiten
(tegen 35 kg per hectare) om daarna op koper
over te gaan.
Op zware maar ook op slempage en op minder
goed doorlatende grond, kortom daar waar een
hoog percentage zieke knollen verwacht kan wor
den, kan men het beste vanaf de eerste keer met
koper werken.
De vraag welke kopermiddelen men dient te
gebruiken is minder belangrijk. Koperoxychloride
wordt in een hoeveelheid van 710 kg per hectar
re het meest gebruikt en levert de laatste jaren
ook bij vernevelen weinig moeilijkheden meer op.
Uit dit oogpunt hebben koperoxyduul en colloïda-
le koper dan ook weinig voordelen meer. De hoge
re prijs van laatstgenoemde produkten, alsmede
de verwarring ten aanzien van de toe te dienen
hoeveelheden, maken dat koperoxychloride nog
steeds het meest aantrekkelijk is. Enkele nieuwe
re produkten zoals koperoxycarbonaat en een
mengsel van koper en zink zijn nog te weinig ge
bruikt om er reeds een definitief oordeel over te
kunnen geven maar kunnen zeker als beproe-
venswaardig beschouwd worden. Van beide pro
dukten is 5 tot 7 kg per hectare nodig.
De toepassing van hechter.
Hechters zijn preparaten, die zoals de naam
zegt, de hechting van het middel aan de plant
verbeteren. Bij zink biedt hechter geen perspec
tieven. Met de hechter voorkomt men dat het ko
permiddel snel van het blad afregent of samen
vloeit aan het eind van het blad. Dus minder ver
lies, een betere verdeling en goedkoper. Men kan
n.l. met minder koper toe hetgeen een grotere
besparing geeft dan wat de hechter kost.
Het is echter gebleken, dat toepassing van hech
ter ook zijn bezwaren kan hebben. Want wel is
een betere schimmelbestrijding te verwachten,
maar ook neemt de kans op groeiremming (ko
perbeschadiging) toe.
Waar men zoals in de praktijk voorgekomen is
vanaf de eerste keer 10 kg koperoxychloride per
hectare plus hechter gebruikt, kost deze overdrij
ving niet alleen geld, doordat overbodig veel aan
middelen ten koste gelegd wordt, maar kan
zelfs een lagere opbrengst het gevolg zijn.
Op proeven waar „koper" en „koper met hech
ter" vergeleken werden, bleek door hechter inder
daad soms opbrengstdepressie voor te komen.
Hier werden echter beide objecten tegelijk en dus
evenveel keren behandeld. De vraag is of bij ko
per met hechter de periode tussen twee keer spui
ten niet langer had kunnen zijn dan bij koper
alleen.
Als voordeel van de hechter wordt immers ook
genoemd, dat men iets langer kan wachten met
spuiten. Dit kan vooral bij ongestadig regenachtig
weer, zeker voordeel opleveren, maar men moet
niet vergeten, dat er ook nieuwe bladeren ont
staan. Het idee, dat men niet hoeft te spuiten
zolang men nog koper ziet gaat dan ook lang niet
altijd op.
Het aantal malen dat men spuit zal geval voor
geval moeten worden nagegaan. Minder keren
spuiten is riskant. Een tussenweg zou zijn de
hoeveelheid koper minder drastisch te verlagen
en niet één op de drie kilo maar b.v. één op de
vijf kilo minder te gebruiken en daarbij de hoe
veelheid hechter naar evenredigheid te verklei
nen.
Met het oog op, de vorming van nieuwe bladeren
en rekening houdend met ons onbetrouwbaar kli
maat is het dus het beste groeiremming te voor
komen door de hoeveelheid koper en de hoeveel
heid echter niet te overdrijven en daarbij de perio
de tussen twee bespuitingen niet te lang te nemen.
- Bij warm droog weer is dan de kans op groeirem
ming kleiner, terwijl anderzijds het voordeel van
een betere hechting niet helemaal verloren gaat.
Dat toepassing van hechter 't percentage zieke
knollen zou verhogen is nog slechts sporadisch
waargenomen. Alleen tijdig doodspuiten kan hier
eventueel uitkomst brengen.
Wanneer spuiten?
Ga bij het vaststellen van het tijdstip, waarop
de eerste keer gespoten moet worden af op de
ontwikkeling van uw gewas. Bij Bintje en Eigen
heimer dient begonnen te worden vóór de rijen
elkaar raken. Niet wachten dus tot de radio de
eerste waarschuwing geeft, of tot het moment,
dat u de loonspuiter bij uw buurman bezig ziet.
Het kan dan al te laat zijn.
Voor de later rijpende rassen zoals Meerlander,
Furore en Alpha geldt, dat men dient te beginnen
als in Bintje de eerste aantasting van betekenis
wordt waargenomen.
Het tijdstip voor de tweede en volgende behan
deling hangt vooral af van de weersomstandig
heden. Wel dient men er rekening mee te houden,
dat men het gewas (ook de jonge bladeren) „on
der koper (of zink)" moet houden, want de wer
king is voorbehoedend.
Samenvatting.
1. Het kweken op resistentie tegen de aardap
pelziekte is zeer belangrijk en heeft de nodige
belangstelling.
2. Het feit, dat de ziekte in de knol overwintert
vraagt onze aandacht, speciaal met het oog op
de vorming van haarden.
3. Bij de chemische bestrijding is twee maal (of
tot 1 juli) zink en daarna koper de meest aan
gewezen weg. In verschillende gevallen dient
uitsluitend koper gebruikt te worden.
4. Toepassing van hechter heeft zijn voordelen
maar kan ook nadelen opleveren. De hoeveel
heid koper en hechter niet overdrijven en de
behandeling tijdig herhalen.
5. Aardappelziekte moet men voorkomen. Daar
om tijdig beginnen met spuiten en dit tijdig
herhalen.
met hooibouwwerktuigen en hooioogst
methoden te Scherpenisse
Hoewel Zeeland een uitgesproken akkerbouw
gebied genoemd mag worden, komen er overal
verspreid ook belangrijke graslandgebieden voor.
Een intensieve voorlichting in de laatste 10 jaar
is er oorzaak van dat het grasland er niet meer
zo'n beetje bijhangt, maar dat er veel meer aan
dacht aan besteed wordt dan vroeger.
Het omweidingssysteem, het strooien van de
kunstmest ingedeelten, het spreiden van de mest-
flatten e.d. wordt vrij algemeen toegepast. Ook
op het gebied van de hooiwinning is reeds veel
bereikt. Zo mogelijk wordt gras ingekuild en dik
wijls voor hooi in een jonger stadium dan vroe
ger gemaaid.
Toch valt er zo hier en daar nog wel wat te
verbeteren en vooral nu binnenkort of mettertijd
speciaal in de verkavelingsgebieden nieuwe be
drijven worden betrokken of andere percelen in
gebruik worden genomen, is het moment om die
verbetering aan te pakken, aangebroken. Speciaal
daarom is de wens uit Tholen naar voren geko
men om op het gebied van de hooiwinning een
demonstratie te houden. Niet alleen voor het wei
degebied in Tholen is dit van belang, maar na
tuurlijk ook voor iedere boer die met de hooiwin
ning te maken heeft.
Nu kan men een demonstratie op verschillende
manieren opzetten. Ten eerstegroots met zoveel
mogelijk machines, merken en typen. Dus ook
mei werktuigen die in onze streken niet, mis
schien ook niet in de toekomst, gebruikt worden.
Ten tweede: eenvoudig met van elk geschikt
werktuig de belangrijkste typen, waarbij de mer
ken dus op de achtergrond worden geschoven. En
dit is nu juist de bedoeling op maandag 3 juni te
Scherpenisse.
Het programma is als volgt samengesteld
1. in een perceel gras, bestemd voor hooi, wordt
gemaaid met 2 paarden- en 2 trekkermaaima-
chines.
2. in een paar dagen te voren gemaaid gewas
wordt
a. geschud door een vorkjes-schudder;
b. gekeerd door een harkkeerder met draaien
de schijven en een harkkeerder met hark-
hoofden.
3. op hetzelfde perceel wordt het hooi bijeen ge
bracht door:
a. een tandensleep;
b. een harkkeerder met draaiende schijven;
c. een harkkeerder met harkhoofden;
d. een hooischuif.
4. op een nog vroeger gemaaid perceel worden
vooraf enkele ruiters opgezet. Zoals in andere
streken meer gebeurt, wordt d.m.v. een boven
de ruiter uitstekende stok voorkomen dat de
kop van de ruiter er gemakkelijk afwaait.
5. met een ruiterdrager zal worden gedemon
streerd hoe op een gemakkelijke manier een
ruiter kan worden vertransporteerd.
6. zal met een transporteur, die voor allerlei
doeleinden geschikt is, het transport van hooi
worden getoond.
7. met een pick-up pers zal hooi uit het zwad
worden geperst, een systeem dat elders in het
land, maar ook wel in Zeeland, opgang maakt.
8. zullen twee typen weidesiepen, die bij een in
tensieve wéidebouw niet mogen ontbreken,
worden getoond.
De machines zullen in groepsverband of afzon
derlijk werken. Tijdens het demonstreren zal via
een geluidsinstallatie een toelichting worden ge
geven, zowel op de machines als op het hoe en
waarom van het winnen van hooi van goede kwa
liteit.
Hoewel eenvoudig van opzet, kan deze demon
stratie zeer leerzaam worden. Houdt dus de maan
dagmiddag op 3 juni vrij. De aanvang is gesteld
op 13.30 uur en het perceel is gelegen aan de weg
tussen Poortvliet en Scherpenisse.
Goes, mei 1957.
De Hoofdassistent bij de
Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst,
J. G. VAN LIERE.
(Advertentie.)
Bison C.B. voederbiet geeft
de hoogste drogestof-
opbrengst per ha
Goes, 24 mei 1957.
De Specialist Planteziekten,
P. VERHAGE.