verzicüt
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
mj
Zitdagen-
Boekhoud-
bureau
No. 2379 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 1 JUNI 1957
45e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
De meimaand loopt op het ogenblik, dat wij dit
schrijven, naar zijn einde en hiermede komt de
oogst al weer in zicht. De oogst van de gewassen,
die nog in volle groei zijn. Wat zal de opbrengst
zijn? Van de stand van dit ogenblik hangt nar
tuurlijk veel af, maar er kan nog veel gebeuren.
Het boerenbedrijf blijft altijd riskant.
Schade in de fruitteelt.
Een voorbeeld hoe afhankelijk de opbrengsten
in de land- en tuinbouw van de weersomstandig
heden zijn, vormt op dit ogenblik weer eens de
fruitteelt van ons land. Zoals reeds in het num
mer van dit blad van de vorige week werd ver
meld, veroorzaakte de in het begin van de maand
mei optredende strenge nachtvorst grote schade.
Op een in spoed bijeengeroepen vergadering van
het Hoofdbestuur van de N. F. O. werd door de
vertegenwoordigers uit de verschillende provin
cies een overzicht gegeven van deze schade. Daar
uit bleek, dat in vele fruitteeltgebieden de nacht
vorst, gecombineerd met het uitzonderlijke koude
weer, een ware ramp heeft teweeggebracht. Hoe
wil men anders de voorlopige schatting van één
der tuinbouwconsulenten uit de Betuwe voor zijn
ambtsgebied interpreteren, wanneer deze de
schade voorlopig taxeert op 15 miljoen gulden.
Op bovengenoemde vergadering bleek, dat het
totaalbeeld voor de Nederlandse fruitteelt zeer
droevig genoemd moet worden.
Zoals steeds zijn er uitzonderingen en wij moe
ten dan in de eerste plaats Zeeland noemen. Hoe
wel zeker ook in onze provincie hier en daar be
hoorlijke schade werd aangericht valt een verge
lijking met andere fruitteeltgebieden sterk in het
voordeel van onze provincie uit. De schade in Zee
land is vooral gevallen in de sector van de peren,
de zwarte- en de kruisbessen.
In de meeste andere delen van Nederland is de
schade aan de peren enorm groot, terwijl de ap
pelen minder, doch ook geleden hebben.
Financiële moeilijkheden.
Het staat in ieder geval nu reeds vast, dat vele
fruittelers in ernstige financiële moeilijkheden
dreigen te komen. Immers de opbrengsten zullen
HULST: Maandag 3 juni in „De Graanbeurs".
KOUDEKERKE: Woensdag 5 juni in hotel
„Nieuw Walcheren" van 91.30 uur.
OOSTBURG: Woensdag 5 juni in café „De Windt".
TERNEUZEN: Woensdag 5 juni in hotel „Des
Pays-Bas".
ZIERIKZEEWoensdag 5 juni in hotel „Huis van
Nassau".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 6 juni in hotel
„Hof van Holland".
MIDDELBURG: Donderdag C juni in café „De
Eendracht".
KORTGENE: Donderdag 6 juni in hotel „De
Korenbeurs".
bij lange na de hoge kosten niet goed kunnen ma
ken. Dit betekent, dat die bedrijven, die uitslui
tend of voor het grootste deel van de fruitteelt
moeten bestaan, dit jaar geen inkomsten zullen
hebben en daarnaast npg hun reserves, zo die er
zijn, zullen moeten aanspreken. Voorts moeten zij
hun bedrijf financieren tot aan de volgende oogst.
Reserves, zo die er zijn, schreven wij, want daar
zit*het knelpunt. Het is hier al net als in de land
bouw. De overheid laat gaarne het oogstrisico als
een ondernemersrisico aan de ondernemer. Dit is
natuurlijk, maar dan dient deze Overheid de on
dernemers de gelegenheid te bieden dit oogst
risico ook op te vangen. In goede jaren moet men
kunnen reserveren voor de slechte.
Dit is een oude boerenregel, die iedere verstan
dige land- en tuinbouwer toepast, als het hem
mogelijk is. De laatste jaren heeft de Nederlandse
Overheid hier echter de gelegenheid aan de on
dernemers voor een groot deel onthouden. Want
de dynamisch'e ontwikkeling van de techniek en
de mechanisatie moest in de fruitteelt evenzo
goed gevolgd worden als in de landbouw, wilde
men met zijn tijd meegaan. Deze ontwikkeling
vroeg en vraagt steeds opnieuw grote investerin
gen in de kapitaalsector. Een flink deel van de
in goede jaren gemaakte winsten diende in deze
mechanisatie gestoken te worden, terwijl ook de
productie van de goede kwaliteiten grote sommen
vergt. Wij denken in dit verband alleen maar aan
de intensieve bestrijding van ziekten en plagen
in de fruitteelt. Daarnaast is de ver doorgevoerde
progressieve belastingpolitiek van de regeringen,
die ons land na de tweede wereldoorlog bezat, voor
reservevorming funest geweest.
Wij behoeven daar hier niet verder op in te
gaan, want iedere ondernemer in land- en tuin
bouw voelt juist deze loodzware belastingdruk
jaarlijks aan den lijve. Het bezwaar van dit onbil
lijke stelsel, waarbij een gunstig jaar progressief
belast wordt en geen mogelijkheid tot het vormen
van een belastingvrije reserve bestaat, springt bij
een nachtvorstramp als deze duidelijk naar voren.
Vooral bij een onderdeel als de fruitteelt, waar
men in geen enkel opzicht garantieprijzen kent
en men dus volkomen afhankelijk is van op
brengst en van prijzen bij de afzet.
Wat kan er gedaan worden?
Het spreekt vanzelf, dat het Hoofdbestuur van
de N. F. O. zich ernstig beraadde, wat gedaan kan
worden om de fruittelers, die in financiële moei
lijkheden komen, te helpen tot de volgende oogst.
Er zijn maar een beperkt aantal mogelijkheden.
Uitstel van belastingbetaling is er een van. Want
juist nu fladderen de beruchte blauwe enveloppen
van de fiscus weer in de bussen met voorlopige
aanslagen voor 1957. De schatkist is namelijk, on
danks de zware belastingdruk, leeg en de. Minis
ter van Financiën heeft zich genoodzaakt gezien
de aanslagen vervroegd uit te sturen. Een veeg
teken%In elke onderneming en in elk huisgezin
zou in een dergelijke toestand de bezuinigings-
schroef worden aangedraaid. Niet aldus in de
staatshuishouding, waar volgens deze bewinds
man niet bezuinigd kan worden.
Voor de fruittelers, wier opbrengst door nacht
vorst verloren ging, zullen faciliteiten op het fis
cale gebied gevraagd worden. Daarnaast zal ge
tracht worden credieten te verkrijgen op aan
vaardbare voorwaarden. De hulp voor een en an
der van het Landbouwschap zal worden ingeroe
pen. Het zal zeker de taak van dit publiekrech
telijk orgaan zijn de thans in het nauw gebrachte
belangen van de fruittelers met grote energie te
verdedigen. Het is niet alleen de hoge ha-heffing,
die de fruittelers betalen, die het Landbouwschap
hier een verplichting oplegt. Maar dit P.B.O.
heeft de taak de belangen van een groep bedrijfs-
genoten als de fruittelers te behartigen, krach
tens de bij de oprichting gemaakte afspraken.
Een moeilijke taak.
Deze belangenbehartiging in hoogste instantie
is zeker geen gemakkelijke taak. Dit is in het
jongste verledeö gebleken, toen werkelijk moei
lijke vraagstukken als de hoogte van de melkprijs,
het tweeprijzenstelsel voor de suikerbieten en het
al of niet voortbestaan der monopolieheffingen
op voedergranen aan de orde kwamen. De uit
spraken, die ten aanzien van deze voor de land
bouw belangrijke punten, zijn gedaan, hebben
heel wat ontevredenheid gewekt. Vooral natuur
lijk in die gebieden, waar men aan het kortste
eind heeft getrokken. Nu behoeft dit op zich-
zelve geen reden tot verontrusting te zijn, maar
wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken,
dat de door het bestuur van het Landbouwschap
gekozen wegen niet erg gelukkig waren.
Het bepleiten van tweeprijzenstelsels bij een
Overheid, die hiermede gaarne raad weet, dient
onzes inziens zeker niet uit te gaan van een
lichaam, dat de belangen van alle bedrijfsgenoten
in de landbouw moet behartigen. Nog veel ernsti
ger is, als men de belangen van het ene deel van
de bedrijfstak, waarvoor men als publiekrechte
lijk lichaam is ingesteld, opoffert aan de belan
gen van een ander deel, zoals met de uitspraak
inzake de monopolieheffingen is gedaan. Het ver
trouwen, dat de bedrijfsgenoten juist door de
„ruk aan de bel" gekregen hadden, is hierdoor
sterk geschokt. De opbouw van het Landbouw
schap is reeds zodanig, dat een direct contact van
Bestuur met de bedrijfsgenoten ontbreekt. De
bestuursleden dienen zich dit voor ogen te hou
den. Wanneer zij de belangenbehartigende taak
vervullen, dienen zij te beseffen, dat het de over
heid is, die de beslissing nemen moet. Deze over
heid moet met ieders belang en met het algemeen
belang rekening houden. De belangen van de be
drijfsgenoten in de landbouw zijn toevertrouwd
aan het indirekt gekozen gezelschap, dat Bestuur
van het P.B.O. heet. Om dit goed te kunnen doen
is het vertrouwen van de bedrijfsgenoten nodig.
Het zal onzes inziens de vraag zijn, die van het
grootste belang is voor de werking van de belan
genbehartigende taak van het Landbouwschap in
de toekomst, of dit vertrouwen gewonnen kan
worden en behouden kan blijven. Hierbij vergete
men niet, dat de taak om dit vertrouwen te ver
krijgen door de samenstelling van het Bestuur,
bestaande uit de helft uit vertegenwoordigers
van de ondernemersorganisaties en voor de helft
uit vertegenwoordigers van de werknemersorga
nisaties extra moeilijk is. Immers er zijn voldoen
de vraagstukken, waarbij de belangen van deze
beide groepen zoal niet tegenstrijdig zijn, dan
toch geenszins parallel lopen. Daarbij komt nog,
dat de P.B.O., zoals deze in ons goede vaderland
ontstaan wel geen politieke lichamen zijn, maar
dat de P.B.O.'s, zoals deze in ons goede vaderland
menstelling, zeker niet geheel ontbreekt.
De toekomst zal daarom moeten leren in hoe
verre de zuiver belangenhartigende taak door deze
P.B.O.'s vervuld zal kunnen worden. Dat de rege-,
ring het natuurlijk gemakkelijk vindt per be
drijfstak met één lichaam te maken te hebben,
zal bij de beoordeling straks geen rol mogen spe
len.
In ieder geval kan het Bestuur van het Land
bouwschap in de komende weken tonen, dat de
belangen van dé getroffen fruittelers het na aan
het hart gaan.
S.