Bedrijfseconomie
DRINKWATERVOORZIENING
301
IN DE KUNDVEESTAL
TJET aantal bedrijven dat aan het waterleidingnet is aangesloten neemt jaarlijks toe. In het
belang van het gezin, de veestapel en in verband met de bedrijfshygiëne is goed en vol
doende water belangrijk.
Aanleg van automatische drinkwatervoorziening in de veestallen komt de produktie van de
dieren ten goede.
Bovendien kan een belangrijke arbeidsbesparing worden verkregen.
Aansluitingen.
Tot voor enkele jaren waren over het algemeen
alleen de boerderijen die in of in de naaste omge
ving van de dorpen lagen, voorzien van waterlei
ding. Thans worden in bepaalde gemeenten alle
boerderijen en arbeiderswoningen aangesloten. In
de komende jaren zal dit in andere gemeenten
eveneens het geval zijn. Deze aansluitingen zijn
dan veelal verplicht, maar brengen geen extra
kosten met zich mee. Aansluiting opent de moge
lijkheid om de drinkwatervoorziening voor het vee
te verbeteren.
De betekenis van goed drinkwater.
Voor het verloop van de levensfuncties is water
onmisbaar. Zo is o.a. voor de vorming van spijs
verteringssappen als ook voor de opbouw van
lichaamsweefsels en voor de afscheiding van scha
delijke afvalstoffen water nodig. Daarom is het
voor het vee zeer belangrijk, dat het voortdurend
over goed drinkwater beschikt.
Goed drinkwater moet hierbij voorop worden ge
steld. Water met een te hoog keukenzoutgehalte
komt in Zeeland veelvuldig voor, terwijl ook ande
re verontreiniging, afkomstig b.v. van de mest
vaalt, geen zeldzaamheid is. Dat dit de groei en de
melkproduktie ongunstig beïnvloedt, is zonder
meer duidelijk.
Hoeveelheid water.
De hoeveelheid water die de dieren- nodig heb
ben, is van verschillende faktoren afhankelijk n.l.:
a. de temperatuur en de vochtigheidstoestand
van de stal.
b. de samenstelling van het voederrantsoen.
c. de verliezen aan water door het dierlijk li
chaam (afscheidingen).
Gemiddeld kan het verbruik van water als volgt
worden aangenomen:
melkvee 5065 1. per etmaal
vaarzen 2535 1. per etmaal
jongvee 10—20 1. per etmaal
paarden 2545 1. per etmaal
varkens 5--20 1. per etmaal
Wijze van toedienen.
Het vee tweemaal daags laten drinken uit em
mers; buiten aan de bak laten drinken is niet doel
matig. Hetzelfde is het geval als het water tijdelijk
in de voergoot gelaten wordt. Het vee is niet vrij
in het opnemen van de hoeveelheden naar eigen
behoefte op de meest gewilde tijdstippen. Het wa
ter kan daarbij, vooral in de winter, een lage tem
peratuur hebben. Er wordt dan minder opgenomen
dan gewenst is, waarbij ook grote temperatuur
verschillen schadelijk kunnen zijn. Ook laat de
reinheid bij sommige van deze methoden te wen
sen over.
Een veel betere manier is de toepassing van
zelfregelende drinkbakjes, waarbij het water alleen
beschikbaar komt, wanneer het dier een drukstuk
of tong in de drinkbak naar beneden drukt of naar
achteren beweegt. Het water stroomt in de bak,
zodat het dier drinken kan zolang de tong neer
gedrukt wordt.
Bij gebruik van deze drinkbakjes zijn de dieren
vrij in het opnemen van water en men ziet ze dan
ook regelmatig, de gehele dag door, kleine hoe
veelheden drinken. Bij koeien is gebleken, dat de
grootste hoeveelheid 20 1.) evenwel gedurende
2 tot 3 uur na het melken en voederen werd ge
nuttigd. Verder bleek, dat koeien bij toepassing
van drinkbakken 18 meer water opnemen dan
dieren die slechts 2 X per dag in de gelegenheid
waren te drinken. Bij gebruik van drinkbakjes
heeft het water bovendien een vrijwel gelijke tem
peratuur. Vele boeren menen een verhoging van
de melkproduktie te hebben vastgesteld. Bij een
proef in Zegveld is gebleken, dat een groep van 30
koeien gemiddeld 1 liter mëlk per dag per koe
meer gaf.
Drinkbak.
Van de drinkbak bestaan twee vormen. Welke
gebruikt moet worden hangt van de plaats van
bevestiging af. De bak waarin het diepste punt
voorin ligt en Jt drukstuk een liggende vorm heeft,
wordt gebruikt in de moderne Hollandse stallen
waar het rundvee aan hangkettingen vaststaat.
Het bakje wordt dan bevestigd aan de stalbokjes
of aan de stalpalen.
Moeten de dieren aan de bakjes of palen vast
gesteld worden, dan kan beter de andere vorm van
bakje gekozen worden. Dan zijn ze bevestigd aan
de muur vóór de voerbak. Het bakje heeft dan een
vlakke achterwand en een staand drukstuk, ter
wijl het diepste punt achterin ligt. De bakjes zijn
zowel met als zonder deksel leverbaar. Aan de
bakjes zonder deksel moet de voorkeur worden
gegeven. Uit ééri bakje kunnen twee dieren drin
ken.
koeien uit één bak.
Mogelijkheid van uitvoering.
In tal van rundveestallen is het zonder meer mo
gelijk een van de boven omschreven vormen van
drinkwatervoorziening aan te brengen. Het komt
echter ook voor dat eerst de stal verbeterd moet
worden, alvorens een automatische drinkwater
voorziening uit te voeren is. Dit vraagt echter be
langrijk meer kosten. Loopt men met gedachten
rond om de stal nu, of in de eerstkomende jaren
te verbeteren, dan kan beter tot dat moment ge
wacht worden om zelfregelende drinkwaterbakjes
aan te brengen.
De kosten.
Voor de bakjes zonder deksel lopen de prijzen
uiteen van 23,tot 35,— per stuk, waarbij die
met vlakke achterwand het goedkoopste zijn. De
aanlegkosten kunnen sterk uiteenlopen. Gemid
deld moet op een investering van 40,per stuks
grootvee gerekend worden.
Arbeidsbesparing.
Het is duidelijk, dat automatische drinkwater
voorziening een belangrijke arbeidsbesparing geeft.
Voor een deel valt de stalperiode in een tijd, waar.
in het op de boerderijen niet druk is; in de herfst
minder betekenis is echter, dat het vee op vrije
en in het voorjaar is dit wel het geval. Van niet
dagen minder werk vraagt.
Conclusie.
1. Op bedrijven waar waterleiding beschikbaar
is, kan automatische drinkwatervoorziening
voor het rundvee bijdragen tot groter produk
tie van mèl-k en vlees, en kan een belangrijke
arbeidsbesparing verkregen worden.
2. Voordat tot aanleg wordt overgegaan, moet
eerst worden nagegaan hoe het werk het bes
te uitgevoerd kan worden en welke vorm van
de bakjes daarbij past.
Nieuwdorp, 13 mei 1957. D^ Assistent A
bij de R. L. V. D.
A. C. SIMONSE.
XLIX
Het verbijzonderen van de kosten.
In ons vorig artikel hebben wij enkele algemene
inleidende opmerkingen over bovenstaand onder
werp gemaakt.
Onze lezers zullen zich herinneren dat wij daar
bij schreven over de kostprijs van lijnolie en lint.
We willen in deze schets aandacht schenken
aan de invloed van de aard van het produktie-
proces op het verbijzonderen van de kosten.
Bij het produktieproces onderscheiden wij tus
sen twee hoofdvormen n.l.
1. massaproduktie.
2. stukproduktie.
Van massaproduktie is sprake als de produktie
gericht wordt op een bepaald produkt voor een
veelheid van afnemers.
Bekende voorbeelden hiervan zijn gasfabrieken,
elektrische centrales, waterleidingmaatschap
pijen, confectiefabrieken e.d.
Van stukproduktie spreekt men als de produk
tie gericht wordt op een bepaald produkt endaar-
bij rekening wordt gehouden met de behoeften
en wensen van elke individuele afnemer.
Een tussenvorm van beide is de serieproduktie
welke wij voorlopig eenvoudigheidshalve buiten
beschouwing laten.
Als voorbeelden van stukproduktie noemen wij
scheepsbouw, bruggenbouw, locomotievenfabrica-
ge en de maatkleermakerij.
Het zal na onze voorgaande artikelen geen
breed betoog behoeven dat het kostenvraagstuk
en speciaal het vraagstug der kostenverbijzonde-
ring in zeer sterke mate de invloed ondergaat
van de verschillen in het produktieproces.
Bij de massaproduktie moet de kostprijs per
produktie-eenheid worden bepaald uit de kost
prijs van een veelheid van produkten.
B.v. de prijs van 1 m3 gas uit de kosten van de
totale produktie van een gasfabriek in een be
paalde periode.
Bij de stukproduktie moet men de kostprijs van
een bepaald produkt rechtstreeks berekenen.
B.v. de bouwkosten van een schip als de Nieuw
Amsterdam of van een brug oyer de Zandkreek,
maar ook van een herencostuum naar maat.
Massaproduktie betekent dus het meermalen
achtereen produceren van een bepaald produkt,
stukproduktie betekent dat de produktie „éénma
lig" is. Iedere volgende produktie zal in meerdere
of mindere mate van de voorgaande afwijken. We
kunnen 't ook zo zeggen, dat bij de stukproduktie
elk produktieproces op zich zelf staat en dat dus
de kosten van het produktieproces tevens de kos
ten van het produkt zijn, terwijl bij de massapro
duktie sprake is van een reeks van produktiepro-
cessen en een reeks van volkomen gelijke produk
ten, waarvan we de kostprijs per eenheid vinden
door de totale kostprijs te delen door het aantal
geproduceerde eenheden produkt, of althans door
een aantal. Hierover later meer. We moeten hier
ook nog enige aandacht schenken aan enkele vrij
veel voorkomende misvattingen. Meermalen wordt
massaproduktie op één lijn gesteld met produktie
in het groot en dus van het grootbedrijf en de
stukproduktie met die van het kleinbedrijf. Dit
is niet juist. Een machine- of locomotievenfa-
briek kan zeer wel grootbedrijf zijn, zal dit ook
meestal zijn, maar zich toch geheel richten naar
de individuele afnemer en dus in stukproduktie
werken.
Omgekeerd is het ook zeer goed mogelijk dat
we massaproduktie aantreffen bij een klein be
drijf. We denken hier bw. aan een kleine steen
fabriek.
Een andere misvatting is die alsof massapro
duktie hetzelfde zou zijn als produktie op voor
raad en stukproduktie hetzelfde als produktie op
bestelling. Hoewel dit weer wel het geval kan zijn,
en zelfs veelvuldig het geval is, dekken deze be
grippen elkaar toch niet.
Het is zeer goed mogelijk dat van massaproduk
tie op bestelling sprake is. B.v. bij een steenfa
briek die al naar bestelling levert, Waalklinker
of Boerengrouw of bij een fabriek van mengmes-
ten die levert in diverse samenstellingen al naar
de bestellingen zijn, b.v. Granumix 10—10—10 of
15—10—5 e.d.
Stukproduktie op vobrraad is eveneens zeer wel
mogelijk. We denken hier aan de machinefabriek.
De niet geheel ondeskundige lezer zal nu de op
merking maken dat we beland zijn op het terrein
der serieproduktie. Een opmerking welke wij als
juist erkennen, met welke erkenning wij voor dit
maal onze schets willen besluiten.
B. MEIJERS,
Directeur Boekhoudbureau Z.L.M.