ALLERHANDE ZATERDAG 11 MEI 1957 281 In een tijd, waarin het vooral de graanoverschot ten in de grote exporterende landen zijn, welke een sterke invloed uitoefenen op de prijsvorming in de Westelijke landen, is het steeds belangrijk na te gaan, hoe de positie van de voornaamste graan soorten is. Wij lezen in het „Persoverzicht" van het Hoofdproduktschap voor Akkerbouwprodukten, dat het tijdschrift „Corn Trade News" schrijft, dat in graanhandelskringen de vraag veelvuldig behan deld is, welke de toekomstige plaats van de Ver enigde Staten van Amerika in de graanvoorziening van de wereld zal zijn. Sommigen menen, dat geen enkele regering rijk genoeg is om maar eindeloos de export te subsi diëren zoals thans geschied, terwijl weer anderen geloven, dat de Verenigde Staten hun positie van de machtigste natie in de wereld niet zullen kun nen handhaven zonder een jaarlijks zeer groot overschot aan. agrarische produkten. Men erkent, dat met het Soil Bank-programma, waarbij een premie op braakliggen wordt gegeven, een grootscheepse poging werd ondernomen om de produktie van tarwe en andere basisprodukten waarvoor tot dusverre zeer attractieve garantie prijzen werden betaald te verminderen. Het tarwe-areaal voor 1957 zal worden terugge bracht tot ongeveer 20 miljoen ha, de kleinste op pervlakte sedert de eerste wereldoorlog. De uit zaai van wintertarwe in het najaar van 1956 werd met 3,1 miljoen ha verminderd tot 14,9 miljoen ha. Met een verwachte kleinere uitzaai van zomertarwe zal de totale tarweproduktie dit jaar ongeveer 22 miljoen ton bedragen, hetgeen ca 4,4 miljoen ton meer is dan benodigd voor het eigen verbruik. Een blijvende export in de orde van grootte van 10 miljoen ton of meer per jaar, zal dan ook een aanzienlijke vermindering van de voorraad in het jaar 1957/'58 met zich medebrengen. Met betrek king tot de voedergranen tekent zich de toekomst minder duidelijk af, echter het algemene beeld wordt gekenmerkt door een kleinere uitzaai van mais en haver, welke echter goeddeels teniet wordt gedaan door de uitbreiding, welke aan de verbouw van sorghum, gerst en sojabonen wordt gegeven. Uiteindelijk zal de totale oppervlakte, beteeld met granen, met slechts 5 miljoen ha verminderd wor den. Waar het, volgens Corn Trade News, op aan komt, is, dat zelfs de Verenigde Staten niet over de rijkdommen beschikken, benodigd om de boeren volledig schadeloos te stellen voor het uit de pro duktie nemen van voldoende tarwe- en voeder- graa.niand, om een snelle vermindering van de voorraden te kunnen bewerkstelligen. Worden de maatregelen in hoofdzaak gericht op tarwe, dan betwijfelt het blad, of er voldoende fond sen aanwezig zullen zijn om te voorkomen, dat een groot gedeelte van het onttrokken areaal wordt gebruikt voor de verbouw van de een of andere soort voedergraan. Daarenboven betwijfelt de red. het, dat de Amerikaanse regering binnen afzien bare tijd bereid zal zijn om de basis van het hui dige exportprogramma te laten schieten, welke tegelijkertijd de basis vormt van haar politieke machtspositie in de wereld van thans. Inmiddels blijven de prijzen van de voedergranen allerslapst. Het boven aangehaalde blad constateert nog steeds weinig vraag op de wereldgerstmarkt. Tussen de diverse gerstexporterende landen blijft een felle concurrentie bestaan, hetgeen de prijzen omlaag heeft gedreven tot vermoedelijk het laagste niveau van het gehele seizoen, doch zelfs onder die omstandigheden laat de vraag nog veel te wensen over. Irak schijnt de grootste moeite te hebben met de afsluiting van exportverkopen ondanks het uit vallen van Noord-Afrika als verkoper van gerst. Klaarblijkelijk heeft Frankrijk vele van de vroegere afzetmarkten van Irak-gerst ingepalmd. Er zijn ook geen tekenen te bespeuren, dat Frankrijk zich terug wil trekken als gerstexporteur. Wanneer Frankrijk echter werkelijk voornemens is om niet meer dan 1.500.000 ton in het gehele seizoen te ex porteren, kan het thans nog voor de verkoop dispo nibele kwantum niet veel groter zijn dan zeg 250.000 ton. Het is evenwel uiteraard gemakkelijk om het exportquotum te vergroten, vooral in een seizoen, waarin de voorraden aanzienlijk groter getaxeerd worden dan de binnenlandse behoeften. In sommige opzichten schijnt het Argentinië t.a.v. de exportverkopen weinig beter te gaan dan Irak, alhoewel het eerstgenoemde land nog gedu rende een langere periode zijn gerstoverschot kan verkopen, vóórdat de nieuwe oogst beschikbaar komt. Tot dusver heeft Argentinië 242.000 ton ge ëxporteerd, waarna nog een restant van naar ra ming ca 600.000 ton aanwezig is. Australië kan ver moedelijk meer aanbieden dan op dit tijdstip een jaar geleden, terwijl het vrijwel zeker is te achten, dat de Canadese overschotten op zijn minst gelijk zijn aan die van een jaar tevoren, toen op 1 maart 1956 het totaal officieel werd gefaamd op 4.222.000 ton. Na aftrek van de binnenlandse behoeften van 1.177.600 ton, was het voor verkoop beschikbare kwantum toen 3.045.000 ton. De exporten omvatten destijds van 1 maart tot 31 juli 744.000 ton, waarna op 1 augustus 'n carry-over resteerde van 2.300.000 ton. Zoals men ziet geen opwekkend nieuws. Over de uitzaai in 1957 zijn nog niet veel betrouwbare gege vens beschikbaar. In ons eigen land zullen wij de uitkomsten van de a.s. mei-telling met meer dan gewone belangstelling tegemoet zien. Want over de arealen van de verschillende gewassen is niet veel te zeggen. Voor het Z. W.-zeekleigebied hebben wij de indruk, dat er wat meer gerst is uitgezaaid dan verleden jaar. Ook koolzaad is er meer. De vrees voor de hoge kosten en de arbeidsmoei- lijkheden zullen er wel toe geleid hebben, dat het areaal suikerbieten en aardappelen zeker niet gro ter zal rijn dan verleden jaar. Trouwens een gro tere oppervlakte van extensieve gewassen wordt voor het gehele land algemeen verwacht. In „Landbouwwereldnieuws" van 27 april lezen wij, dat het Franse Ministerie van Landbouw op grond van 1 april j.l. beschikbare gegevens een voorlopige schatting gemaakt heeft van de inge zaaide arealen. Bij de vergelijking met vorige jaren is het jaar 1956, in verband met de buitengewone vorstschade, buiten beschouwing gelaten. Het areaal wintertarwe is ongeveer gelijk aan vorige jaren. Hoewel door het gunstige voorjaar de in zaai van zomertarwe op 1 april groter was dan anders, valt niet te zeggen of het totale tarwe- areaal groter zal zijn. Er is wat meer gerst uitge zaaid dan in vroeger jaren. Het areaal vroege aard appelen is uitgebreid. De verbouw van andere aard appelen schijnt te worden ingekrompen, evenals het areaal suikerbieten. De prijzen van de aardappelen zijn in geheel WestEuroa zeer laag. Over Nederland behoeven wij hier niet uit te weiden. De regering heeft rijke lijk een premie ingesteld voor export en voor ver werking tot aardappelmeel. Ook in België en Frankrijk werden dergelijke maatregelen getrof fen. De grote moeilijkheid lag echter in de vraag waarheen men exporteren moest. Inmiddels rijn enkele cijfers inzake de aardappel produktie in de 16 O. E. E. C.-landen, dat zijn die landen, die indertijd Marshall-hulp aanvaardden, bekend. Wij lezen in het reeds eerder aangehaalde „Persbericht", dat de aardappelproduktie van deze landen, welke vóór de tweede wereldoorlog bijna 60 miljoen ton bedroeg, na de oorlog steeds groter was. Deze varieerde van 77 miljoen ton in 1948 tot 67,5 miljoen ton in 1955. Or.der de O. E. E. C.-landen hebben West-Duits- land en Frankrijk de grootste aardappelproduktie. Tesamen brachten zij in 1955 ongeveer 57 voort. Nederland had in 1955 de grootste export, direct gevolgd door Frankrijk. Het is de Fransen kennelijk ernst met de ge meenschappelijke markt. In de „mededelingen" bij de agenda voor de vergadering van de Hoofdafde ling Akkerbouw van het Landbouwschap troffen wij onderstaand bericht. Begin maart j.l. heeft in de Franse Assemblée Nationale het debat plaats gehad over landbouw vraagstukken. In 't betoog van de onderstaatssecretaris valt op, dat men bij de exportpolitiek rekening heeft ge houden met de Europese Gemeenschappelijke Markt. Met het oog hierop wil men zich met name richten op die produkten, waarvoor afzetmogelijk heden bestaan binnen de betrokken groep landen, terwijl men de produktie zal moeten inkrimpen van die produkten waarvan weliswaar een tekort be staat binnen de groep landen, maar die in prijs niet concurrerend zijn met de wereldmarktprijs. In dit verband wijst hij er bovendien op, dat het geen zin heeft om voort te gaan met de oude sub sidiepolitiek, waarbij o.a. aan de graanproduktie, (dij een bruto-inkomen vertegenwoordigt van 5,4 mrd) een subsidie van 760 min werd verleend, terwijl voor de dierlijke produktie (die een bruto- inkomen vertegenwoordigt van 10,9 mrd) slechts 54 min voor ondersteuning werd verleend. Deze nieuwe politiek hangt bovendien ten nauw ste samen met de opvatting dat thans gebroken moet worden met een beleid, waarbij de staatsgel den in hoofdzaak ten goede kwamen aan de grote bedrijven (in de vorm van steun aan tarwe, suiker bieten, alcohol, enz.), doch dat nu ook regelingen zullen moeten worden getroffen voor het kleine familiebedrijf. Uiteraard is nogmaals ten sterkste gewezen op de noodzaak van een intensief onderzoek en goede voorlichting. Prijzen Een van de belangrijkste middelen om de landbouwproduktie te „richten" en het land bouwinkomen te verhogen, is uiteraard het prijzen systeem. Men wil breken met het onsamenhangen de systeem van het verleden, waarbij de prijzen voor de verschillende landbouwprodukten onafhan kelijk van elkaar werden vastgesteld en waardoor niet het minste verband tussen de verschillende prijzen onderling bestond. In de toekomst zal men uitgaan van de zgn. streefprijzen. Bij dit systeem wil men de prijzen der landbouwprodukten baseren op de prijs van een basisprodukt (b.v. tarwe) en op van tevoren vastgestelde coëfficiënten voor de overige produk ten. Hét is uiteraard de bedoeling om door middel van de prijzen de produktie te stimuleren, te stabi liseren of te verminderen. De streefprijzen zijn de uiteindelijke prijzen die in 1961 zullen gelden. Aan de Assemblée Nationale zal als streef prijs voor tarwe in 1961 worden voor gesteld 30,40 per 100 kg. Dit is een belangrijke ontwikkeling, omdat hieruit blijkt dat over vier jaar de Franse producentenprijs voor tarwe de Neder landse prijs zal benaderen, hetgeen uiteraard van groot belang is ten aanzien van de Nederlandse ver plichtingen in de Euromarkt wat betreft de con tracten op lange termijn. Naast de „streefprijzen" zullen jaarlijks zgn. „richtprijzen" voor de volgende campagne worden vastgesteld. Het verschil is derhalve, dat in het systeem van de streefprijzen de verhouding van de prijzen der verschillende produkten onderling wordt vastge legd, terwijl de richtprijzen de feitelijke jaarlijkse prijzen aangeven. De produkten zijn: tarwe, gerst, ma'is, koolzaad, suikerbieten, aardappelen, wijn, rund-, varkens- en schapevlees en melk. De Nederlandse landbouworganisaties zullen er goed aan doen de ontwikkeling van de produktie in de vijf landen die tesamen met Nederland de ge meenschappelijke markt zullen gaan vormen, met nog groter belangstelling te volgen dan voorheen. Hierby dient vooral het beleid van de regeringen ten aanzien van de lanbouvv in het oog te worden gehouden. Onzes inziens zal men zich in de naaste toekomst zeker in het Landbouwschap dienen af te vragen of hiervoor geen versterking van bijvoorbeeld de afdeling Buitenland noodzakelijk zal zijn. Op het ogenblik heeft de secretaris van deze afdeling ook andere taken. Hier ligt echter werk van het groot ste belang in de toekomst Wij moeten ons namelijk in. Nederland realiseren, dat men in andere landen op het gebied van opvoe ring van eigen produktie niet stil zit. De concurren tiestrijd zal zeker steeds zwaarder worden. In En- geland bijvoorbeeld, waar de landbouw vóór de oor log een bijna verwaarloosde bedrijfstak was, is uit een onderzoek van de afdeling landbouweconomie van de universiteit van Cambridge gebleken dat een vergelijking van de bedrijfsresultaten van 1935 met die van 1955 opmerkelijke successen te zien geeft. Gebleken is, dat het gemiddelde bedrijfsinkomen (winst) toegenomen is van £363 tot £1.610 17.130). Van deze stijging komt £531 voor reke- ning van wijzigingen in het algemene prijsniveau. De resterende 716 zijn het resultaat van beter be- drijfsbeheer. Bij de vergelijking van produktiekosten en be- drijfsinkomsten werden correcties toegepast ten einde de prijzien van 1935 op het niveau van die van 1955 te brengen. Bevonden werd, dat de kosten van de diverse mechanische hulpmiddelen bijna twee-en- half maal zo groot geworden waren, terwijl min der gebruik werd gemaakt van arbeidskrachten. De veevoederkosten waren bijna ongewijzigd ge- bleven, doch de zaaizaadkosten gingen met bijna 50 omhoog, terwijl de post meststoffen meer dan het viervoudige bedrag vergde. Wat de bedrijfsinkomsten. betreft, rijn die uit de veehouderij een weinig toegenomen. De verkopen van rundvee en pluimvee gingen omhoog, doch die van schapen en varkens liepen terug. Er vond een aanzienlijke stijging plaats ten aanzien van de ge wassen, welke voor verkoop bestemd zijn, in het bijzonder gerst, suikerbieten en aardappelen. Per saldo nam de netto-opbrengst toe van £4.271 tot £6.125 (ƒ65.170), d.w.z. met 43%. Dit was meer dan voldoende ter dekking van de toege nomen onkosten in verband met het grotere ge bruik van kunstmest, landbouwwerktuigen en andere artikelert. De opmerkelijkste wijziging in de beschouwde periode van 20 jaar was op te merken bij de op brengsten per hectare. Vergeleken bij 19351939 vertoonden de tarwe-opbrengsten in 19511955 een stijging met 35 die van gerst met 24 van haver met 28 van aardappelen met 33 en van suikerbieten met 27 Deze stijging was grotendeels toe te schrijven aan het verhoogde gebruik van kunstmest, dat sinds de vooroorlogse jaren vier en half maal zo groot geworden bleek te zijn. Terwijl het tarwe-areaal vrijwel ongewijzigd bleef, verdubbelde de verbouw van gerst. Er vond een areaalinkrimping plaats bij de voederwortel gewassen, doch een uitbreiding bij suikerbieten en aardappelen. Mangels werden tot op zekere hoogte vervangen door geënsileerd gras en voederkool. Er vond een lichte uitbreiding plaats bij tijdelijk grasland, doch het blijvend grasland werd in om vang gehalveerd. Een leerzame beschouwing. S.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 5