r
nog een eeuw
in DRENTE....
273
ORGAAN VAN DE LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP ZEELAND
Een plattelaiidsmeisje in een andere omgeving
ZATERDAG 4 MEI 195%
Redactie: A. C. Breure, C. J. van Damme, M. de Jager, T. Lievense, M. Murre, Z. Poppe en M. Sanders
Redactie-adres: Voor artikelen Groote Markt 28, Goes. Voor verslagen - Goessestraatweg 4. Kapelle
Cy,
VRIJE TIJD, VRIEND OF VIJAND?
Vóór ons ligt een boekje, geschreven
door het hoofd sociaal-culturele afde
ling der gemeente Amsterdam onder
bovenstaande titel en verschenen in
de „Raad en Daad serie", waarvan al
eerder werkjes hier werden besproken.
Ook dit derde werkje mag gezien
worden. De uitvoering is netjes; duide
lijk op goed papier gedrukt. Hoewel het
onderwerp in het betrekkelijk kleine
formaat van dit boekje natuurlek niet
uitputtend behandeld kon worden, is de
schrijver er toch wel in geslaagd een
aantal kanten ervan duidelijk te laten
zien en vond hü ook de weg om de le
zers van de mogelijkheden, die ieder tot
een zinvolle besteding van de vrije tijd
heeft, te overtuigen.
Eén van de prettige dingen uit dit
boekje, vind ik wel, dat de schrijver ge
tuigt van een gedegen werkelijkheids
zin. Soms krijgt men wel eens publica
ties op dit gebied in handen, waarin
bijna alle uitingen van de massa „af
gekraakt" worden. De heer Wielek
toont daarentegen een open oog te heb
ben voor het koren dat toch altijd wel
onder het kaf schuil gaat.
Het boekje blijkt wél afgestemd te
zijn op de grote stad, zonder dat het
daardoor voor het platteland onbruik
baar geworden zou zijn. In ieder geval
liggen de zaken»rond de vrije tijdsbeste
ding in onze provincie anders dan bv.
in Zuid-Holland. Daarom is het goed,
dat schrijver geen „recepten" geeft;
die zouden immers slechts voor heel
bepaalde groepen kunnen gelden.
De auteur werkt op de volgende ma
nier: hij leidt een bepaalde vorm van
vrije tijdsbesteding in, vertelt iets over
de slechte en de goede manier om het te
beoefenen en laat de lezer zélf de con
clusie trekken. Achtereenvolgens pas
seren film, boeken, schouwburg, pers,
radio en televisie, muziek, dans, schil
deren, handenarbeid, hobby's, voetbal,
vakantie en het volkshogeschoolwerk de
revue.
Ervóór, ertussendoor en erna geeft
schrijver algemene beschouwingen over
de vrije tijd. De slotopmerking is als de
les uit het hele boekje te beschouwen:
„De vrije tijd kan onze vriend of
vijand zijn. De vrije tijd doodslaan? De
vrije tijd be-leven!".
K
„Vrije tijd, vriend of vijand", door
H. Wielek; 85 pag.; ingenaaid en
geïllustreerd; „Raad en Daad serie";
uitg. Jan van Tuyl N. V. Zaltbom-
mel; prijs 2,90.
SPORTDAG.
Dit jaar zal de Provinciale Sportdag
van de L. J. G. op Zuid-Beveland wor
den gehouden en door die Streek ver
zorgd worden.
Nadere bijzonderheden over dit eve
nement volgen in „De Boerenjeugd".
Wij wekken alle sportbeoefenaars van
de L. J. G. nu al op te gaan trainen,
want er zal hard gestreden worden!
WEST ZEEUWS-VLAANDEREN
SPORT
Op zaterdag 11 mei begint de trai
ning voor voetbal en korfbal. Aanvang
6 uur op het sportterrein van Schoon-
dijke.
De Sportcommissie.
We hebben U al iets laten lezen over
de belevenissen van de L. J. G.'er, de
heer A. van Dijke. Maar behalve de
tweede prijs werd er ook nog een vijfde
prijs door een L. J. G.'er gewonnen, n.l.
door de heer C. de Jager uit Wolphaarts-
dijk. (Sommigen zullen de heren beter
bij hun roepnaam Bram en Kees ken
nen.)
Ook een vijfde plaats is prachtig.
Ook de vijfde plaats in een totaal van
19 deelnemers is eervol, vooral omdat
die 19 deelnemers uit heel Nederland
geselecteerd waren en hard hebben ge
werkt om de eerste plaats te bezetten.
Wij menen, dat de L. J. G. Zeeland
op deze beide leden trots mag zijn. Zij
immers, hebben ruim voldoende bewe
zen, dat de Zeeuwse ploegers in het
Nederlandse geheel hun mannetje weten
te staan.
Niet alleen om de sport, maar ook
om de practijk.
Uit het gesprek, dat wij met de heer
De Jager mochten hebben, is ons voor
al de overtuiging bijgebleven, dat het
van groot belang is, dat er zoveel mo
gelijk L. J. G.'ers zich in het wedstrijd-
ploegen bekwamen. Immers: dat wat
je vóór en op een wedstrijd leert, ge
bruik je, wanneer je op je bedrijf ploegt.
Men kan dus gerust zeggen, dat een
goede plaats van de L. J. G.'ers bij de
ploegkampioenschappen een aanwijzing
is van de zorg, waarmee in Zeeland ge
ploegd wordt. Evenals bijvoorbeeld een
aantal Zeeuwse winnaars bij een Veilig
Verkeers-wedstrijd er een aanwijzing
van zou zijn, dat er in Zeeland veilig
wordt gereden.
Zonder arbeid niets.
Evenals na het bezoek aan de heer
Van Dijke, droegen we na het gesprek
met de heer De Jager de overtuiging
mede, dat het vooral de goede en zorg
vuldige voorbereiding is geweest, die
deze Lr. J. G.'ers zo'n mooie plaats heeft
bezorgd. De oude spreuk „Zonder arbeid
niets" geldt ook hier.
Vriendenkamp.
Vervulling van zijn dienstplicht maak
te, dat de heer De Jager, alles bij elkaar
genomen, de grote ervaring van de heer
Van Dijke inzake het wedstrijd-ploegen
niet kan delen. Toch menen wij, dat er
bjj een volgende wedstrijd tussen deze
twee vrienden een spannende kamp te
verwachten is. Dit zien we graag als
het symbool van alle L. J. G.-wedstrjj-
den: felle strijd na veel voorbereiding
door vrienden; een in alle opzichten
gezonde wedijver.
Kleiploegers op zandgrond.
Het was voor de heer De Jager pas
de tweede maal, dat hij buiten de pro
vincie ploegde. De eerste keer was het
op heel andere grond, die daarenboven
los lag. Hoewel een stoppelveld pretti
ger geweest zou zijn om in te ploegen,
dan het vrij losse land, waarin er nu
moest worden gewerkt, geloofde de heer
De Jager toch, dat de grondsoort niet
een handicap van de eerste grootte uit
maakte. Trouwens de le, 2e, 4e en 5e
plaats werd door „klei-ploegers" inge
nomen.
De percelen, die geploegd moesten
worden, waren in drie groepen te ver
delen, voor wat de gesteldheid van de
grond betrof: droog (daarin ploegde de
heer De Jager), natst en een groep
daar tussenin.
De laatste groep viel de heer Van
Dijke te beurt.
Zeeland, ga zo voort
De heer De Jager meent, dat Zeeland
zo'n goede plaats inneemt, omdat in
onze provincie de ploegwedstrijden erg
populair zijn. Het leek hem, dat de rol
van de heer Van Dijke als voortrekker
op dit gebied nauwelijks te overschat
ten valt. Hij vertelde ons ook, dat wed-
strijdploegen nog heel iets anders is,
dan het ploegen zoals dat op het bedrijf
gebeurt. Bij een wedstrijd ploegt men
immers veel zorgvuldiger. Daarom is
training vóór- en deelname aan de wed
strijden iets, dat voor het bedrijf, waar
op men werkt, direct vruchten afwerpt.
Ook door het zien van het wedstrijd-
ploegen leert men de „knepen van het
vak."
Eigen materiaal
Vooral het werken met de eigen, regel
matig gebruikte, ploeg séheen hem een
belangrijke factor voor succes te zijn.
Met een ploeg, die men niet kent, en
vooral met een ploeg van een merk dat
de deelnemer niet bekend is, zijn prac-
tiSch geen goede resultaten te behalen.
Ditzelfde geldt practisch niét voor trek
kers, al kan een ongekend merk met
een gewoonlijk niet gebruikte wielbasis
of met bepaalde soorten slipwielen uit
gerust, een belangrijke hinderpaal zijn
op de weg naar een eerste prijs
Daarenboven is het voor een jury al
tijd erg moeilijk om met de handicap
van onbekendheid met ploeg, trekker
of terrein, op billijke wijze rekening te
houden.
Algemene indruk.
De heer De Jager heeft, evenals de
heer Van Djjke, een heel prettige in
druk van Drente meegenomen. Dit geldt
zowel voor de prima organisatie van
de wedstrijd als voor de uiterst plezie
rige wijze waarop de deelnemers door
de zowel confessioneel als anders ge
organiseerde Drenten, waren ontvan
gen en geherbergd.
Hij meende, dat de kwaliteit van het
ploegen bij de nationale kampioenschap
pen steeds beter wordt en heeft zeer
hoge verwachtingen ten aanzien van
de toekomstige prestaties van de Zeeu
wen bij de nationale (en dus ook de
internationale) kampioenschappen.
Wij delen deze verwachtingen oo-k
graag en wensen ook de heer De Jager
bij die wedstrijden alle succes toe
y K.
In dit artikeltje wil ik de ervaring
vertellen, die ik opgedaan heb tijdens
een verblijf van ruim een jaar buitens
huis.
Deze tijd was ik werkzaam in een kin
dersanatorium, waar kinderen worden
verpleegd die aan t.b.c. lijden en die zo
wel uit de stad als van het platteland
afkomstig waren.
Wij de verpleegsters hadden
naast de verpleging van de kinderen
ook nog de patiëntjes bezig te houden.
Dat viel niet altijd mee, want vooral
t.b.c.-patiëntjes kennen perioden van
neerslachtigheid naast tijden van grote
opgewektheid. En omdat het kinderen
zijn steekt de stemming van de één ge
makkelijk de ander aan.
Moeilijk zijn voor de kinderen oök de
bezoek, en feestdagen, omdat die hen
altijd, weer erg laten voelen, dat ze van
huis weg zijn en vader en moeder, zus
jes en broertjes moeten missen.
Wanneer de genezing van de kinde
ren wat gevorderd is, krijgen ze hun
schoollessen in de ziekenzaal van spe
ciale onderwijzers voor sanatoria.
In het sanatorium zijn uit de kinderen
padvindersgroepen gevormd. Vooral ook
deze twee dingen helpen de kinderen
zich weer zoveel mogelijk normaal te
gaan voelen.
Tussen vooral de jongere ver
pleegsters en de patiëntjes bestaat een
overeenkomst, die daarin gelegen is, dat
ze beiden van huis weg en in een ande
re omgeving zijn overgezet. Maar voor
de verpleegsters is het vrijwillig en
voor de kinderen gedwongen.
Daarom moet je als verpleegster er
erg op letten, dat je voor zover het kan,
de kinderen hun gemis zoveel mogelijk
vergoedt. Om daar eens twee voorbeel
den van te geven: het is erg triest voor
een meisje van 17 of 18 jaar, dat als
t.b.c.-patiënt maanden achtereen moet
liggen, wanneer zij twee verpleegsters
hoort vertellen, dat ze vanavond fijn
uitgaan. En voor een jongen van die
leeftijd kan het een grote beproeving
zijn, wanneer hij ruikt dat een verpleeg
ster net heeft zitten roken, terwijl hij
zelf ook zo'n erge trek daarin heeft.
En zo zouden er honderden kleinig
heden op te noemen zijn; wel kleinig-»
heden op zichzelf, maar toch van grote
invloed op, wat genoemd wordt „het
moreel" van de patiëntjes.
Eén van de dingen die je als jong
verpleegstertje het moeilijkst vallen, is,
dat je je moet aanpassen aan het leven
in een internaat. Thuis heb je altijd een
betrekkelijk grote vrijheid gekend, en
nu wordt alles voor je geregeld. Je
slaapt met twee of drie op één kamer,
je eet met velen aan één t.afel, je moet
in een gemeenschappelijke huiskamer
zitten. Steeds heb je je te onderwer
pen aan de hoofdzusters en je moét le
ren volgens een tijdschema te werken.
Ook *moet je leren van je niet erg
ruime salaris rond te komen en soms
zeer begeerde dingen maar een maand
je uit te stellen.
Alles bij elkaar genomen is het, ge
loof ik, toch wel goed, dat wij platte
landsmeisjes er zo eens een jaartje uit
trekken. Je komt eens in een heel an
dere wereld, je leert een ander soort
mensen kennen, je leert je gemakkelij
ker tussen de mensen bewegen. Ook het
leven in een internaat heeft voor jezelf
veel voordelen, al was het alleen maar
omdat je daar gedwongen bent om met
anderen samen te zijn en omdat je leert;
veel te verdragen en een eigen houding
en plaats in te nemen.
Ik hoop, dat andere Z.P.M.-sters die
er ook al eens op uit getrokken zijn,
ook eens iets over hun ervaringen in
„De Boerenjeugd schrijven. (Dat hopen
wij ook! Red.)
R. v. d. W.
GOUDEN AREN MAKKELO.
De aandacht wordt gevestigd op de
mededelingen die ons hoofdbestuurslid,
de heer J. Verkrujjsse onder boven
staand hoofd in „De Boerenjeugd" zal
bekend maken. Daarin zullen berichten"
voorkomen over de Landdag en over
de grote verloting!
U hebt de datum toch al genoteerd?
29 AUGUSTUS 1957
P. J. G. N. LANDDAG MARKELO!
Alles wat die Landdag betreft wordt
door de heer Verkruüsse verzorgd. Zijn
adres? Tragel W. Schoondijke, Tel:
01173 224.