Tu i n bouwlantaarn
271
ZATERDAG 4 31 EI 1957
ONDER
de
Toen het mensdom zich gelukkig, mocht prijzen
het „pudre a canon" te hebben uitgevonden bete
kende dit een ware revolutie inzake de tactische
oorlogvoering, bleef ook de taak der cavalerie niet
dezelfde en werd omgeschakeld op snellere, gemak
kelijker wendbare paarden. Paarden met meer
bloed, waarvan wordt gezegd dat ze in hoofdzaak
uit Spanje kwamen.
HET LANDBOUW PAARD
Meer overeenkomstig hun aard en geschiktheid
werd pas van toen af het zware werk op de weg en
de lanbouwtractie de taak van het zware, inlandse
paard. Fokdoelstelling en alles wat verband daar.
mee hield werden geheel aan de fokkers over ge
laten. Deze bevonden zich daar wel bij gedurende
vele decennia, d.w.z. om wat nauwkeuriger te zijn,
tot aan de Oostenrijkse overheersing. Toen werd
dat anders, maar niet beter, want de bezetters wa
ren 't ten enenmale oneens met de overheersende
richting der Belgische paardenfokkerij en zo werd
tijdens de regering van Keizerin Maria Theresia
en wel in 1770 in Aalst een stoeterij gesticht met
het doel de fokkerij van koetspaarden te bevorde
ren. Deze stoeterij, in feite een hengstendepöt, was
bevolkt met 50 a 60 hengsten, t.w. streng geselec
teerde Normandiërs, Holsteiners en Napolitanen en
men completeerde dit gevarieerd sortiment later
nog met enkele Denen en Arabieren.
Al spoedig echter, reeds na vier a vijf jaar, bleek
dat de resultaten der ondernomen kruisingen, de
Belgische fokkers, die daarin nooit heil hadden ge
zien, in het gelijk stelden en dat een voortgaan op
de ingeslagen weg, in stede van het te verbeteren,
het inlandse paard aanzienlijke schade zou toe
brengen. Het regentschap van Aalst gaf toen mach
tiging in Engeland aan te kopen een twintigtal
hengsten van „de zwaarste soort". Het moest dus
blijkbaar van ver komen om goed te zijn, wat niet
wegneemt dat deze Engelse hengsten waarschijn
lijk was er sprake van Clydesdales, Shires en (of)
Suf folks de fokkers van het inlandse paard aan
zienlijk beter konden bevallen dan de hen eerder
opgedrongen „bloed-potpourri". Natuurlijk was ook
deze invoer niet nodig. Engeland namelijk had tien
tallen jaren tevoren scheepsladingen zware paar-
den uit „de lage landen" ingevoerd en met behulp
daarvan genoemde rassen gecreëerd, zodat wat nu
in België werd ingevoerd niets anders was dan de
nafok van het zware inheemse paard van het wes
terse deel van het continent. Echter, naarmate de
fokkers meer interesse toonden kregen blijkbaar
de Oosterse machthebbers minder pleizier in de
zaak want in 1781 werd de „stoeterij" in Aalst, dus
na een elfjarig bestaan, op last van Keizer Jo
seph II, opgedoekt.
De stoeterij van Aalst, wellicht wel één der belang
rijkste omdat men er het meest over vermeld vindt,
was overigens niet de enige waarmee de Oosten
rijkse regering de Belgen meende te moeten ver
blijden. Ook op 't kasteel van Mariem&nt wTas er
één gevestigd, maar de boeren negeerden de daar
gestationneerde hengsten zó in 't oog lopend dat
de collectie al spoedig werd overgebracht naar
Groenendael waar de zaken overigens al weinig
beter marcheerden. Iets ouder zelfs dan die in
Aalst waren de hengstendepóts, gesticht in 1768
in St. Niklaas en Gent. Ook deze waren impopulair
en niets goeds wordt vermeld van de daar thuis
horende hengsten van Oosters en gemêleerd Oos
ters ras die niets gemeen hadden met de zware
inheemse merriën terwijl de slechte uilkomsten
van de aanbevolen kruisingen in toenemende mate
verzet kweekte bij de boeren.
Vermeld wordt voorts dat nog vóór de bezetting
van België door de republikeinse (Franse) legers,
de Abdij van Tirlemont (Heijlissen) een stoeterij
beheerde. Wij weten niet of de regering hier de
hand in had. Gezegd wordt van de hier verzamelde
hengsten dat het zware koetspaarden waren, uit
sluitend bruin, zodat men hier onwillekeurig denkt
aan pkarden van Engelse origine (Cleveland Bay's
of Yorkshires).
VIA KEURING 3IEER GERICHTE
FOKKERIJ
Inmiddels was in het gebied, beheerd door de slot
voogd van Brugge een reeds tientallen jaren be
staande traditie gegroeid waarbij geldprijzen wer
den toegekend aan hen die goede hengsten aan
een overigens niet verplichte keuring onderwier
pen. Een volgens hedendaagse begrippen wel wat
primitieve maar onder de toen geldende omstan.
digheden toch zeer te waarderen methode om 't ge.
middeld kwaliteitspeil der hengsten op te voeren.
Men verbood het uitvoeren van hengsten, waar
mee vermoedelijk „goedgekeurde", c.q. geprimeer
de hengsten werden bedoeld. Bove'ndien was er
jaarlijks in Brugge een prijskamp waar het betere
vrouwelijke fokmateriaal en de produkten daarvan
werden geprimeerd.
In 1793 echter zorgde de regering der Franse
republiek er voor dat al deze en andere maatregelen
die de bevordering der paardenfokkerij ten doel
hadden, ten spoedigste werden ingetrokken.
Toen werd Napoleon I voor een zekere tijd de
baas en hoewel deze imperialist van formaat het
land óók in z'n paardenfokkerij enerzijds enorme
schade toebracht oorlogen waren altijd cata
strofaal voor de paardenfokkerij omdat het beste
werd weggevoerd en met het slechtere werd ge
fokt deed hij althans toch iets ter sanering daar
van. Zo werd 't althans, naar mag worden aangeno
men, bedoeld. Wat daarvan terecht kwam zien we
in een volgend artikel.
COLENBRANDER.
Wat is het de laatste weken mooi geweest in
onze Zeeuwse fruitcentra. Wat hebben velen ge
noten van de enorme pracht welke de bloeiende
boomgaarden boden. Wanneer U dit leest, dan zal
de bloei van de vruchtbomen voor een groot deel
voorbij zijn. We kunnen echter wel vaststellen,
dat het heel mooi is geweest in de afgelopen
weken in ons gewest. Vooral de laatste weken was
dat het geval. Toen bloeiden de appels en die zijn
er toch altijd nog het meest. Het was bijzonder
feestelijk om deze duizenden appelbomen in de
Zeeuwse boomgaarden in volle bloei te zien. Toen
de peren bloeiden was het mooi, toen de kersen
er bij kwamen ook, maar toen de appels bloeiden
werd het hoogtepunt bereikt.
Voor de fruitkwekers was het een mooie tijd.
Elke dag opnieuw werden zij geconfronteerd met
de beloften van de nieuwe oogst. Zij hebben ook
dikwijls hun hart vastgehouden als er weer zulk
een koude nacht werd verwacht en er nachtvorst
gevaar was. Er is ook nachtvorstschade in onze
provincie. Op het moment dat we dit schrijven
I's het nog te vroeg om een definitief oordeel te
kunnen uitspreken. We menen echter, dat vooral
bij de rode bessen de nachtvorstschade wel eens
zeer belangrijk kan zijn en dat geldt ook voor som
mige percelen zwarte bessen. We hebben rode bes
sen gezien welke uitgesproken slecht zijn. Verder
is onze voorlopige indruk, dat de perenoogst ook
niet groot zal worden. Er zijn rassen (we noemen
speciaal de Clapps Favorite, de Bonne Louisse en
de Beurre Alexander Lucas) welke weinig vruch
ten vertonen. De Conference staat er op het ogen
blik goed voor evenals de Precose de Trevoux.
We schrijven dit hier neer terwijl we tegelijk
ons er van bewust zijn dat het eigenlijk nog te
vroeg is om een goed oordeel over de vruchtzet
ting te kunnen uitspreken. Onze eerste indruk is,
dat over het algemeen de perenoogst matig zal
zijn, maar we weten ook dat dit nog kan mee
vallen.
Ook uit andere delen van het land komen be
richten over nachtvorstschade, welke dikwijls be
langrijk groter zou zijn dan in onze provincie.
Dergelijke berichten komen er ook uit andere
West Europese landen. Vooral in Noord-Italië
schijnt zeer veel schade te zijn ontstaan aan de
appelbomen en er zijn berichten over oogstder-
vingen welke lopen in de tienduizenden tonnen
fruit.
Of het werkelijk zo erg zal zijn als nu wordt
gevreesd zal in de komende maanden moeten blij
ken. We moeten niet vergeten, dat de eerste be
richten over nachtvorstschade ook dikwijls de erg.
ste berichten zijn. Later blijkt dikwijls dat het
toch allemaal nog wel meevalt. Er zijn nog zo
veel andere.faktoren welke een rol spelen bij de
uiteindelijke grootte van de fruitoogst. Het leek
ons echter wel goed deze geluiden uit andere stre
ken door te geven onder onze tuinbouwlantaarn.
Frambozen ke v er.
In het bedrijf van de kleinfruitkweker staan op
het ogenblik de aardbeien in volle bloei, voor zo
ver het dan de vroege rassen betreft. Er is de
laatste jaren in Zeeland heel wat Regina aange
plant en deze staat er overal bijzonder goed voor.
Het is dikwijls een lust voor het oog om de mooie
velden met gezonde planten, vol bloesems, te be
kijken. We wilden nog een keer herinneren aan
de bespuitingen tegen botrytisrot, waar we veer
tien dagen geleden over hebben geschreven. U
hebt toch die bespuiting op uw aardbeien reeds
uitgevoerd? Het is de hoogste tijd. Deze week wil
den wij nog iets zeggen over de bestrijding van
de frambozenkever. Hiervoor is immers de tijd
ook weer aangebroken.
Jaarlijks wordt door deze kever nog aanzienlijke
schade toegebracht in frambozenaanplantingen.
Dank zij de bestrijdingsmogelijkheden behoeven
er echter op de veilingen geen frambozen met
wormpjes meer te komen. De volwassen kevers van
de frambozenkevers zijn 45 mm groot. Ze ver
schijnen in mei kort voor het opengaan van de
bloemknoppen. Zij vreten aan de nog niet geopen
de bloemknoppen en later ook aan de bloesems,
waardoor zij deze volkomen vernietigen. Reeds
hierdoor kan belangrijke schade worden veroor
zaakt en is bestrijding alleszins gewenst.
In juni worden de eitjes in de bevruchte bloe
men afgezet. De larven, de z.g. „wormpjes" vreten
van binnen uit de vruchtjes leeg en veroorzaken
aldus eeri aanzienlijke schade.
De bestrijding is betrekkelijk eenvoudig en mag
dan ook beslist niet worden nagelaten.
De schade, welke deze aan kunnen richten, kan
namelijk worden voorkomen door te spuiten of te
stuiven met een DDT bevattend middel of te be
spuiten met 400 cc toxafeen-emulsie 25 per 100
liter water. Deze behandeling moet worden uitge
voerd zodra de kevers beginnen te vreten. Men
dient dus na te gaan of er kevers in de aanplan
ting aanwezig zijn. Ongeveer tien dagen na de
bloei, maar in verband met de giftigheid niet
later dan vier weken vóór de oogst, dient nog
maals een bespuiting of bestuiving te worden uit
gevoerd teneinde eventueel aanwezige larven te
doden. Voor de juiste bestrijdingstijdstippen kan
men zich het best houden aan de regionale waar
schuwing welke ook hiervoor wel zal worden uit
gegeven.
Voor de kwekers van hard fruit zouden we deze
week de aandacht nog eens willen vestigen op de
bestrijding van de zaagwespen, welke weer de aan
dacht gaat vragen. Ook hiervoor geldt dat men 't
beste de waarschuwingskaarten van de regionale
waarschuwingsdienst kan afwachten, maar toch
willen we graag nog eens wijzen op de schade
welke door de zaagwespen in de fruitteelt kan
worden veroorzaakt.
De appelzaagwesp is een geelwitte rups welke
zich bevindt in de vrucht. In het eerste stadium
van de aantasting mineren de larven zeer opper
vlakkig. Ze beschrijven daarbij een slangvormige
figuur. Sterft de larve in dit stadium, dan valt de
vrucht meestal niet af en op de appels zien we
dan later die slangvormige, verkurkte streep, wel
ke begint bij de kelk. Na het oppervlakkig mine-
ren maken de larven een gang naar het klok
huis. De uitwerpselen komen door de brede gan
gen naar buiten en verspreiden een wantsen geur.
De op deze wijze aangetaste vruchten vallen
vroeg af. Elke fruitkweker zal dit beeld wel ken
nen en het is dus van het grootste belang aan
dacht aan 't'e bestrijding te schenken. Het vorig
jaar was de aantasting door deze insecten zeer
matig, maar toch is waakzaamheid ook voor de
Zeeuwse fruitkwekers, geboden. Zowel met para-
thion als met diazinon werden het vorig jaar be
vredigende resultaten verkregen.
Het advies voor de bestrijding hiervan is dan
ookSpuiten met parathion 25 in 0,06 of dia
zinon 20 in 0,1 op het tijdstip dat de eitjes
beginnen uit te komen. Met lindaan en dieldrin
werden het vorige jaar ook goede resultaten ver
kregen en het voordeel hiervan is bovendien, dat
ze wat betrouwbaarder werken, omdat ze niet zo
precies op het juiste tijdstip toegepast behoeven
te worden.
Lindaan 14 in 0,08 of dieldrin 25 emul
sie in 0,06 spuiten enige dagen voor het uitkomen
van de eitjes.
We moeten er nog wel de aandacht op vestigen
dat parathion in verband met de sterke giftigheid
niet verspoten mag worden indien onder of in de
directe omgeving van de fruitbomen onderteelten
van groenten of kleinfruit aanwezig zijn, welke
binnen drie weken na de bespuiting zullen wor
den geoogst.
Voor diazinon bedraagt deze termijn tien dagen.
Dieldrin mag in het geheel niet worden gebruikt
indien tussen- of onderteelten aanwezig zijn.
Zoals bekend hebben we naast de appelzaag
wesp ook nog de pruimezaagwesp en de perezaag-
wesp.
Bij de pruimezaagwesp is de plaats, waar een
eitje in 't kelkweefsel werd afgezet, zichtbaar als
bruin tot zwartgroene stippen. De opperhuid is
hier enigszins gespannen, doch zinkt weer in zodra
het eitje is uitgekomen. De pas gezette vruchtjes
vertonen dan een zwart vlekje. De larven boren
zich in de pas gezette vrucht en vreten de dan
nog zachte pit op.
Perezaagwesp.
Op de scheiding van kelk- en vruchtbeginsel is,
op de plaats waar een eitje werd afgezet, een dui
delijke verhevenheid zichtbaar. Bij doorvallend
licht zijn de eitjes duidelijk te zien, hetgeen het
vinden van deze aantasting vergemakkelijkt. De
larve maakt geen oppervlakkige gangen in de
vrucht, zodat de kurkbanden, zoals deze te vinden
zijn bij de appels, bij de peren ontbreken.
Ten aanzien van de schurftbestrijding kunnen
we weinig anders zeggen dan dat het nu weer
zeker nodig zal zijn om op zijn hoede te zijn Op 't
ogenblik, dat wij dit schrijven (maandag), is het
echt schurftweer. Tot nog toe heeft de schurftbe
strijding geen moeilijkheden opgeleverd. Dat wil
echter niet zeggen dat het zo zal blijven.
We zijn begonnen met er op te wijzen dat het
zo mooi was in de Zeeuwse fruitcentra in de afge
lopen weken. We zijn geëindigd met een beschrij
ving van de ziekten en plagen welke in de komen
de tijd de aandacht zullen vragen. Dat werk moet
ook doorgaan. Steeds weer opnieuw. De fruitkwe
ker immers heeft hiertegen een nimmer aflaten
de strijd te voeren. Zo was het in voorgaande
jaren. Zo is het dit jaar. Laten we hopen, dat al
dit werken straks ruimschoots vergoed zal wor
den in een rijke oogst welke afgezet zal kunnen
worden tegen bevredigende prijzen.